De lerarenopleiding speelt een belangrijke rol bij de voorbereiding van leraren in opleiding op het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Uit de literatuur blijkt echter dat lerarenopleiders vaak moeite hebben om een doeltreffende ICT-integratie te modelleren. De bereidheid om ICT in het onderwijs te gebruiken heeft betrekking op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes over het gebruik van technologie voor onderwijzen en leren. Wanneer deze bereidheid tot uiting komt in het feitelijke gebruik van technologie in de klas, en het vermogen om op dit gebruik te reflecteren, past dit in de conceptualisering van 'didactische ICT-competentie'. Een curriculumherziening op vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland vormde de aanleiding voor deze studie. Het doel van dit onderzoek is het meten van de perceptie van leraren in opleiding van de strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van effectief gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de klas te ondersteunen. Het Synthesis of Qualitative Data (SQD) model definieert zes kernstrategieën voor de ondersteuning van leerkrachten in opleiding om ICT in het onderwijs te gebruiken, namelijk (1) rolmodellering; (2) reflectie over de rol van technologie;(3) leren van technologie door (her)ontwerpen van lessen; (4) samenwerken met collega's; (5) authentieke Teaching, Learning & Technology en (6) voortdurende feedback. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Hoe percipiëren leraren in opleiding van vijf lerarenopleidingen deze strategieën die lerarenopleiders gebruiken om de ontwikkeling van hun didactische ICT-competenties te ondersteunen? Er werd gebruik gemaakt van een mixed-methods onderzoeksopzet. De SQD-vragenlijst met 24 items (zespunts Likert-schaal) werd vertaald naar het Nederlands en uitgebreid met zes open vragen, die verdere uitwijding bij elk van de kernstrategieën mogelijk maakten. Vijf locaties van de Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo) van Hogeschool Inholland in Nederland waren erbij betrokken. De strategieën "authentieke technologie-ervaring" en "rolmodellering door de lerarenopleider" worden het meest herkend. Het geven van voortdurende feedback was de minst erkende strategie omdat feedback vooral als summatief werd ervaren. De meerderheid van de lerarenopleiders werd niet herkend als rolmodel voor ICT-integratie. Lerarenopleiders in digitale geletterdheid echter wel. Hoewel de stages een ruimte bieden om te oefenen, worden de zittende leerkrachten niet erkend als inspirerende voorbeelden van ICT-integratie. Als leerkrachten in opleiding te weinig rolmodellen zien die vakspecifieke ICT-integratie tonen, ontwikkelen zij zelf geen doeltreffende ICT-integratie. Verder onderzoek zou zich moeten richten op de vraag hoe het aantal erkende strategieën kan verhoogd worden, te beginnen met het "geven van continue feedback".
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
DOCUMENT
Er wordt heel wat onderzoek gedaan naar jongeren en de manier waarop ze gebruik maken van ICT. Vaak om een algemeen beeld te krijgen van wat voor media ze zo al gebruiken en hoeveel tijd ze ermee bezig zijn. Meestal wordt de kans dan niet benut om aan jongeren zélf te vragen wat hun ervaringen zijn met ICT, met name bij het leren. Hoe ze vanuit die ervaringen aankijken tegen het inzetten van ICT bij het doen van huiswerk en welke verwachtingen ze eigenlijk hebben van het gebruik van ICT op school. Vandaar dat in Australië1 en in Nederland – met steun van Kennisnet - in de afgelopen maanden onderzoek is gedaan naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het onderwijs. Dit artikel beschrijft de belangrijkste resultaten van dit onderzoek.
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Hoofdstuk 2 uit boek OnderWijs met ICT. Op welke manier kunnen (beginnende) leraren technologie en ICT inzetten als hulpmiddel bij het leren, lesgeven en organiseren van onderwijs? OnderWijs met ICT geeft inzichten, achtergronden en ideeën voor het inzetten van technologie en ICT in het onderwijs. Hierbij leggen de auteurs de nadruk op de didactische toepassingen. OnderWijs met ICT sluit hiermee aan op de Kennisbasis ICT. Het boek begint met een inleidend hoofdstuk waarin het kader wordt geschetst over het gebruik van ICT in het lesgeven en wat je daarvoor nodig hebt om dat vorm te geven. De overige hoofdstukken vormen de praktische verdieping waarin de auteurs aan de hand van verschillende thema’s zoals web 2.0-technologie, digitale schoolborden en toetsen en beoordelen, uitleggen hoe het gebruik van ICT en technologie de meeste opbrengsten kunnen genereren bij leren, lesgeven en organiseren van onderwijs. Aan het eind van het boek is een woordenlijst met afkortingen en technische begrippen opgenomen.
DOCUMENT
Op welke manier kunnen (beginnende) leraren technologie en ICT inzetten als hulpmiddel bij het leren, lesgeven en organiseren van onderwijs? OnderWijs met ICT geeft inzichten, achtergronden en ideeën voor het inzetten van technologie en ICT in het onderwijs. Hierbij leggen de auteurs de nadruk op de didactische toepassingen. OnderWijs met ICT sluit hiermee aan op de Kennisbasis ICT
DOCUMENT
Is ict niet uitdagend genoeg voor meisjes? Moeten de ict-opleidingen minder technisch worden om meisjes te trekken? Hebben vrouwelijke eigenschappen meerwaarde voor de ict-sector? Stel, u bent een meisje van 17; zou u kiezen voor ict? Deze en andere confronterende, tot nadenken stemmende of juist tot borrelpraat leidende vragen kwamen aan bod tijdens de HBO-I docentendag. Het onderwerp 'meisjes en ict'leeft, en dat is voor een groot deel te danken aan het project Ict-STER waar het HBO-I in participeert.
