Via onderzoek: Begrijpen, meten en beïnvloeden naar welbevinden in het heden.
DOCUMENT
Social and Emotional Learning programs, designed to enhance adolescents’ social and emotional skills, are implemented in schools worldwide. One of these programs is Skills4Life (S4L), for students in Dutch secondary education. To strengthen this program and adapt it to students’ needs, we conducted an exploratory study on their perspectives on their own social-emotional development, focusing on low-achieving students in prevocational education. We interviewed eleven boys and eleven girls in five focus groups on (1) their general school life experiences, (2) their perceptions and experiences regarding interactions with peers, the problems they encountered in these interactions, and (3) the strategies and skills they used to solve these problems. Driven by findings in related studies initial thematic analyzes were extended using a three-step approach: an inductive, data-driven process of open coding; axial coding; and selective coding, using the social-emotional skills comprised in an often-used SEL framework as sensitizing concepts. Overall, students were satisfied with their relationships with classmates and teachers and their ability to manage their daily interaction struggles. Their reflections on their interactions indicate that the skills they preferred to use mirror the social-emotional skills taught in many school programs. However, they also indicated that they did not apply these skills in situations they experienced as unsafe and uncontrollable, e.g., bullying and harassment. The insights into adolescents’ social-emotional skills perceptions and the problems they encountered with peers at school presented here can contribute to customizing school-based skills enhancement programs to their needs. Teacher training is required to help teachers gain insight into students’ perspectives and to use this insight to implement SEL programs tailored to their needs.
MULTIFILE
In het najaar van 2007 bezoek ik in de V.S. een internationaal vermaard centrum uit de zeventiger jaren: Esalen in Big Sur. Ter voorbereiding op dit bezoek herlees ik in april 2007 een boek uit 1973. In dit boek staan reisbrieven over ervaringen van Leo Lion in 1971 met Esalen. Ik ontdek dan nog meer in dit boek. De Amerikaanse begintijd van TGI en twee workshops die de auteur volgde bij Ruth Cohn worden beschreven.
DOCUMENT
Wanneer kinderen met complexe problemen niet meer thuis of in een pleeggezin kunnen wonen, kan een gezinshuis een passende plek zijn. Een gezinshuis is een kleinschalige woonvorm waar één of meer kinderen opgenomen worden in het eigen gezin van de gezinshuisouders. De gezinshuisouders zijn professionele opvoeders en bieden 24 uur per dag opvoeding en begeleiding aan de gezinshuiskinderen. Gezinshuizen bieden een stabiele plek zoals beoogd in de jeugdwet. Uit het onderzoek ‘Hoop een huis geven’ (lopend SIA-RAAK Publiek onderzoek), dat gericht is op de manier waarop gezinshuisouders vormgeven aan het leefklimaat in gezinshuizen komt naar voren dat gezinshuisouders een intensieve en complexe taak hebben. Een gezinshuis biedt jeugdhulpverlening en is tegelijk een ‘zo normaal mogelijke’ thuissituatie voor de kinderen. Er gaat echter veel aandacht uit naar het begeleiden van probleemgedrag. Gezinshuisouders hebben behoefte aan een methodische aanpak die hen ondersteunt bij het begeleiden van de kinderen zodat zij vaardigheden leren die hen helpen zo normaal mogelijk te functioneren in het gezin, op school en in de buurt. Het voorgenomen onderzoek bouwt hierop voort door een interventie voor gezinshuizen te ontwikkelen die (1) kinderen ondersteunt bij het ontwikkelen van vaardigheden die hen helpen in het dagelijks functioneren en (2) aandacht heeft voor kinderen die sterk verschillen in ontwikkelingsleeftijd en doorgaans op verschillende scholen zitten. In dit onderzoek zal een consortium van praktijkorganisaties, vier hogescholen en twee universiteiten participeren. Met behulp van participatief actieonderzoek en quasi-experimenteel onderzoek zullen zij een nieuwe methode voor het aanleren van levensvaardigheden ontwikkelen en evalueren, zodat het past binnen gezinshuizen en toepasbaar is op scholen. De vergaarde kennis wordt gedeeld en geduid met docenten en studenten van de betrokken hogescholen zodat inzichten een plek krijgen in de curricula van verschillende opleidingen. Ook zullen studenten onder begeleiding van docenten participeren in het onderzoek.
