Het Protocol Hoger Onderwijs is een inhoudelijke handreiking voor HO-instellingen (HBO en WO) om de begeleiding van dyslectische studenten te optimaliseren. Dit Protocol is ontwikkeld in het kader van het door OCW geïnitieerde Impulsproject 2004 onder regie van Handicap + Studie. De ontwikkelaars van dit protocol hebben dankbaar gebruik gemaakt van de praktijkgerichte suggesties van studenten en docenten van Fontys Hogescholen. Primaire doelgroep: studenten, docenten en studieloopbaanbegeleiders van HO-instellingen. Verder: beleidsmakers op instellingsniveau en tweedelijns begeleiders (studentendecanen, studentenpsychologen), raden van bestuur, professionaliseringscoördinatoren, medezeggenschapsraden en studentenfracties. Bij het boek is een dvd ontwikkeld waarin studenten en docenten aan het woord zijn over het omgaan met de belemmeringen die de functiebeperking met zich meebrengt. Op de bijgeleverde cd-rom zijn documenten voorhanden die ingezet kunnen worden bij de begeleiding van dyslectische studenten.
DOCUMENT
Abstract Background: Antipsychotic-induced Weight Gain (AiWG) is a debilitating and common adverse effect of antipsychotics. AiWG negatively impacts life expectancy, quality of life, treatment adherence, likelihood of developing type-2 diabetes and readmission. Treatment of AiWG is currently challenging, and there is no consensus on the optimal management strategy. In this study, we aim to evaluate the use of metformin for the treatment of AiWG by comparing metformin with placebo in those receiving treatment as usual, which includes a lifestyle intervention. Methods: In this randomized, double-blind, multicenter, placebo-controlled, pragmatic trial with a follow-up of 52 weeks, we aim to include 256 overweight participants (Body Mass Index (BMI) > 25 kg/m2) of at least 16years of age. Patients are eligible if they have been diagnosed with schizophrenia spectrum disorder and if they have been using an antipsychotic for at least three months. Participants will be randomized with a 1:1 allocation to placebo or metformin, and will be treated for a total of 26 weeks. Metformin will be started at 500 mg b.i.d. and escalated to 1000 mg b.i.d. 2 weeks thereafter (up to a maximum of 2000mg daily). In addition, all participants will undergo a lifestyle intervention as part of the usual treatment consisting of a combination of an exercise program and dietary consultations. The primary outcome measure is difference in body weight as a continuous trait between the two arms from treatment inception until 26 weeks of treatment, compared to baseline. Secondary outcome measures include: 1) Any element of metabolic syndrome (MetS); 2) Response, defined as ≥5% body weight loss at 26 weeks relative to treatment inception; 3) Quality of life; 4) General mental and physical health; and 5) Cost-effectiveness. Finally, we aim to assess whether genetic liability to BMI and MetS may help estimate the amount of weight reduction following initiation of metformin treatment. Discussion: The pragmatic design of the current trial allows for a comparison of the efficacy and safety of metformin in combination with a lifestyle intervention in the treatment of AiWG, facilitating the development of guidelines on the interventions for this major health problem.
DOCUMENT
Background: Neck and shoulder complaints are common in primary care physiotherapy. These patients experience pain and disability, resulting in high societal costs due to, for example, healthcare use and work absence. Content and intensity of physiotherapy care can be matched to a patient’s risk of persistent disabling pain. Mode of care delivery can be matched to the patient’s suitability for blended care (integrating eHealth with physiotherapy sessions). It is hypothesized that combining these two approaches to stratified care (referred to from this point as Stratified Blended Approach) will improve the effectiveness and cost-effectiveness of physiotherapy for patients with neck and/or shoulder complaints compared to usual physiotherapy. Methods: This paper presents the protocol of a multicenter, pragmatic, two-arm, parallel-group, cluster randomized controlled trial. A total of 92 physiotherapists will be recruited from Dutch primary care physiotherapy practices. Physiotherapy practices will be randomized to the Stratified Blended Approach arm or usual physiotherapy arm by a computer-generated random sequence table using SPSS (1:1 allocation). Number of physiotherapists (1 or > 1) will be used as a stratification variable. A total of 238 adults consulting with neck and/or shoulder complaints will be recruited to the trial by the physiotherapy practices. In the Stratified Blended Approach arm, physiotherapists will match I) the content and intensity of physiotherapy care to the patient’s risk of persistent disabling pain, categorized as low, medium or high (using the Keele STarT MSK Tool) and II) the mode of care delivery to the patient’s suitability and willingness to receive blended care. The control arm will receive physiotherapy as usual. Neither physiotherapists nor patients in the control arm will be informed about the Stratified Blended Approach arm. The primary outcome is region-specific pain and disability (combined score of Shoulder Pain and Disability Index & Neck Pain and Disability Scale) over 9 months. Effectiveness will be compared using linear mixed models. An economic evaluation will be performed from the societal and healthcare perspective. Discussion: The trial will be the first to provide evidence on the effectiveness and cost-effectiveness of the Stratified Blended Approach compared with usual physiotherapy in patients with neck and/or shoulder complaints.
