Nu technologische en maatschappelijke ontwikkelingen de zorg sneller dan ooit veranderen, groeit de noodzaak om manieren te vinden waarop (toekomstig) zorgprofessionals hun waarden, vakmanschap en betrokkenheid kunnen behouden en uitdrukken, én een stem kunnen hebben in de toekomst van de zorg. Gesprekstools kunnen hierbij een waardevolle ondersteuning bieden. Ze helpen zorgprofessionals en studenten om hun professionele identiteit en motivatie te behouden in een snel veranderende praktijk. Door dialoog en reflectie te stimuleren over thema’s als digitalisering, data-geïnformeerde zorg en maatschappelijke veranderingen, dragen deze tools bij aan een toekomstbestendige en mensgerichte zorg.
DOCUMENT
Het betrekken van het gezin en ouders in de logopedische behandeling wordt steeds belangrijker gevonden. Een vorm van betrokkenheid is het gezamenlijk opstellen van doelen voor de logopedische behandeling. Dit gaat niet altijd vanzelf; een logopedist kan sturend zijn en/of een ouder afwachtend omdat niet duidelijk is welke rol/inbreng wordt verwacht. Keuzetools, zoals de tool ENGAGE, hebben als doel de logopedist en ouders van kinderen met TOS te ondersteunen in het gezamenlijk opstellen van doelen. In evaluatiegesprekken met logopedisten die ENGAGE hebben gebruikt werd een positief effect op de samenwerking met ouders genoemd. In deze studie is via interviews met logopedisten nagegaan wat de verandering in de samenwerking inhield, en hoe en wanneer deze verandering plaatsvond. Uit de analyse van de interviews komen verschillende contextfactoren, mechanismen en uitkomsten naar voren die door logopedisten gelinkt worden aan ouderbetrokkenheid. Er lijken drie effecten te zijn die bijdragen aan de ervaren positieve samenwerking: 1) een open en luisterende houding van de logopedist en hierdoor een grotere inbreng van ouders in het gesprek, 2) meer uitwisseling en kennis en hierdoor meer wederzijds begrip tussen logopedist en ouders en passende en relevante doelstellingen en 3) het proces van gezamenlijk opstellen van doelen en hierdoor meer ervaren ouderbetrokkenheid.
DOCUMENT
Dit project was een samenwerking tussen Hogeschool Utrecht, de LFB en zorgorganisaties Amerpoort, Amsta Karaad, Cordaan, Philadelphia Zorg en Zorgeloos Ambulant. Het project heeft praktische werkwijzen opgeleverd om de samenwerking tussen cliënten met een licht of matig verstandelijke beperking, begeleiders en naasten te verbeteren. Deze werkwijzen zijn tot stand gekomen in twee ontwikkelwerkplaatsen, een in Utrecht en een in Amsterdam. Hierin werkten cliënten, verwanten, ervaringsdeskundigen en begeleiders samen met onderzoekers en ontwerpers van Hogeschool Utrecht. In deze werkplaatsen werden kennis en ervaringen gedeeld rond de vraag wat belangrijk is voor gelijkwaardige samenwerking. Tevens werden (spel)vormen ontwikkeld die bijdragen aan goede communicatie en samenwerking. Binnen de de ontwikkelwerkplaatsen hebben we de fasen van de zogenaamde dubbele diamant doorlopen. Er is inzicht gekregen in de wijze waarop gewerkt kan worden aan een betere samenwerking in de driehoek van cliënten, begeleiders en naasten, welke factoren hierbij van belang zijn. Uit de thematische analyse van de procesdata (observaties, projectdocumenten en informele gesprekken met betrokken actoren) zijn de volgende factoren gevonden die gelijkwaardige samenwerking in de gehandicaptenzorg mogelijk maken: 1. Ruimte bieden voor intrinsieke motivatie en het delen van persoonlijke interesses en ervaringen. 2. Het bevorderen van echt contact tussen deelnemers en het bieden van veiligheid. 3. Activiteiten afstemmen op de beschikbaarheid en veerkracht van deelnemers. 4. Aan de slag gaan met samenwerken en leren: doen en samen iets creëren/maken in plaats van alleen praten. In het proces van co-creatie zijn 4 (prototypes van) tools ontwikkeld die bijdragen aan (meer) gelijkwaardige communicatie en samenwerking. 