De rol van macht bij mediation is een gevoelig en controversieel onderwerp. Aan de ene kant heeft mediation te maken met conflicten waarbij macht en machtsverschillen bijna inherent een rol spelen, aan de andere kant heerst er de pretentie dat de mediator op geen enkele manier macht of zelfs maar enige vorm van beïnvloeding hanteert bij de uitoefening van zijn of haar vak, omdat dit niet bij de puur onafhankelijke rol zou passen. Vaak ligt alles in de praktijk iets subtieler, en speelt macht bewust of onbewust, direct of indirect, een wezenlijke rol bij mediation. Sommige waarnemers menen zelfs dat de mediator de ‘mythe’ van neutraliteit en onpartijdigheid moet loslaten en zich bewust moet richten op de verschillen in macht tussen de conflictpartijen. Hier gaan diverse auteurs op deze problematiek in, en wordt deze vanuit zowel een meer theoretische invalshoek als vanuit de mediationpraktijk belicht. Hoe zorgt de mediator voor een zeker evenwicht tussen de partijen, zonder ‘partij’ te kiezen? Hoe zorgt deze dat de underdog in de machtsrelatie ook aan zijn -of vaker nog haar- trekken komt? En hoe machtig is mediation zelf geworden, nu deze in vele geschillen een eerste verplicht station is geworden bij de juridische procedure en volgens sommigen ook complexer en moeilijker te begrijpen? En wat betekent de ‘regisserende’ rol van de mediator in het hele mediation-proces in termen van macht en invloed, en hoe ziet of ervaart een conflictpartij dat? Omgekeerd kan bij mediation soms ook sprake zijn van onmacht, bijvoorbeeld wanneer de mediation vastloopt of onvoldoende soelaas kan bieden, of de mediator de partijen niet weet te ‘bereiken’. Ook in zo’n geval moet de mediator in staat zijn het proces in termen van macht en machtsverschillen te duiden en bij te sturen. Naast het centrale thema ‘macht en mediation’ wordt in dit boek een hoofdstuk gewijd aan de actuele ontwikkelingen op het terrein van de Nederlandse mediationwetgeving, i.c. het ontwerp van de Wet bevordering mediation.
DOCUMENT
In dit artikel doet de auteur verslag van haar zoektocht naar de vraag hoe aandacht voor diversiteit vormgegeven kan worden in supervisie. Zij beschrijft verschillende verkenningen die zij deed en gaat vervolgens in op de mogelijke consequenties daarvan voor supervisie. Aandacht voor diversiteit in supervisie vraagt oog hebben voor maatschappelijke posities, gezagsverhoudingen, machtsverschillen, onrecht, discriminatie en uitsluitingsmechanismen. Maar het vraagt ook moed. De auteur beschouwt het verslag van deze zoektocht als een tussenbalans, die haarzelf en andere supervisoren kan stimuleren tot verder exploreren.
DOCUMENT
Hoofdstuk in Preventieve mediation . Waar mensen met elkaar omgaan, spelen machtsverhoudingen een rol. Machtsrelaties zijn complex, juist omdat macht niet iets is wat je bezit maar ontstaat door en in interactie met anderen. In deze bijdrage behandelen we macht in het kader van arbeidsmediations en staan we stil bij - het al dan niet gebruik van - verschillende machtsbronnen. Dit is interessant aangezien in arbeidsmediations naast formele macht (hiërarchische positie) vaak ook informele macht (emotionele macht) een rol speelt. Theoretische concepten worden toegelicht aan de hand van een korte casus en enkele voorbeelden. Tot slot wordt er gezocht naar interventies die kunnen bijdragen tot het hanteren van machtsrelaties binnen mediation
DOCUMENT
Waar mensen met elkaar omgaan, spelen machtsverhoudingen een rol. Machtsrelaties zijn complex, juist omdat macht niet iets is wat je bezit maar ontstaat door en in interactie met anderen. In deze bijdrage behandelen we macht in het kader van arbeidsmediations en staan we stil bij - het al dan niet gebruik van - verschillende machtsbronnen. Dit is interessant aangezien in arbeidsmediations naast formele macht (hiërarchische positie) vaak ook informele macht (emotionele macht) een rol speelt. Theoretische concepten worden toegelicht aan de hand van een korte casus en enkele voorbeelden. Tot slot wordt er gezocht naar interventies die kunnen bijdragen tot het hanteren van machtsrelaties binnen mediation. Opgenomen in de bundel Reflectie op Mediation, Maklu Uitgevers
DOCUMENT
De kredietcrisis wakkert een discussie aan die sinds de val van het communisme gesloten leek. De tegenstanders en criticasters van de vrije markt die zich in 1989 noodgedwongen in hun ideologische bastions hadden teruggetrokken, komen er weer uit. Een veelgehoorde stelling is nu dat de vrije markt, met als resultante het onbeperkt nastreven van eigen belang, schadelijk is voor de moraliteit en sociale cohesie. Hoewel de vrije markt dus in toenemende mate wordt vereenzelvigd met a - sociaal gedrag en het recht van de sterkste, is het tegenovergestelde waar.
