Deze studie maakt onderdeel uit van een groter onderzoeksproject naar Adaptief vermogen voor toekomstbestendig leraarschap, genaamd ‘Expeditie Lerarenagenda’. Met deze studie beoogden we inzicht te krijgen in hoe processen van adaptief vermogen (betekenisgeving, besluitvorming en voorgenomen handelen) zich manifesteren in de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden èn hoe systeembewustzijn daarin doorwerkt. We richtten ons daarbij op de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden in het po, vo en mbo en maakten daarbij gebruik van vignetten om uitspraken te achterhalen over processen van adaptief vermogen en systeembewustzijn in verandering met bottom-up en top-down oorsprong. Leraren en leidinggevenden werden gevraagd te reageren vanuit het eigen perspectief en dat van de ander op voorgelegde vignetten (korte scenario’s van verandering in een schoolsituatie).
DOCUMENT
In het Expeditie-onderzoek is vanuit een systeemperspectief op micro-, meso- en macroniveau en in verschillende sectoren van het onderwijsveld gekeken naar of en hoe adaptief vermogen zich bij onderwijsprofessionals manifesteert. In het eindrapport presenteren we de bevindingen van het Expeditie-onderzoek in antwoord op de hoofdvraag: Op welke wijze is sprake van adaptief vermogen in het Nederlandse onderwijsveld in de wisselwerking tussen micro- (individu), meso- (organisatie) en macroniveau (opleiding en beleid) van leraarschap en wat zijn de belangrijkste kenmerken en verklarende en transfereerbare mechanismen van dit adaptief vermogen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar manifestaties van adaptief vermogen in het systeem leraarschap, de beleving van onderwijsprofessionals bij veranderingen en factoren en mechanismen die daarbij een rol spelen. In het Expeditie-onderzoek ontdekten we dat twee kenmerken (naast andere kenmerken) die van invloed lijken te zijn op adaptief vermogen – systeem- en toekomstbewustzijn – waarover in de literatuur minder bekend is. In het eindrapport beschrijven we hoe systeem- en toekomstbewustzijn zich manifesteren in het systeem in de context van verandering. In de uitvoering van het onderzoek is gewerkt vanuit een specifieke benadering van sociaal-wetenschappelijk onderzoek genaamd kristallisatie. Kristallisatie omvat het gebruik van diverse onderzoeksmethoden, van wetenschappelijke methoden en technieken tot het inzetten van creatieve werkvormen) om een veelzijdig begrip van complexe vraagstukken te ontwikkelen. In de Expeditie hebben we kristallisatie vertaald naar zeven bouwstenen: literatuurstudie, praktijkvalidatie, TeacherTapp, veldstudie, kunst dialoog methoden, interventiestudie en vignettenstudie. De resultaten van uit de bouwstenen van het Expeditie-onderzoek zijn samengebracht in een model van adaptief vermogen voor het navigeren naar toekomstbestendig leraarschap. Implicaties voor wetenschap en praktijk zijn opgenomen in het rapport.
MULTIFILE
Het hoger beroepsonderwijs staat voor de taak om professionals op te leiden die in staat zijn om hun werk goed uit te voeren. Daarnaast dienen ze een bijdrage te leveren aan innovatie en het oplossen van steeds complexere maatschappelijke vraagstukken. Om studenten hier goed op voor te bereiden, heeft het ontwikkelen van onderzoekend vermogen de laatste jaren grote aandacht gekregen in de curricula van associate degrees, bachelor- en masteropleidingen. Gezien deze complexere eisen aan aankomende professionals, is de kwaliteit van docenten nog essentiëler geworden (Darling-Hammond et al., 2017).
