Gezien de toenemende vergrijzing en het tekort aan zorgprofessionals stijgt de druk op de wijkverpleging om zorg doelgericht en efficiënt te organiseren. Daardoor groeit de aandacht voor het meten van zorguitkomsten, zoals pijn, autonomie en het voorkomen van ongeplande ziekenhuisopnamen. Deze uitkomsten bieden waardevolle inzichten voor het behouden van zorgkwaliteit. Daarnaast kunnen ze wijkverpleegkundigen en verzorgenden helpen de zorgpraktijk te verfijnen. Maar uitkomsten worden vaak alleen gebruikt op individueel cliëntniveau. Een systematische aanpak, zoals een lerend zorgsysteem, biedt mogelijkheden om uitkomsten herhaaldelijk te meten, analyseren en in de praktijk toe te passen. Toch is er nog weinig bekend over de randvoorwaarden voor succesvolle implementatie van deze werkwijze in de wijkverpleging. Meer inzicht in de kansen en uitdagingen rond het gebruik van zorguitkomsten kan verpleegkundigen en verzorgenden ondersteunen bij het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de praktijk.
DOCUMENT
Het ZonMw-programma ‘Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging’ draagt bij aan het ontwikkelen, implementeren en evalueren van kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Het is belangrijk om te weten voor welke onderwerpen en patiëntproblemen mogelijk een knelpuntanalyse of een kwaliteitsstandaard nodig is, of waar een kwaliteitsstandaard geactualiseerd dient te worden. Om dit helder te krijgen wordt in 2020-2021 de ‘Programmeringsstudie Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging’ uitgevoerd
DOCUMENT
Underground is ontstaan als online variant op het Agora Onderwijs. Steeds vaker wordt een beroep gedaan op de vereniging Agora Onderwijs, door ouders buiten de regio waar Agora scholen zich bevinden, omdat hun kind is uitgevallen in het onderwijs binnen de voor hen nabij liggende regio. Agora ziet een groeiende vraag naar begeleiding voor thuiszitters. Het Agora kenmerkt zich door een nieuwe manier van organiseren van leer- en ontwikkelprocessen voor leerlingen. Nadruk ligt op het leren binnen contextrijke situaties waarin leerlingen zich motiveren om vooral zelfregulerend en samenwerkend, vanuit intrinsieke motivatie te leren. Vraagstelling vanuit deze aanpak is als volgt geformuleerd: Welke interacties voortkomend uit de Undergroundaanpak op existentieel, emotioneel, pedagogisch- en sociaal gebied tussen thuiszittende leerlingen en hun coaches ondersteunen de leerlingen bij het volgen van hun educatieve leer- en ontwikkelprocessen? DIt onderzoek is een case-study en gaat over een interventie voor thuiszitters: Agora Underground. Om kenmerken te vinden van de Undergroundaanpak zijn twee coaches en 3 leerlingen geïnterviewd. De deelvragen zijn beantwoord door middel van interviews met de coaches, leerlingen en schriftelijke informatie via website. Een deel van de beantwoording is tevens terug te vinden in de literaire onderbouwing. Met behulp van de conclusies van de verschillende deelvragen is de centrale onderzoeksvraag beantwoord. Opvallend in de deelvraagconclusies is dat contact en relatie steeds terugkerende thema’s zijn. Contact gaat over de mogelijkheid om een relatie aan te gaan, in dit onderzoek de Undergroundaanpak. Op existentieel gebied dient dit een legitieme mogelijkheid te zijn voor leerlingen die deze vorm van onderwijs en begeleiding nodig hebben. Op emotioneel en pedagogisch gebied gaat het over relaties. In de begeleiding dienen de leerlingen gezien te worden. De coaches moeten in staat zijn een vertrouwensband met hen op te bouwen en hen daartoe op de juiste wijze te benaderen, zodat de leerling zich gehoord weet. Sleutelbegrippen vanuit dit onderzoek zijn: goed kunnen luisteren en de ander zien. Op sociaal gebied blijkt dat er een rol is voor alle betrokkenen om samen te werken ten behoeve van de leerling. Dit vraagt daadkrachtige betrokkenheid. De leerling is hierbij de spil in het web, heeft verantwoordelijkheid die passend is bij zijn situatie en waarbij zijn ontwikkeling centraal staat. Interventies binnen Underground werkten voor de ene leerling beter dan voor de andere. Er zijn drie leerlingen geïnterviewd, waarbij de verkregen data veel overeenkomst vertoonden. Bediscussieerd kan worden in hoeverre zij met hun antwoorden de hele groep Underground leerlingen vertegenwoordigen. Het aantal leerlingen bij Underground groeit nog steeds en er worden steeds nieuwe interventies ingezet. Follow-up onderzoek is aanbevolen om te verkennen of er nieuwe interventies zijn die helpend zijn voor de thuiszitters. Aanbeveling is dan om een grotere groep respondenten te bevragen in verband met betrouwbaarheid. Echter de gegeven antwoorden van respondenten komen overeen met andere bronnen en onderzoeken.