Naar schatting circa 250.000 jongeren en jongvolwassenen in Nederland met een licht verstandelijke beperking (12-30 jaar, IQ 50-85) denken en leven anders dan Nederlanders met een gemiddelde intelligentie. In een samenleving waarin concreet maken of verbouwen nauwelijks meer voorkomt, maar gericht is op diensten zijn ze in het nadeel. Ze hebben vaker een historie van falen op veel levensdomeinen en hebben in een steeds ingewikkelder wordende samenleving vaak hun leven lang zorg en begeleiding nodig. De huidige methodieken die door de hulpverlening worden gebruikt zijn volgens de beroepspraktijk ontoereikend. Ook HBO instellingen weten vooralsnog onvoldoende hoe zij studenten kunnen opleiden en voorbereiden om te werken met deze doelgroep. Hulpverleners en leerkrachten die deze jongeren en jongvolwassenen begeleiden en behandelen in de zorg en het onderwijs worden mede daarom vaak geconfronteerd met zeer ernstige agressie en crimineel gedrag. Dit leidt binnen instellingen en scholen vaak tot veel inzet van middelen en maatregelen en soms verwijdering van jongeren en cliënten. Deze aanvraag is erop gericht een nieuwe evidence-based vorm van begeleiding en behandeling voor jeugdigen en jong-volwassenen met een LVB in instellingen en binnen het speciaal onderwijs te ontwikkelen. Deze methodiek is gericht op het voorkomen van overschatten en overvragen en het verminderen agressie en crimineel gedrag, teneinde de ontwikkeling van levensvaardigheden en toekomstige integratie en participatie in de samenleving te verbeteren. Met drie hogescholen, twee universiteiten, beide Landelijke Kenniscentra LVB- en de Borg en met inzet van een groot aantal professionals, cliënten uit drie instellingen en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, alsmede drie HBO-instellingen willen we met dit onderzoek, dat voortborduurt op voortschrijdend inzicht van vijf succesvolle Raak Publiek-projecten, een volgende stap zetten. Die stap moet ook in de toekomst alle Nederlandse kenniscentra, scholen en instellingen die zorg dragen voor kinderen en jongvolwassenen met LVB en het HBO met elkaar verbinden.
PREVENT is één van de 17 gestarte SPRONG-groepen. Binnen ‘SPRONG’ werken onderzoeksgroepen van hogescholen met subsidie van Regieorgaan SIA samen met bedrijven uit de beroepspraktijk, publieke instellingen en/of overheden aan diverse complexe maatschappelijke vraagstukken. Het project heeft de looptijd van 8 jaar en heeft als doel om een krachtige onderzoeksgroep in samenwerking met onderwijs en werkveld op te zetten op een specifiek thema.PREVENT zet in op integrale wijkgerichte preventie in een tijd waarin gezondheid en welbevinden van mensen onder druk staan en er grote maatschappelijke uitdagingen zijn, waaronder:Complexer wordende zorg- en hulp- vragenStijgende kosten, terwijl het huidige gefragmenteerde zorgsysteem en de financieringswijze daarvan een integrale aanpak bemoeilijkt en veel vraagt van zorg-/hulpverleners en (de gezondheidsvaardigheden) van bewoners.Een afname van stabiliteit in bestaanszekerheid voor verschillende kwetsbare groepenEen toename van het aantal mensen met chronische aandoeningenBovengenoemde ontwikkelingen gaan gepaard met stress, angst, somberheid, een ongezonde leefstijl, en/of andere gezondheidsproblemen. Door de coronacrisis is bovendien veel sociale problematiek vergroot (zoals werkloosheid, schulden, leerachterstanden), met als dreigend gevolg een sterkere toename van gezondheidsverschillen in de komende jaren.Brede kijk op gezondheidOndersteuning wordt vaak gefragmenteerd aangeboden: vanuit het gezondheidsdomein, óf vanuit het sociale domein. Het betreft echter steeds dezelfde inwoner(s). De noodzaak in te zetten op integrale wijkgerichte preventie op het snijvlak van gezondheid en welzijn wordt dan ook breed gedragen. De complexe relatie tussen sociale problematiek en gezondheidsvraagstukken onderstreept het belang van een bredere kijk op gezondheid waarbij het erom draait dat mensen meedoen en ertoe doen.