Deze handreiking gaat over het bieden van opvoedingsondersteuningom ouders te versterken. Het is een verzamelbegrip voor preventieve activiteitenen interventies die tot doel hebben de opvoedingscompetentiesvan (kwetsbare) ouders te vergroten en de opvoedingssituatie van de jeugdte verbeteren. Het gaat daarbij om het voorkomen vanproblemen zoals kindermishandeling, leerproblemen, emotioneleen gedragsproblemen en om het creëren van optimaleomstandigheden zodat kinderen gezond, veilig en kansrijkkunnen opgroeien. In deze handreiking staan praktische handvatten voor jeugdprofessionals die opvoedingsondersteuning (willen gaan)aanbieden of hun bestaande praktijk willen verbeteren.
Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet. In de naloop van de toeslagenaffaire en de huidige toename in bestaansonzekerheid door stijgende energieprijzen en algehele inflatie zijn steeds meer gemeenten op zoek naar innovaties in het sociale domein om de uitvoering van de Wet zo goed mogelijk te laten verlopen. Gemeenten zijn vooral op zoek naar hoe zij uitvoerend professionals meer ruimte kunnen geven. Zij ervaren namelijk vaak een starheid in hun uitvoeringskaders, die doorgaans zijn gekaderd door protocollen, richtlijnen en checklists. Zij hebben vaak weinig mogelijkheden om van regels af te wijken en voor afzonderlijke burgers te zoeken naar passende oplossingen. Tegelijkertijd zijn het juist professionals die direct met de burger werken die mogelijkheden voor innovatie en verbetering signaleren. Professionals hebben in deze tijden daarom meer ruimte nodig om ook ‘buiten de lijntjes’ te kunnen kleuren. De Frontlijnbenadering is zo’n werkwijze. Met subsidie vanuit het programma Vakkundig aan het werk van ZonMw deed het lectoraat Armoede Interventies in de afgelopen jaren onderzoek naar deze outreachende werkwijze ontwikkeld door PPMO Frontlijn, een projectenbureau en innovatieplatform van de gemeente Rotterdam dat ongeveer vijftien jaar bestaat. Het lectoraat vervaardigde een interventie-beschrijving van de Frontlijn-benadering voor vroegsignalering en integrale hulpverlening en onderzocht de effecten. Het rapport met de resultaten dat deze zomer verscheen heet ‘Wanneer je uitvoerders de ruimte geeft’, Het lectoraat deed vervolgens ook onderzoek naar hoe je dat ‘werken vanuit brede uitvoeringskaders’ zo goed mogelijk kan implementeren en borgen: hoe kan er beter gebruik worden gemaakt van de innovatiekracht van uitvoerend professionals en diens organisaties? Het antwoord ligt in het verbreden van hun uitvoeringskaders. Hoe deze breed te implementeren en te borgen binnen het sociale domein staat centraal in de handreiking die uit dit deelonderzoek voortvloeide: het Frontlijnmodel voor Innovatie en Implementatie (FII). Het is gebaseerd op literatuur over implementatie in het sociaal domein en negen (groeps- en individuele) interviews met ongeveer 25 managers, projectleiders, methodiekontwikkelaars en uitvoerders van zowel PPMO Frontlijn als een reeks aan ontvangende partijen binnen en buiten de gemeente Rotterdam. In de interviews kwamen de geleerde lessen aan de orde uit lopende en reeds afgeronde implementatietrajecten van PPMO Frontlijn tussen 2018 en (voorjaar) 2022.
De productie en consumptie van voedselproducten is op dit moment verantwoordelijk voor een groot deel van de milieubelasting en uitstoot van broeikasgassen. Het wordt daarom steeds belangrijker om manieren te vinden om de milieueffecten van voedsel te verminderen, bijvoorbeeld door gedragsveranderingen bij consumenten. Het doel van het huidige onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige (wetenschappelijke) kennis over gedragsdeterminanten en digitale gedragsveranderingsinterventies die een duurzaam voedingspatroon stimuleren met als doel tot aanbevelingen te komen voor het stimuleren van een duurzaam en gezond voedingspatroon van inwoners van Noord-Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project ‘Van Veggie Lab naar Veggie Farm Fab’.