DOCUMENT
Het doel van dit project is het vergroten en bundelen van kennis over effectieve werkwijzen om met verschillende professionals de meervoudige problematiek van cliënten te adresseren en adequate dienstverlening te bieden. Dit bereiken we middels het uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek om een effectieve werkwijze te ontwikkelen en te testen waarmee integrale ondersteuning kan worden geboden om mensen met meervoudige ondersteunings-behoeften effectief en doelmatig toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Om te beginnen blikken we terug op de doelstellingen van het onderzoek, aansluitend bij het programma Vakkundig aan het Werk van. We presenteren de methoden van het onderzoek en de wijze waarop de dataverzameling tot nu toe heeft plaatsgevonden. Daarna gaan we in op een kader dat we voor het onderzoek hebben vastgesteld op basis van een literatuurstudie en aan de hand van dit kader de belangrijkste resultaten uit het onderzoek tot nu toe. De publicatie vervolgt met een samenvatting/conclusie en een beschouwing van de resultaten. Tot slot bieden we een blik vooruit met een aantal actie- en aandachtspunten voor de volgende fase van het onderzoek.
DOCUMENT
Deze eindrapportage van het project ‘competenties van de zorgprofessional van de toekomst’ is uitgevoerd in opdracht van de Health Hub Utrecht, Coalitie Aantrekkelijke Arbeidsmarkt. De rapportage is tot stand gekomen met inbreng van een groot aantal mensen uit zorg, welzijn en opleidingen, die in dialoogsessies mee hebben gedacht over hoe de zorgprofessional van de toekomst goed toegerust kan worden. Met elkaar is gezocht naar de uitdagingen die zorg en welzijn, en opleidingen denken tegen te komen richting 2030 en er is nagedacht over richtingen die bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. De tweede publicatie betreft het tussenrapport: Competenties van de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst: Tussenrapportage ter afsluiting van fase 1. (Drs. J. Dijkstra RN, dr. M. Jacobs, Drs. B. Berkhout, 2023)
MULTIFILE
Het doel van het project is om samen met HHU-partners te onderzoeken welke vaardigheden de (toekomstige) zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst nodig heeft (fase 1) en komen tot oplossingsrichtingen om deze professionals goed toe te rusten (fase 2). Dit resulteert in een plan van aanpak. Hierbij zijn de volgende onderzoeksvragen en beoogde eindresultaten geformuleerd. Voor fase één is de vraag: Wat hebben (toekomstige) zorg- en welzijnsprofessionals nodig om de zorg van de toekomst te leveren en wat is hierop van invloed? Met als beoogd eindresultaat een overzicht van vaardigheden die de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst nodig heeft, en waarbij de gemeenschappelijke opgave van zorg en welzijn helder is geworden. De vraag voor fase twee is welke oplossingsrichtingen bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. Hierbij wordt uiteindelijk een plan van aanpak opgeleverd met oplossingsrichtingen.