DOCUMENT
Ben jij moedig genoeg om de ruimte van het niet-weten op te zoeken? Te bevragen wat je denkt zeker te weten? Vaak denken we dat "meer weten" houvast biedt in onze complexe wereld vol vragen en onzekerheden. We proberen in onze hbo-opleidingen studenten met onderzoekend vermogen op te leiden zodat ze kunnen bijdragen aan de complexe vraagstukken in hun eigen beroepspraktijken. Daarbij moeten studenten leren kritisch met het "weten" om te gaan en begrijpen dat standaardoplossingen niet geschikt zijn voor iedere persoon en situatie. Ook moeten ze leren om bewust om te gaan met het "niet-weten". Hoe ga je als professional om met situaties waarin het niet zo duidelijk is wat goed is om te doen? Voor dit bewustzijn is onderzoekend vermogen een belangrijke competentie. Maar, is onze gangbare blik op deze competentie wel ruim genoeg? Bereiden we studenten momenteel goed genoeg voor op een wereld waar vaak geen pasklare antwoorden zijn? Leren we ze voldoende om te kunnen handelen vanuit de informatie/kennis/ervaring die voor handen is? En hoe zit het met het onderzoekend vermogen van alle andere betrokkenen, zoals hbo-docenten, praktijkgerichte onderzoekers en praktijkpartners, als we samenwerken aan een vraagstuk? Deze vragen staan centraal in deze openbare les.
DOCUMENT
In dit essay wordt gekeken naar de digitale wereld van jongeren, hoe jongeren daardoor veranderen en welke alternatieven voor de huidige school (of: alternatieve bronnen van leren) in de digitale wereld zijn te vinden. Aansluitend wordt aangegeven hoe gebruik kan worden gemaakt van werkvormen uit diezelfde digitale wereld om juist ook binnen ons onderwijs – of in het verlengde daarvan - leerlingen en studenten stevig uit te rusten met die competenties die van belang zijn voor de doorstroming naar de arbeidsmarkt. Hoe kan het onderwijs leerlingen en studenten zo goed mogelijk voorbereiden op verantwoord maatschappelijk functioneren? Maar ook: hoe wordt het mogelijk àlle docenten zo ver te krijgen stappen te zetten in de digitale wereld en innovatief leren samen met leerlingen uit te proberen? Het essay bevat mijn eigen mening hierover, gebaseerd op (onderzoek naar) de hedendaagse onderwijspraktijk. De hierna beschreven verandermogelijkheden voor onderwijs en leren zijn niet bedoeld om het traditioneler onderwijs in zijn geheel zo maar te vervangen. Het is nooit verstandig om nieuwe vormen van leren en onderwijs te grootschalig in te voeren, zeker niet als er nog onvoldoende kennis is over en ervaring met werkingen en bijwerkingen. Wél is het belangrijk dat overal de noodzakelijke, maar overzienbare stappen worden gezet in de aangegeven richting. Begeleidend onderzoek bij al die stappen (pilots) moet zich richten op de manier waarop leerlingen in nieuwe onderwijsvormen leren, wat ze daadwerkelijk opsteken en hoe ze dit waarderen. Maar natuurlijk ook op de veranderende rollen voor leraren, wat zij ervanvinden en moeten weten en kunnen voordat ze optimaal in dergelijke onderwijsvormen worden ingezet.
DOCUMENT
Uit de samenvatting: "Sinds medio 2017 is het Nationaal Lectorenplatform Urban Energy actief. De betrokken lectoren beogen het praktijkgericht onderzoek rond de gebouwde omgeving op hogescholen te verbinden en te stroomlijnen. Dit doen ze teneinde bij te dragen aan de energietransitie: met duurzame bronnen voorzien in onze energievoorziening. Een belangrijk instrument om de expertise van de lectoren te delen is een digitale onderzoekskaart, die beschikbaar is via: http://www.nlurbanenergy.nl. Daarnaast is er behoefte aan meer inzicht als het gaat om termen als vraagarticulatie en onderzoekssamenwerking. Meer precies wilden we achterhalen wat de behoefte is van het mkb aan praktijkgericht onderzoek van hogescholen in het domein Urban Energy. Daartoe hebben we een verkennende studie uitgevoerd naar praktijkgericht onderzoek binnen het domein Urban Energy. Hiervoor interviewden we de betrokken lectoren en ondernemers uit het innovatief MKB. Daarnaast maakten we gebruik van een enquête die we via verschillende kanalen onder de aandacht brachten bij het innovatief mkb."