DOCUMENT
Een basisdocument gemaakt ten behoeve van het RIF-project van het innovatiecluster Kind en Educatie. Hierin wordt verdieping gegeven aan de visie en doelstellingen van dit project vanuit literatuur en aan de hand van voorbeelden uit de praktijk. Met het basisdocument wordt een gezamenlijke basis gecreëerd voor studenten, docenten en professionals van de instellingen die betrokken zijn bij het innovatiecluster Kind en Educatie: > Het is een vertrekpunt voor werken, leren en professionaliseren; > Het vormt een aanzet voor een gemeenschappelijke taal en begrippenkader. In Hoofdstuk 1 wordt de aanleiding voor en de context van het innovatiecluster K&E beschreven aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Vervolgens wordt uitgewerkt langs welke lijnen interprofessioneel werken in de regio Zwolle ontwikkeld gaat worden. In Hoofdstuk 2 wordt beschreven wat uit bestaande literatuur geleerd kan worden over wat interprofessioneel werken nu eigenlijk is. Wat betekent interprofessioneel werken voor een team en voor een individuele professional in het domein Kind en Educatie? Wat is er nodig is om een interprofessioneel team goed te laten functioneren? In Hoofdstuk 3 ligt de focus op opleiden, in het bijzonder het leren van studenten uit verschillende mbo- en hbo-opleidingen in interprofessionele leerteams. Hoe en wat leren studenten in een leerteam? Hoe draagt dat bij aan hun professionele ontwikkeling en vormt dat hun professionele identiteit? Hoe kunnen mbo- en hbo-docenten en praktijkbegeleiders de studenten in het leerteam het beste begeleiden? Hoe kunnen leerteams worden ingebed in de onderwijsprogramma’s van de verschillende opleidingen? In Hoofdstuk 4 worden drie onderzoeksgebieden beschreven. Binnen het innovatiecluster K&E is de wens veel te leren over interprofessioneel werken. De vragen richten zich op het leren in leerteams, de bekwaamheid van professionals en hoe kinderen en hun ouders of verzorgers die andere manier van werken ervaren. Daarvoor wordt in de eigen praktijk onderzoek gedaan en wordt samengewerkt met onderzoekspartners in het netwerk.
DOCUMENT
Er wordt een 'state of the art' gegeven van de discussie over het nieuwe leren, de praktijk van het nieuwe leren en de bewijzen voor het nieuwe leren. Het lijkt erop dat momenteel sprake is van een keerpunt in het denken over het nieuwe leren. De discussie had voorheen vooral een ideologisch karakter, terwijl deze nu steeds meer een praktisch en professioneel karakter krijgt. In de scholen lag eerst de nadruk vooral op het proces, nu zien we signalen dat er daarnaast meer aandacht naar het kennisaspect uitgaat. Daarbij staat de vraag centraal welke kennis voor leerlingen belangrijk is om te verwerven in onze moderne (kennis)maatschappij. Deze ontwikkeling juich ik toe en daarom wordt aan het kennisaspect in deze oratie nadrukkelijk aandacht besteed. Het lectoraat heeft als doel om innovatieve scholen te ondersteunen met praktijkgericht onderzoek, aansluitend bij de ontwikkeling van scholen, gekoppeld aan de onderzoeksthema’s. Daarmee wil het lectoraat bijdragen aan de kennisbasis over nieuwe leervormen. Een belangrijke vraag is ook hoe de opleidingen toekomstige leerkrachten op hun nieuwe rollen en taken kunnen voorbereiden.
DOCUMENT
Het doel van het verkennende onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige didactische inzet van de mobiele technologie door leerkrachten op de scholen en welke ondersteuningsbehoefte leerkrachten ervaren. Op basis van deze verkenning kunnen geïnformeerde beslissingen genomen worden ten aanzien van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van de innovatieve didactische inzet van mobiele technologie op de scholen. Belangrijke vragen hierbij waren: hoe zetten leerkrachten de mobiele technologie in voor leren en lesgeven, wat zijn de doelstellingen die de school daarmee wil bereiken, wat zijn belemmerende en stimulerende factoren en welke ondersteuningsbehoefte hebben leerkrachten? In het onderzoek is gebruik gemaakt van het pedagogisch-didactisch model iPAC om te beschrijven hoe mobiel leren wordt ingezet voor gepersonaliseerd leren, samenwerkend leren en authentieke leertaken. Met een vertaalde iPAC-vragenlijst voor leerkrachten is de huidige situatie in kaart gebracht. De resultaten hiervan zijn besproken in focusgroepen met leerkrachten, maar er is ook gesproken met leerlingen in focusgroepen en met leidinggevenden.
DOCUMENT