De opkomst van de leefstijlgeneeskunde is een goed voorbeeld van de toenemende aandacht voor gezondheid en gedrag in de zorg. Een ontwikkeling die al enige tijd gaande is. Gezondheid en gedrag hebben echter ook alles te maken met hoe mensen dingen ervaren en de maatschappelijke context waarin dit plaatsvindt. Voor effectieve gedragsverandering is ook aandacht nodig voor de weerbarstigheid van het menselijk gedrag en de maatschappelijke omgeving. Vanuit leefstijlgeneeskunde zal verbinding gelegd moeten worden met de publieke gezondheid en alle partijen die daarin een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan GGD en gemeenten. De gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) laat al goed zien wat daar allemaal bij komt kijken. Het is de kunst om die verbinding goed te leggen en wanneer dat lukt, kan leefstijlgeneeskunde ook bijdragen aan de aanpak van de uitdagingen voor de toekomst, maar dan gaat het verder dan alleen voeding en bewegen.
DOCUMENT
Bijdrage aan het webinar: 'Leefstijl in zorgopleidingen' van 29 november 2023. Meer dan 75 opleiders en docenten van zorgopleidingen uit heel Nederland namen deel aan het webinar. Het webinar is georganiseerd vanuit het project Overgewicht & Leefstijl in Zorgopleidingen. Dit is een project van Alliantie Voeding in de Zorg en wordt samen met Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) en Hogeschool Utrecht (HU) uitgevoerd in opdracht van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
LINK
Publicatie bij de rede van Jasmijn Holla, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Kracht van Sport en Bewegen aan Hoogeschool Inholland in Haarlem op 23 juni 2022. Het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen richt zich met praktijkgericht onderzoek op het benutten van de potentiële gezondheidswaarde en sociaal-maatschappelijke waarde van sport, bewegen en een gezonde leefstijl. In aansluiting op de uitstroomprofielen van de bacheloropleiding Sportkunde, waaraan het lectoraat nauw verbonden is, heeft het lectoraat speciale aandacht voor het stimuleren van sport, bewegen en een gezonde leefstijl in de zorg, de wijk en op het werk. In dit boekje worden de onderzoekslijnen 'Aangepast Sporten en Bewegen', 'Sport en Maatschappij' en 'Gezondheidsmanagement' beschreven. Aan de hand van de overkoepelende onderzoeksthema's leefstijl, technologie en inclusie worden de achtergrond en visie gepresenteerd van waaruit het lectoraat werkt.
DOCUMENT
Zuyd Hogeschool koerst op zelforganisatie voor (opleidings)teams. Zelforganisatie wordt opgevat als het binnen de bestaande context en kaders van de hogeschool bevorderen van eigen verantwoordelijkheid van teams en medewerkers voor de organisatie en verdere ontwikkeling van een opleiding. De complexiteit van de organisatie en het onderschrijven van de professionaliteit van de medewerkers maken zelforganisatie tot een gewenst uitgangspunt. Samenwerking, regelruimte, verantwoordelijkheid, proactief handelen en verbindend leiderschap worden verbonden aan het begrip zelforganisatie. De onverwachte taakstellingen die de Corona-pandemie met zich meebracht versterkten dit besef. Met de dankbetuiging in De Limburger van 20 maart 2021 sprak het College van Bestuur waardering uit voor onder meer de gebleken zelforganisatie.
DOCUMENT
Onderzoek binnen Hogeschool Zuyd naar hoe zelforganisatie binnen teams zou kunnen worden bevorderd en wat daarbij de rol van de teamleider zou kunnen zijn.
DOCUMENT
Voor het nummer over ethiek spraken de auteurs met Jeffrey Wijnberg - psycholoog, publicist en schrijver van een groot aantal populairwetenschappelijke boeken. Wijnberg werkt als gezondheidspsycholoog en psychotherapeut en is met name bekend geworden door zijn bijzondere stijl van begeleiden: de provocatieve stijl. ‘Uitdagen met liefde en humor’, schrijft hij daar zelf over op zijn website. Het uitdagen bij provocatief behandelen gaat soms ver. Dat is de reden waarom de auteurs met hem van gedachten wilden wisselen over de vraag: iemand helpen door te provoceren, kun je dat wel maken?
LINK
Er verandert veel in het welzijnswerk. Dit heeft gevolgen voor de sociaal werkers en de wijkbewoners die zij ondersteunen. Ondernemen in Welzijn laat zien welke veranderingen er gaande zijn, wat de gevolgen daarvan zijn en welke rol ondernemender gedrag en ondernemerschap daarbij kunnen spelen. Het brengt de ontwikkelingen in kaart als gevolg van de nieuwe kaders voor het werk (Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl) en de bezuinigingen. Met uitgebreid casusmateriaal wordt deze andere aanpak tot op het niveau van de dagelijkse praktijk uitgewerkt. Ondernemen in Welzijn is daarmee geschikt voor studenten sociaal werk, welzijnswerkers in de praktijk en belangstellenden, bijvoorbeeld beleidsmedewerkers, die geïnformeerd willen worden over de gehele sector. Voor leidinggevenden en hrm-ers maakt Ondernemen in Welzijn inzichtelijk dat intern ondernemend werken ook een organisatieverandering vergt. Een individuele welzijnswerker kan wel ondernemend willen werken, maar bij blokkades door de organisatie, bijvoorbeeld een egalitaire teamcultuur, top-down management of te strakke procedures, lukt dit niet. Een omslag in de aanpak van het werk is echter hard nodig. Versterkte inzet van HRM-instrumenten en een andere stijl van leidinggeven zijn onontbeerlijk.
LINK
In de interviewserie met lectoren: filosoof Nico de Vos is dragend lector Participatie en Stedelijke Ontwikkeling. Zijn lectoraat onderzoekt de maatschappelijke impact van sport, kunst en gemeenschappen (community development). ‘Participatie moet niet alleen gericht zijn op de kwetsbare mensen in de samenleving.’ Een interview over andere manieren van samenleven, over nieuwe onderzoeksvormen en echte impact, in "de nulde lijn" van de Utrechtse samenleving.
LINK
Het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van Hogeschool Viaa heeft in 2018 en 2019 onderzoek gedaan naar het collectief werken door sociale wijkteams in Zwolle. Uit eerder onderzoek bleek dat Baken 5 van Welzijn Nieuwe Stijl (Bussemaker, 2010), die over een doordachte balans tussen collectief en individueel werken gaat, in de praktijk onvoldoende uit de verf komt. De hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: Kunnen de individuele hulpvragen van inwoners in het sociaal wijkteam meer collectief benaderd of opgelost worden? Welke competenties hebben de sociaal werkers van het sociaal wijkteam (nodig) om meer collectief te werken en wat zijn hierin de kansen en belemmeringen?
DOCUMENT