DOCUMENT
Er is nog geen valide meetinstrument dat innovatief vermogen kan meten en daarbij expliciet rekening houdt met de relatie tussen de praktijk, het onderwijs en de bijkomende omgevingsfactoren. Dit meetinstrument, de ICB (Innovation Competencies Barometer), wordt in het onderzoeksproject FINCODA (Framework for Innovation Competencies Development and Assessment) ontwikkeld. Op basis van gevonden indicatoren hebben wij een checklist ontwikkeld die managers nu al zelf kunnen gebruiken om meer zicht te krijgen op het innovatief potentieel van hun medewerkers. Het instrument is vooral ontwikkelingsgericht bedoeld. De medewerker kan het instrument bijvoorbeeld zelf invullen en de manager kan het instrument over de medewerker invullen. Door in gesprek te gaan over de scores kunnen zowel de manager als de medewerker gerichter werken aan het versterken van innovatief gedrag.
DOCUMENT
De geheime kamer is een product van de Expeditie Lerarenagenda. De Expeditie zet zeven bouwstenen in in een onderzoek naar toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Elke bouwsteen kijkt op een eigen manier naar het vraagstuk. Met de bouwsteen Creative Commons onderzoekt het Expeditieteam met creatieve werkvormen toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Welke intuïties (bege)leiden leraren, wat voelen ze voor en bij bepaalde ontwikkelingen en hoe verhoudt hun persoonlijke zelf zich tot hun professionele zelf? De onderzoeksvragen waarop de bouwsteen zich met name richt zijn: (1) Hoe ziet adaptief vermogen eruit? (2) Wat zijn percepties van, en ervaringen met, adaptief vermogen? In 2021 heeft de bouwsteen de vorm gekregen van een brievenproject: Beroepsbrieven. Beroepsbrieven is een vorm van narratief onderzoek: een methode waarin het geschreven of gesproken verhaal centraal staat (e.g., Clandinin et al., 2007; McEwan & Kegan, 1995). Er vonden briefwisselingen plaats tussen onderzoekers en leraren. Zij schreven elkaar persoonlijke, handgeschreven brieven. De briefwisselingen hadden als onderwerp adaptief vermogen en toekomstbestendig leraarschap. De brieven laten zien hoe de leraren kijken naar leraarschap tegen het decor van een veranderend beroepsbeeld. Op basis van de brieven schreven onderzoekers korte, fictieve portretten van de leraren die zijn gebundeld in Beroepsbrieven (Van Stigt, et al., 2022). Daarna synthetiseerden we de portretten in een fictief verhaal over een school: De geheime kamer. De geheime kamer is een metanarratief dat de narratieven over de leraren verbindt. Met het verhaal geven we symbolisch uitdrukking aan wat de brieven ons vertelden over toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Het kan gelezen worden als een metafoor voor een toekomstige werkelijkheid waarin de interpretaties van de brieven door ons creatief en expressief in verhalende elementen zijn uitvergroot.
DOCUMENT
Hoe zorg je ervoor dat complexe veranderingen in het onderwijs slagen? Prof. dr. Kristin Vanlommel doet hier onderzoek naar. Volgens haar begint duurzaam, evidence-informed veranderen met een sterke visie op goed onderwijs. Ook is het cruciaal om aandacht te hebben voor de cultuur in de school en “het innovatief vermogen” van schoolleiders en leraren.
LINK
Beroepsbrieven is een vorm van narratief onderzoek: een methode waarin een vorm van geschreven of gesproken verhaal centraal staat (e.g., Clandinin et al., 2007; McEwan & Kegan, 1995). Met brieven boren onderzoekers de kwetsbaarheid en eigenheid aan van leraren. Creativiteit en expressie gaan hand in hand en de narratieve methode leent zich voor het ‘ontdekken’ van emoties van leraren (Cuéllar & Oxford, 2018). Beroepsbrieven is een product van de Expeditie Lerarenagenda. De Expeditie zet zeven bouwstenen in, in een onderzoek naar toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Elke bouwsteen kijkt op een eigen manier naar het vraagstuk. Met de bouwsteen Creative Commons onderzoekt het Expeditieteam met creatieve werkvormen toekomstig leraarschap en adaptief vermogen. Welke intuïties (bege)leiden leraren, wat voelen ze voor en bij bepaalde ontwikkelingen en hoe verhoudt hun persoonlijke zelf zich tot hun professionele zelf? De onderzoeksvragen waarop de bouwsteen zich met name richt zijn: (1) Hoe ziet adaptief vermogen eruit? (2) Wat zijn percepties van, en ervaringen met, adaptief vermogen? In 2021 heeft de bouwsteen de vorm gekregen van een brievenproject: Beroepsbrieven.
DOCUMENT