Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
In 1960 Kevin Lynch analysed the ‘city-image’ in The Image of the City; seven years later American artist Robert Smithson surveyed the suburb of Passaic in ‘A Tour of the Monuments of Passaic, New Jersey’. Both approaches use narrativity as an instrument to connect urban space with the lived experience of its users. Where Kevin Lynch analyzes the visual perception and mental representation (‘imageability’) of the postwar American metropolis, Robert Smithson explores the temporality of its peripheral terrain vague. Where Kevin Lynch frames his inquiry within then-current conventions of perception and cognition, Robert Smithson rejects these conventions precisely because they do no justice to his experience of the suburb and offer him no method to analyze or describe it. In his analysis, there is no coherent map of the territory, no mental representation to consult. How does Smithson’s practice relate to the paradigm of ‘imageability’? What is being narrated, and how does narrativity operate? By juxtaposing the two approaches this text reflects on some ideas and issues that surround a narrative analysis of urban landscape.
De kraamzorg speelt een cruciale rol in de Nederlandse gezondheidszorg, maar kampt steeds meer met personeelstekorten, wat de kwaliteit van zorg onder druk zet. Volgens een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (GJZ) heeft dit tekort een significante impact op de kwaliteit van de kraamzorg. Kraamzorgorganisaties moeten vaak zorguren verminderen tijdens geboortepieken en in sommige gevallen hun werkgebied verkleinen. Verder is het plannen van kraamzorgmedewerkers uitdagend. Kraamzorgorganisaties plannen hun zorgverleners op basis van de verwachte bevallingsdatum, die vaak enkele dagen tot zelfs weken afwijkt van de werkelijke bevallingsdatum. Deze onzekerheid maakt het lastig om de zorgcapaciteit efficiënt te organiseren en zorgt voor planningsproblemen, omdat de daadwerkelijke bevallingsdatum moeilijk te voorspellen is. Dit onderzoek richt zich op het verbeteren van de planbaarheid van de kraamzorg op twee manieren. Enerzijds wordt in nauwe samenwerking met Atermes, marktleider in administratieve software voor de kraamzorg, onderzocht of de bevallingsdatum nauwkeuriger kan worden voorspeld. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen het gebruik van de grote hoeveelheid historische data over het kraamzorgproces, die Atermes beschikbaar kan stellen, en de ethische/juridische aspecten van het gebruik van deze data, evenals van voorspellende modellen zoals Machine Learning. Anderzijds zal, samen met de kraamzorgorganisaties, worden onderzocht of tijdens de zwangerschap, en met name in de periode rond de uitgerekende bevallingsdatum, de verschillende stakeholders in dit proces meer informatie kunnen delen die indicatief kan zijn voor het moment van bevalling.