3 tools zijn in kleine oplage geproduceerd en beschikbaar. Van elke tool hebben de betrokken deelnemers een filmpje gemaakt waarin ze toelichting geven over het doel en gebruik van de tool. Klik op de links om de video’s te bekijken. Team voor Taal (hu.nl) Rad van Gesprek (hu.nl) wist je dat? (hu.nl) Bekend maar niet zichtbaar (hu.nl) - Er is een toepassing beschreven van de methodiek Steunend Relationeel Handelen (SRH) voor begeleiders, dat gebruikt kan worden om goede begeleiding vorm te geven in samenwerking met 7 cliënten en hun netwerk. Het boekje is open access beschikbaar, zowel gedrukt als digitaal) boekje als een middel voor co-creatie van zorg gericht op kwaliteit van (samen)leven binnen de gehandicaptenzorg. Via de projectpagina is een PDF-bestand van het boekje te downloaden. Er is een training beschikbaar die implementatie van producten in onderwijs en praktijk ondersteunt. Er is een concept handreiking geschreven over de methode van de ontwikkelwerkplaats om te werken aan gelijkwaardige samenwerking. De intentie is om deze methode verder uit te werken en te testen in een vervolgproject. Er zijn netwerken ontstaan van begeleiders, naasten en mensen met een verstandelijke beperking die binnen hun eigen zorgorganisatie en/of regio met behulp van de tools samen meer gelijkwaardige samenwerking demonstreren. Alle producten zijn te vinden via https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/inclusief-samenwerken-rond-mensen-met-een-verstandelijke-beperking
DOCUMENT
Binnen het project Future-Proof Retail werden acht labformules ontworpen en getest. Het EHBR(etail) lab bleek een van de drie succesformules te zijn: alle betrokken stakeholders hebben deze vorm van samenwerking beoordeeld als heel positief. Tussen 2018 en 2020 vonden zes edities van het lab plaats in verschillende gemeenten in Zuid-Holland. Hierbij had De Haagse Hogeschool de leiding. Onder regie van de opleiding Ondernemerschap & Retail Management werden derde jaarsstudenten via een minor ingezet. De bedoeling van deze handleiding is om te zorgen voor een opschaling van het EHBR(etail) lab in meerdere Nederlandse regio’s en in samenwerking met andere hogescholen en mbo-onderwijsinstellingen. Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat de regierol niet alleen specifieke expertise en ervaring in businessmanagement vraagt, maar ook een serieuze investering in tijd en geld. Bovendien is intensieve inzet van hbo-studenten nodig: twee dagen per week gedurende een semester, of minimaal een onderwijsblok van tien weken. Tijdens het living lab worden retailers geactiveerd en kan er een nieuw of aangepast businessmodel ontstaan. Zowel voor individuele retailers of een heel winkelgebied. De verschillende vragen die wor den opgepakt in een EHBR(etail) lab, zijn veel breder dan de vragen bij andere labs. Het inhoudelijke proces is compleet anders dan bij een Hype lab en Lab Circularity, namelijk iteratief - hierbij verwij zen wij graag naar de handleidingen van deze twee labs. Studenten doen met de eerste (hulp)vraag van de individuele retailer of van een heel winkelgebied als startpunt een empathisch onderzoek naar de omgeving. Ze gaan op zoek naar de vraag achter de vraag: wat is nu eigenlijk het probleem of de uitdaging van de ondernemer of het collectief? In het EHBR(etail) lab werken hbo-studenten, bij voorkeur samen met mbo-studenten, met onder zoekers en het bedrijfsleven aan innovatief onderzoek. Dat gebeurt in een zogenaamde quadruple helix-omgeving (zie figuur 1). In cocreatie ontwikkelen de verschillende partijen praktische tools. Gemiddeld nemen vijf tot twintig retailers deel aan een lab. Samen met de studenten doen ze bijvoorbeeld onderzoek naar de relevantie van de deelnemende retailers voor bestaande en nieuwe klanten. De studenten lichten bestaande businessmodellen inclusief ‘customer journey’ door. Het lab werkt in sprints van zes à tien weken, en de deelnemers hanteren de methode van design thinking. Het succes van het lab bleek namelijk in grote mate samen te hangen met de design-thinking skills van de betrokken studenten en docenten. Studenten die in labs het probleem van ondernemers en medewerkers konden herkaderen (het probleem áchter het probleem boven tafel wisten te krijgen), konden veel waarde toevoegen aan het leerproces van de ondernemer. Zeker omdat zij volgens design thinking verbeterplannen ook concreet konden toepassen en uittesten in experimenten.