DOCUMENT
Dit onderzoek gaat over leiderschap in zorgorganisaties die werken met zelforganiserende teams. Het is uitgevoerd binnen een organisatie die zorg biedt aan mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. De organisatie wilde haar zorg vernieuwen: cliënten moesten meer regie krijgen over hun leven, en medewerkers meer vrijheid in hun werk. Dat vroeg om een andere manier van leidinggeven.Leiderschap wordt in dit onderzoek gezien als een vorm van communicatie, waarbij zowel formele als informele leiders een rol spelen. Deze communicatie wordt beïnvloed door gewoontes, regels en machtsverhoudingen. Goossens ontwikkelde een model om leiderschap in veranderende situaties beter te begrijpen. Daarbij gebruikte ze ideeën van de filosofen Habermas en Giddens.Het onderzoek duurde twaalf jaar en bestond onder andere uit actieonderzoek en etnografisch onderzoek. Daaruit kwamen drie belangrijke inzichten naar voren die leiders kunnen helpen om de dagelijkse praktijk van zorgmedewerkers te versterken:• Wederzijdse verantwoordelijkheid – medewerkers en organisatie werken samen aan gezamenlijke doelen.• Continuïteit – duidelijke principes geven richting en vertrouwen, zonder alles voor te schrijven.• Omgevingsbewustzijn – leiders en teams kijken ook buiten de organisatie en zoeken samenwerking.Als deze factoren aanwezig zijn, ontstaat er ruimte voor overleg, zelfstandigheid en goede zorgrelaties. Tegelijkertijd kunnen machtsverschillen en beperkte invloed op middelen dit proces tegenwerken.Het proefschrift geeft praktische adviezen, zoals het verkleinen van machtsverschillen, werken met gedeelde waarden en het inzetten van onderzoek als hulpmiddel bij verandering. Dit vergroot de betrokkenheid van medewerkers.Tot slot biedt het onderzoek een nieuw model dat gebruikt kan worden voor verder onderzoek naar leiderschap en organisatieontwikkeling.
DOCUMENT
De kredietcrisis wakkert een discussie aan die sinds de val van het communisme gesloten leek. De tegenstanders en criticasters van de vrije markt die zich in 1989 noodgedwongen in hun ideologische bastions hadden teruggetrokken, komen er weer uit. Een veelgehoorde stelling is nu dat de vrije markt, met als resultante het onbeperkt nastreven van eigen belang, schadelijk is voor de moraliteit en sociale cohesie. Hoewel de vrije markt dus in toenemende mate wordt vereenzelvigd met a - sociaal gedrag en het recht van de sterkste, is het tegenovergestelde waar.
DOCUMENT
Dit rapport gaat over hoe formele en informele politieke participatie van adolescenten en jongvolwassenen (16-27 jaar) in Amsterdam Noord, Nieuw-West en Zuidoost zich verhouden tot participatieve ongelijkheid in de stad. We stellen ons in dit rapport de vraag welke rol lokale (zelf)organisaties, bewonersinitiatieven en jongerenplatforms kunnen spelen in het bestrijden van participatieve ongelijkheid. Om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre praktijken van politieke participatie ook daadwerkelijk leiden tot meer invloed van jongeren op politieke besluitvorming maken we gebruik van het concept ‘linking sociaal kapitaal’. We hebben ons specifiek gericht op groepen jongeren tussen de zestien en zevenentwintig jaar voor wie de opkomstcijfers laag zijn. Welke ervaringen hebben zij met participatie en hoe verhouden hun ervaringen zich tot de ervaringen en verwachtingen van politici, bestuurders en beleidsmakers? Wie speelt een rol in het verbinden van jongeren aan overheidsinstellingen en hoe gaan deze sleutelfiguren te werk? Hoe verlopen ontmoetingen tussen jongeren en representanten van de overheid, en in hoeverre lukt het initiatieven die (in)formele participatie van jongeren willen versterken om hun invloed te vergroten? Dit onderzoek is tot stand gekomen met behulp van financiering door Het Kenniscentrum Ongelijkheid. Onderzoekers: Sietske Zweegman, Femke Kaulingfreks, Floris Vermeulen, Sharifah Redan, Zulia Rosalina, Elena Ponzoni, met medewerking van Charissa Leiwakabessy, Reyhan Bencan en Malisa Agyeiwaa
DOCUMENT
Al geruime tijd is bekend dat de kansen op succes voor hoger opgeleide jongeren, te weten het vinden van een stage- of afstudeerplek en het behalen van een hbo-diploma, nog altijd niet gelijk zijn voor jongeren met en jongeren zonder migratieachtergrond. De eerste groep blijft nog altijd achter, ook als zij in Nederland zijn geboren (Kappe e.a., 2014). Rond de eeuwwisseling werd de positie van niet- westerse jongeren op de arbeidsmarkt als ‘erg slecht’ getypeerd en zelfs ‘alarmerend’ genoemd (Ballafkih e.a., 2008). We zijn bijna twintig jaar verder en nog altijd is sprake van ongelijke kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt.
DOCUMENT