Deze RAAK Impuls wordt aangevraagd voor het project Buurtgerichte netwerkinterventies voor inclusie van mensen met beperkingen. Hierin wordt een aantal verschillende groepsgerichte netwerkinterventies onderzocht op enerzijds de gekozen werkwijze en anderzijds de ervaring van de deelnemers en de medewerkers. Zo worden uit uiteenlopende interventies, de (gezamenlijke) werkzame elementen onttrokken, welke van belang zijn bij het werken aan inclusie en netwerkvorming van mensen met beperkingen (in de buurt). In het onderzoek werd allereerst middels groepsgesprekken aan participatiecoaches gevraagd wat zij doen, op welke manier en welke vaardigheden zij daarvoor inzetten. Vervolgens is, in samenwerking met ervaringsdeskundigen, een interviewprotocol ontwikkeld en zijn samen met ervaringsdeskundigen interviews afgenomen van deelnemers aan de onderzochte interventies. Het doel was erachter te komen wat zíj zien en ervaren én waar zij behoefte aan hebben. Omdat het buurt-aspect tijdens een interview vanachter een bureau niet goed in beeld kwam, is besloten om met een aantal koppels (deelnemer en participatiecoach) buurtwandelingen te maken. Tijdens deze wandelingen werd helder gemaakt welke rol het buurt-netwerk speelt in het leven van de deelnemer, wat daarin voor de deelnemers belangrijk is, op welke plekken welke mensen elkaar ontmoeten. Tevens werd tijdens de wandelingen duidelijk of de deelnemers zelf behoeften hebben om hun contacten in de buurt uit te breiden. Het doel van het vervolgtrajecet, waarvoor deze Impuls aanvraag wordt ingediend, is om met een helder overzicht van de diverse werkzame en toepasbare elementen, de onderzochte interventies tools aan te reiken. Hiermee kunnen zij de effectiviteit van de interventie zichtbaar maken en evt. vergroten. Daarnaast kunnen de tools benut worden voor het inrichten van nieuw op te zetten interventies waarbij duidelijk gemaakt wordt welke handelingen, vaardigheden, en context gerelateerde factoren bijdragen aan een positief en duurzaam resultaat.
ONDERZOEKSVRAAG - Welke aanbevelingen kunnen worden gegeven voor interventies en strategieën vanuit het perspectief van thuiswonende ouderen, mantelzorgers en professionals, ter voorkoming/vermindering van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen als gevolg van maatregelen tijdens een (toekomstige) pandemie? URGENTIE - Er is behoefte aan kennis over de effecten van de Corona-pandemie op ouderen. Aanbevelingen voor interventies en strategieën zijn nodig om op korte termijn te kunnen worden ingezet tegen negatieve effecten van de Corona-pandemie op korte en langere termijn, specifiek voor thuiswonende ouderen met (risico op) kwetsbaarheid. HYPOTHESE - Door verwachte negatieve effecten van de Corona-pandemie op o.a. welbevinden en leefstijl is de verwachting dat kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen en daarmee het risico op negatieve gezondheidsuitkomsten toeneemt. PLAN VAN AANPAK – Inzicht in prevalentie en determinanten van kwetsbaarheid voor, tijdens en na de Corona-pandemie van thuiswonende ouderen wordt verkregen met kwantitatief onderzoek onder ruim 11.000 Lifelines deelnemers (65 jaar of ouder) in de drie noordelijke provincies. Kwalitatief onderzoek wordt uitgevoerd naar ervaringen, knelpunten en behoeften van ouderen, mantelzorgers, professionals uit de thuiszorg en publieke gezondheid. Op basis van analyse van zowel de kwantitatieve data, kwalitatieve data en publieke gezondheidsoverwegingen wordt integraal perspectief verkregen op kwetsbaarheid en het omgaan met Corona-maatregelen vanuit principes van waardegedreven zorg. Aanbevelingen voor persoons- en groepsgerichte interventies en strategieën tijdens een (toekomstige) pandemie voor thuiswonende ouderen worden in co-creatie ontwikkeld voor ouderen, professionals en beleidsmakers in de eerstelijnszorg en het publieke domein. De co-creatie vindt plaats met ouderen, mantelzorgers, (thuis)zorgorganisaties, RIVM, GGD-en en gemeenten.