DOCUMENT
In dit rapport ziet en leest u wat er in vierenhalf jaar in vier leernetwerken van verschillende zorgorganisaties in Noord-Nederland in het project ‘LeerSaam Noord, samen werken, samen leren’ is gedaan om persoonsgerichte zorg te bevorderen en te versterken. In deze rapportage kunt u zich in hoofdstuk 1 oriënteren op het project via een algemene beschrijving en overzicht van het project. Vervolgens komen in de hoofdstukken 2 en 3 de onderzoeksbevindingen aan bod vanuit een review en de 4 verrichtte deelstudies. In hoofdstuk 4 zijn de verschillende evaluatieve onderdelen van het projectproces beschreven, in hoofdstuk 5 vindt u de beschrijving van de toolbox en tot slot geeft hoofdstuk 6 de conclusie en praktische aanbevelingen en geleerde lessen. In elk hoofdstuk vindt u onder het kopje ‘meer weten en lezen’ links naar relevante documenten, onderzoeksverslagen en publicaties aan. Daar waar publicaties onder review zijn, staat dit eveneens aangegeven. Deze worden bij daadwerkelijke publicatie alsnog toegevoegd. In de tekst staan, daar waar relevant, ook directe links naar websites of verwijzingen naar informatie in de rapportage.
DOCUMENT
In deze lezing neem ik jullie mee in het denken over kindermishandeling en geweld in intieme relaties. Het inzicht in kindermishandeling en de aanpak ervan heeft zich ogenschijnlijk los ontwikkeld van de aandacht en aanpak voor geweld in intieme relaties (ook wel huiselijk geweld of partnergeweld genoemd). Pas recent komt meer aandacht voor en wetenschappelijk onderzoek naar de samenhang hiertussen, en voor een integrale en systeemgerichte aanpak met aandacht voor alle gezinsleden. Oog voor genderverschillen is hierbij (nog) niet vanzelfsprekend. Dat kinderen als kwetsbare partij tegenover de ouders bescherming behoeven door de overheid is algemeen geaccepteerd en vastgelegd in de wet. Dat volwassenen beschermd moeten worden in een intieme relatie is echter van een andere orde. In Nederland zijn mannen en vrouwen voor de wet gelijk. Dat betekent niet dat de patriarchale verhoudingen en ongelijkheden tussen mannen en vrouwen maatschappelijk gezien zijn verdwenen, zoals onder meer de discussie omtrent Me Too laat zien. Juist bij verschuivende machtsverhoudingen kan geweld toenemen (Van Lawick, 2003; Yerden, 2008). Bij geweld, dwang en controle in intieme relaties zijn er verschillen tussen slachtofferschap van vrouwen en mannen. Geweld uit onmacht of stressfactoren binnen intieme relaties heeft een ander effect op kinderen dan dwingende controle binnen intieme relaties. Wat dit betekent voor de bescherming en hulp aan kinderen en volwassenen en hoe dit vanuit een geïntegreerde visie kan worden vormgegeven is een enorme uitdaging. In deze lezing geef ik een aantal overdenkingen mee over de samenhang tussen kindermishandeling en geweld in intieme relaties, dilemma’s in het bieden van hulp en bescherming, en toekomstbeelden. Het gaat bij kindermishandeling en partnergeweld over onveiligheid. Onveiligheid kan bestaan uit allerlei vormen van geweld, zoals fysiek, psychisch, of seksueel geweld, maar ook uit verwaarlozing of financiële uitbuiting. Onveiligheid kan eveneens betekenen dat een ouder, bijvoorbeeld wegens psychiatrische problematiek, niet de zorg, aandacht en liefde kan geven die een kind nodig heeft. Onveiligheid gaat over het ontbreken van respect en vertrouwen, over de subjectieve beleving van veiligheid in termen van ‘mogen zijn wie je bent’. Om juridisch in te kunnen grijpen bij kindermishandeling moet sprake zijn van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind. Dit is niet hetzelfde als ‘opgroeien in onveiligheid’ en kan fricties opleveren. Het is duidelijk dat beide termen, onveiligheid en een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind, geen objectief vast te stellen begrippen zijn, het heeft ook subjectieve elementen. De invulling van de begrippen veranderen in de tijd (Adriaenssens et al., 1998; Baartman, 2009).
DOCUMENT