DOCUMENT
Aanleiding Nieuwe stoffen en producten van de farmaceutische sector en de (agro)chemie moeten uitgebreid getest worden voordat ze op de markt kunnen verschijnen. Voor die testen is nu nog een groot aantal proefdieren nodig. Dit stuit echter op een aantal bezwaren: de uitkomsten van deze studies zijn niet altijd goed vertaalbaar naar effecten bij de mens, proefdierstudies zijn duur en de ethische kant van dierproeven staat steeds vaker ter discussie. Bedrijven zijn naarstig op zoek naar alternatieve testsystemen die ervoor kunnen zorgen dat proefdierstudies met zoogdieren worden verminderd, verfijnd en vervangen (de drie V's). Doelstelling In twee eerdere RAAK-projecten is ontdekt dat nematode C. elegans een kansrijk alternatief voor dierproeven is. Het is nu aan het multidisciplinaire team van Elegant! om de potentie van deze rondworm uit te bouwen en te ontwikkelen in een gevalideerd onderzoeksmodel voor de chemische, agrochemische en farmaceutische sector. Zij gaan C. elegans inzetten als alternatief testmodel om complexe responsen te meten. De vragen die zij willen beantwoorden met het onderzoek zijn: " Hoe effectief is het gebruik van C. elegans als alternatief testsysteem in het voorspellen van mogelijke toxische effecten en farmaceutische activiteiten? " In hoeverre kan C. elegans een meerwaarde hebben met betrekking tot het bestuderen en begrijpen van het onderliggende werkingsmechanisme? Beoogde resultaten Het resultaat van het project is kennis over de effectiviteit van C. elegans als alternatief systeem voor het screenen van stoffen op veiligheid en activiteit. Tijdens het onderzoek wordt er ook nieuwe technologie ontwikkeld, waaronder: " een productieproces voor de continue aanlevering van wormen; " lab-on-chipmodule voor high-throughput microscopie; " zelfregulerende mappingtool voor verzameling en interpretatie van data.
Aanleiding: Ouderen gaan steeds eerder na een heupoperatie naar huis. Het revalidatietraject wordt dan steeds vaker vanuit multiprofessionele zorg (ergotherapie, fysiotherapie en oefentherapie) thuis uitgevoerd. Therapeuten geven aan dat de effectiviteit van de behandeling vaak te wensen over laat. Ze hebben behoefte aan instrumenten om op afstand de thuissituatie en de behandeling te monitoren. Zo kunnen ze de patiënt beter coachen en zo een effectievere behandeling bieden. Doelstelling E-Healthtechnologie lijkt op dit vlak een bijdrage te kunnen leveren. ICT en sensoren in de woonomgeving kunnen enerzijds worden gebruikt om activiteiten en oefeningen op afstand te monitoren en anderzijds om de patiënt te motiveren en te coachen. In dit RAAK-publiek project 'Hipper' ontwikkelen en onderzoeken de deelnemers een nieuw behandelprotocol waar sensortechnologie een wezenlijk onderdeel van uitmaakt. Dit gebeurt door cocreatie samen met de therapeuten en patiënten. De methode wordt in 3 'living labs' getest bij patiënten die revalideren na een heupoperatie. De onderliggende onderzoeksvraag luidt: Hoe kan een behandelprotocol met behulp van sensortechnologie worden vormgegeven zodanig dat therapeuten meer inzicht in de voortgang van de patiënt hebben teneinde een efficiënte en effectieve revalidatiebehandeling gericht op zelfmanagement te kunnen bieden? Beoogde resultaten De concrete resultaten van dit project zijn onder andere: " een handleiding voor professionals; " trainingen over revalidatie met behulp van sensortechnologie, die door deelnemende therapeuten bij andere zorginstellingen gegeven gaan worden; " een website met resultaten om kennis tussen alle betrokkenen te kunnen laten circuleren; " een nieuwsbrief om deelnemers en geïnteresseerden op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen het project; " minimaal 3 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en op wetenschappelijk congressen; " presentaties door onderzoekers en lectoren op relevante internationale congressen; " presentaties van deelnemende therapeuten en onderzoekers voor medewerkers van de betrokken publieke instellingen die niet participeren in het onderzoek; " een post-hbo-cursus op basis van de ontwikkelde kennis.
Aanleiding Elk kind heeft recht op onderwijs dat hem helpt zich in eigen tempo en naar eigen aanleg te ontplooien. De organisatie van het onderwijs, in de klas en op schoolniveau, is niet adequaat ingericht voor onderwijs dat recht doet aan verschillen. Passend onderwijs vraagt veel van de leraren. Zij verwachten dat ict hen kan helpen beter te differentiëren. Maar hoe vinden ze de goede ict-middelen en hoe moeten ze deze inzetten voor de verschillende leerlingen? Doelstelling De centrale vraag in dit project is: Hoe kunnen we maatwerk met ict vormgeven op basis van het onderwijsconcept en welke implicaties heeft dit voor de uitwerking daarvan in de klas (microniveau) en voor de organisatie van het onderwijs in de school (mesoniveau)? Om deze vraag te beantwoorden ontwikkelt en onderzoekt het multidisciplinaire projectteam een hybride spelsimulatie 'iXpeditie Maatwerk'. De simulatie combineert digitale en face-to-facesituaties. Daarmee kunnen (aankomend) onderwijsprofessionals handelingsbekwaam worden om deze vragen voor hun eigen praktijk systematisch te beantwoorden. Het team bestaat uit onderzoekers, experts, ict-ontwikkelaars, professionals en eindgebruikers. Beoogde resultaten Naast nieuwe kennis levert het project de volgende concrete resultaten op: " een spelsimulatie gericht op maatwerk met ict, met handleiding; " concrete tools en voorbeelden voor leraren om een gezamenlijke visie op maatwerk met ict te ontwikkelen; " een innovatief curriculumonderdeel voor de lerarenopleiding door de inzet van een hybride spelsimulatie. Het projectteam verspreidt de ontwikkelde kennis actief via de iXperium-website, iXperium-programma's, bijdragen aan nationale en internationale congressen, publicaties in vakbladen en wetenschappelijke publicaties.