DOCUMENT
Dit artikel is eerder gepubliccerd in het Nederlands Vlaams Tijdschrift voor Palliatieve Zorg, 2020-16 https://nvtpz.org/ Samenvatting (Nederlands) Het kwaliteitskader Palliatieve zorg beschrijft als standaard: Proactieve zorgplanning wordt tijdig en op passende wijze aan de orde gesteld, bij voorkeur door de hoofdbehandelaar of centrale zorgverlener of door de patiënt en diens naasten. Voor het palliatief adviesteam van een thuiszorgorganisatie in het oosten van Nederland is in drie deelonderzoeken onderzocht hoe verzorgenden en verpleegkundigen (V&V) proactieve zorgplanning in de praktijk vormgeven. In de deelonderzoeken zijn diverse onderzoeksmethoden toegepast: interviews, vragenlijsten en focusgroepen. In totaal hebben 238 V&V deelgenomen: 4 in interviews, 185 door het invullen van een vragenlijst en 49 in focusgroepen. Uit de resultaten blijkt dat V&V afwachtend zijn in het aangaan van gesprekken over wensen en behoeften. Dit gesprek wordt niet structureel gepland bij zorgvragers die in aanmerking komen voor een palliatieve zorgbenadering. Voornamelijk hbo2 -verpleegkundigen spreken vroegtijdig over het lijden (59%) en overlijden (55%) in de toekomst. Mbo3 -verzorgenden niveau 3 stellen deze onderwerpen het minst aan de orde, resp. 11% en 9%. V&V maken tot op heden geen gebruik van gesprekstools, maar alle drie de geselecteerde gesprekshulpen 1) Gesprekswijzer Proactieve zorgplanning, 2) Flowchart en 3) Wensenboekje lijken als set implementeerbaar in de thuiszorgorganisatie. Samenvatting (Engels)2 The quality framework Palliative care describes as standard: Proactive care planning is addressed in a timely and appropriate manner, preferably by the main professional or central care provider or by the patient and his relatives. For the palliative advisory team of a home care organization in the east of the Netherlands, three sub-studies investigated how nurses and certified nurses perform proactive care planning in practice. Various research methods were applied in the sub-studies: interviews, questionnaires and focus groups. A total of 238 nurses and certified nurses participated: 4 in interviews, 185 in a questionnaire and 49 in focus groups. The results show that (certified) nurses are cautious when entering into discussions about wishes and needs. These discussions are not structurally planned by all care recipients who are eligible for a palliative care approach. Especially, bachelor nurses speak early about the suffering (59%) and death (55%) in the future, whereas certified nurses level 3 addressing these subjects the least, resp. 11% and 9%. Up to now, (certified) nurses do not use conversation aids. All three selected conversation aids by this care organization 1) Conversation guide Proactive care planning, 2) Flowchart and 3) Wish booklet seem to be able to implement as a set
MULTIFILE
Het lectoraat Werken in Onderwijs is in 2020 gestart tegen een achtergrond van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan leraren en schoolleiders. Anno 2024 vormen deze tekorten nog altijd een veelkoppig monster. De ervaren werkdruk is hoog en leidt tot uitval, er zijn toenemende zorgen over de kwaliteit van het onderwijs zelf, het werk en ook schoolvakken zijn in voortdurende beweging. Bovendien lopen de tekorten de komende tien jaar nog verder op en zal de in- en uitstroom aan lerarenopleidingen te beperkt zijn om dit op te vangen. Het tekort aan onderwijsprofessionals kan worden gezien als een sluimerende crisis. Het is een gegeven dat onderwijsprofessionals continu met verandering te maken hebben en dat ontwikkelingen in hun werk (zoals het lerarentekort of de vraag hoe vorm te geven aan de onderwijsopdracht) zorgen voor permanente 'schuring' tussen belangen. Op basis van een analyse van onze inzichten en recente ontwikkelingen rondom het werken in onderwijs concluderen we dat het noodzakelijk blijft onderzoek te doen naar dit thema. We houden onze koers vast, maar met scherpere ambities. We formuleren onze nieuwe missie als volgt: met ons onderzoek dragen we bij aan het versterken van het beroep van onderwijsprofessionals in de volle breedte in schoolorganisaties die te kenmerken zijn als leerwerkplekken, waarbinnen wordt samengewerkt gericht op een aantrekkelijk beroep en goed onderwijs. Onze visie is dat praktijkgericht en, waar mogelijk, participatief onderzoek sámen met onderwijsprofessionals en vanuit een systemische kijk (gericht op de lagen van onderwijsprofessionals en schoolorganisatie; met oog voor het waartoe) bijdraagt aan deze missie. Voor onze tweede termijn formuleren we daarom de volgende hoofdvraag: Hoe kunnen (aanstaande) onderwijsprofessionals zich professioneel (blijven) ontwikkelen in schoolorganisaties die fungeren als leerwerkplek voor het realiseren van een aantrekkelijk beroep en kwalitatief goed onderwijs?
DOCUMENT
Jaarverslag van het lectoraat Beroepsonderwijs.
DOCUMENT
Dit magazine, gevuld door leden van het Inholland Consortium NPO, belicht het essentiële thema van studentenwelzijn en binding. Door de lens van actuele projecten zoals de Studentenwelzijnsmonitor en de SaP-radar (voor de inzet van Students as Partners) tot initiatieven voor inclusieve Studentsucces Centra, biedt dit magazine een diepgaande kijk op hoe we het welzijn en de binding van onze studenten kunnen versterken. Het benadrukt het belang van een gemeenschap waarin elke student zich gewaardeerd, gehoord en onder- steund voelt.
MULTIFILE
Om te kunnen leren van participatieprocessen in de praktijk en op basis daarvan een bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren ervan richt dit onderzoek zich op de gesprekken tussen burgers en ambtenaren en de doorwerking hiervan op participatieprocessen. Centraal staat hoe in gesprekken wordt omgegaan met verschillende perspectieven en de betekenis die participanten hieraan toekennen voor het verdere verloop van een participatieproces. De doorwerking van gesprekken wordt vanuit het perspectief van burgers onderzocht. Door de verwachtingen en ervaringen van participerende burgers te onderzoeken komt naar voren hoe de wijze waarop in gesprekken wordt omgegaan met verschillende perspectieven op een vraagstuk, in hun beleving bijdraagt aan het vinden van oplossingen en draagvlak hiervoor.
DOCUMENT