“Dit project/onderzoek/living lab/leer- en innovatienetwerk is medegefinancierd door het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn” Een blauwdruk voor een living lab collectieve belangenbehartiging is enigszins paradoxaal. Het wekt al snel de indruk dat er een pasklaar antwoord ligt dat in elke situatie in praktijk gebracht kan worden en enkel uitgevoerd hoeft of dient te worden. Maar een living lab is, zoals het begrip al suggereert, levendig van aard. Het is inherent aan een living lab dat er ruimte blijft bestaan om te onderzoeken en nieuwe ideeën te vormen over de aard van het lab zelf, zonder vast te zitten in een blauwdruk. Daarom presenteren we hier een aantal uitgangspunten en ideeën die meegenomen kunnen worden om een living lab collectieve belangenbehartiging vorm en inhoud te geven.
Over het mislukken van sociale innovatie wordt nauwelijks geschreven. Het leren van mislukte projecten kan net zo waardevol zijn als het leren van succesvolle projecten. Dit artikel behandelt sociale innovatie in een zorginstelling. Aan de hand van twee casusbeschrijvingen worden de uitdagingen en belemmeringen hiervan geschetst. Het artikel bevat belangrijke lessen voor (HR)Managers die zelf sociale innovatie in hun organisatie willen toepassen.
Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
Het project ‘Circulaire Business Modellen in een Innovatienetwerk’ beoogt ondersteuning te bieden aan het MKB bij het verkennen van afzetmogelijkheden van reststromen en de opzet van een business model rondom het ‘van afval naar grondstof’ systeem. De casuïstiek in dit project is gericht op de opwaardering van (niet-herdraagbaar) textiel. De Nederlandse textielbranche biedt grote kansen voor hergebruik van producten en materialen. Jaarlijks wordt in Nederland 75 miljoen kilo textiel ingezameld. Ongeveer 135 miljoen kilo verdwijnt echter nog bij het restafval. Zeker 65% van de weggegooide textiel kan prima gerecycled worden. De ingezamelde niet-herdraagbare kleding kan worden verwerkt tot een breed scala van producten, enerzijds laagwaardig, zoals poetsdoeken, dweilen, dekens en isolatiemateriaal, anderzijds hoogwaardig door garenontwikkeling met een gerecyclede post consumer content. Vervezeling van textiel gebeurt in Nederland alleen bij Frankenhuis in Haaksbergen. Door vervezeling van textiel kunnen kwalitatief goede vezels herwonnen worden. Uit deze vezels kunnen vervolgens weer nieuwe producten worden gemaakt, lastige factor is de vezelsamenstelling en kleur mengeling. Daarbij ligt de uitdaging in het vinden van afzet voor deze verschillende stromen binnen een rendabele business case. Noble Environmental Benelux BV is een bedrijf dat inspeelt op cellulose houdende reststromen die overal ter wereld aanwezig zijn. Het bedrijf heeft een technologie ontwikkeld waarbij cellulose houdende reststromen zonder toevoeging van andere materialen omgezet kunnen worden in alternatieve voor op hout en op papier gebaseerde materialen. Dit materiaal, ECOR, is een geavanceerd omgevingscomposiet gevormd door de conversie van overvloedige cellulosevezels, druk en warmte. Beide bedrijven staan voor de uitdaging de juiste reststromen te identificeren en het vinden van bijbehorende afzetkanalen. Hiermee samenhangend ligt er een grote uitdaging in de afspraken en afstemming tussen de partners en belanghebbenden. Voor een circulaire systeem is het denken in waardennetwerken het uitgangspunt. Dit projectvoorstel beoogt de vraag te beantwoorden: Welke factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van een circulair business model rondom de verwaarding van een cellulose reststroom in een innovatienetwerk? Mogelijkheden en valkuilen worden hierbij expliciet gemaakt. Het project wil een bijdrage bieden aan het versnellen van de transitie naar een circulaire economie door ondersteuning te bieden bij het identificeren van afzetmogelijkheden van reststromen en bij de ontwikkeling van circulaire business modellen, waarbij verschillende partners samen werken in een innovatienetwerk. Dit onderzoek wordt ondersteund door bestaande en eerder ontwikkelde tools op het gebied van duurzame innovatie en partnerschappen.
Het KANNN is het kennis- en innovatienetwerk voor bedrijven die deelgenomen hebben aan de Koploperprojecten: een eenjarig traject dat ondernemers ondersteunt bij verduurzaming. Wij verbinden bedrijven en onderwijsinstellingen om duurzaamheidsvraagstukken op te lossen en kennis te delen. Dit doen we via workshops, kennissessies en een helpdesk die bedrijfsuitdagingen vertaalt naar studentenopdrachten en onderzoeksprojecten. Ons netwerk richt zich op brede duurzaamheidsthema’s, waaronder klimaattransitie, en draagt bij aan systeemverandering. We versnellen innovatie door samenwerking en onderzoek. Met deze subsidie willen we onze activiteiten verder professionaliseren en opschalen.
De wereld van de klassieke muziek verandert snel. We worden geconfronteerd met spannende uitdagingen en vragen, zoals de ontwikkeling van innovatieve concertsettings of het creëren van nieuwe publieksbetrokkenheid. De onderzoeksactiviteiten, welke bestaat uit desk research, een vragenlijst en gesprekken met stakeholders, maken deel uit van een onderzoeksnetwerk onder leiding van de Performer and Audience Research Centre (SPARC) van de University of Sheffield en het Maastricht Centre for the Innovation in Classical Music (MCICM). Met deze onderzoeksactiviteiten in Noord-Nederland en die vergelijkbaar in andere regio's van het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk hoopt het netwerk gesprek op gang te brengen over wat klassieke muziek momenteel omvat en wat het zou kunnen zijn in de diverse lokale contexten.