Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Ruim honderd jaar geleden overleed Florence Nightingale (1820-1910), verpleegkundige en grondlegger van de moderne verpleegkunde. Naast haar passie voor de zorg had ze nog een grote passie, namelijk onderzoek en statistiek. Onderzoek doen was in haar ogen onlosmakelijk verbonden met het vak van verpleegkundige. Enerzijds om zelf inzicht te krijgen in de situatie, anderzijds om tot de juiste behandeling te komen of anderen te overtuigen van bepaalde veranderingen (1). Er is sinds de tijd van Florence Nightingale veel veranderd in de zorg, met snelle ontwikkelingen die soms een uitdaging zijn voor verpleegkundigen om te integreren in hun werk. Een onderzoekende houding en onderzoek doen kan verpleegkundigen hierbij helpen. Verpleegkundig onderzoek maakt echter nog te weinig onderdeel uit van onze dagelijkse praktijk. Het tij lijkt nu te keren, met steeds meer aandacht voor het integreren van onderzoek in het werk van verpleegkundigen. Het is nu aan alle verpleegkundigen om aan die verandering bij te dragen, maar hoe doe je dit?
DOCUMENT
In het eerste van de 2 onderzoeken in het kader van RUIT-4 (studiejaar 2015-2016) werd onderzocht in hoeverre er sprake is van zelfredzaamheid bij brand van ouderen die zelfstandig wonen in een seniorencomplex in het werkgebied van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Met dit project is inzicht gekregen in het kennisniveau van zelfstandig wonende ouderen (65+) over brand, de mate waarin deze doelgroep ook daadwerkelijk preventie maatregelen heeft getroffen en de manier waarop we deze doelgroep het beste kunnen bereiken om het brandveiligheidsbewustzijn te vergroten. Tweedejaars studenten Integrale Veiligheidskunde hebben in groepjes van 4 studenten bewoners geïnterviewd. In totaal hebben 12 groepen 450 respondenten gesproken verdeeld over de 12 door Woonzorg Nederland toegewezen complexen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst (mondelinge enquête). De informatie uit de vragenlijsten werd verwerkt met SPSS. Op de voorpagina staat vermeld: Integrale Veiligheid Praktijkonderzoek jaar 2
DOCUMENT
Acht jaar is Agnes van den Pol nu lector Grasland en beweiding. In die tijd is het kennisniveau van studenten over beweiding flink toegenomen, constateert ze. ‘Ik moet nu niet aankomen met de stof die ik acht jaar geleden behandelde.’ Veel kennis haalt ze uit Europees onderzoek.
DOCUMENT
This technical report describes "validation of the 'Target system definition"
DOCUMENT
Hoe kunnen professionals betekenisvol maatwerk bieden aan mensen in generatiearmoede? De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) deed jarenlang onderzoek naar de rol van professionals in het werkveld rondom (generatie)armoede in De Veenkoloniën. Aan het kennisniveau van professionals of het beschikbare instrumentarium schort het niet. De belangrijkste obstakels voor maatwerk ervaren professionals in de randvoorwaarden voor hun werk.
LINK
Het gebruik van partydrugs onder jongvolwassenen in Nederland is veelvoorkomend en gaat soms gepaard met ernstige incidenten. Voor effectieve voorlichtingis het van belang te weten wat de risicopopulaties zijn en in hoeverre gebruikers zich bewust zijn van de specifieke risico’s van verschillende partydrugs. Met een schriftelijke enquête onder 514 studenten hebben de auteurs de prevalentie van partydrugsgebruik en het kennisniveau hieromtrent binnen de (Nederlandse en internationale) Groningse studentenpopulatie in kaart gebracht. Het gebruik is hoog: 30,8% van de Nederlandse studenten en 19,8% van de internationalestudenten heeft recentelijk partydrugs gebruikt, waarbij XTC het meestgebruikte middel is. Leden van studentenverenigingen gebruiken aanzienlijkmeer dan niet-leden. Het kennisniveau van de Nederlandse studenten ligt overhet algemeen hoger dan dat van de internationale studenten. De risico’s vanhet combineren van XTC met amfetamine, uppers met downers worden onderschat,evenals die van het combineren van partydrugs met alcohol. Ook weeteen groot deel van de gebruikers niet dat cocaïne en heroïne op elkaar kunnenlijken. Overige kennislacunes, preventiemaatregelen en de implicaties voordrugsvoorlichting en -preventie worden tevens in dit artikel besproken.
LINK
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
Binnen de drie reclasseringsorganisaties zal de komende jaren veel aandacht gegeven gaan worden aan (het werken met) cliënten met een licht verstandelijke beperking (lvb). Dit is vastgelegd in het ‘3RO meerjarenplan LVB’. De kern van het meerjarenplan is het verhogen van het kennisniveau op het gebied van lvb onder medewerkers van de reclassering, om zo tot betere interventies te komen en te werken aan recidivevermindering. Het ‘meerjarenplan LVB’ van de 3RO heeft als doel dat het goed omgaan met lvb problematiek integraal onderdeel wordt van de dagelijkse reclasseringspraktijk.
DOCUMENT
Wat weten mensen over waterstof en wat vinden ze er nu eigenlijk van? In dit rapport zijn de resultaten te vinden van de waterstofmonitor die in 2020 afgenomen is onder 2012 respondenten. Deze groep is representatief voor de Nederlandse bevolking op basis van geslacht, leeftijd en provincie. In de monitor zijn vragen en stellingen opgenomen die onder andere gaan over het kennisniveau, de houding ten opzichte van waterstof en hoe de respondenten de toekomst voor zich zien. Per hoofdstuk zijn de belangrijkste bevindingen benoemd is en is een uitleg van de resultaten te lezen. Als laatste vindt u de conclusie en methodologischeverantwoording.
LINK