Kennisclip 'Leetnetwerken en netwerkbenadering'
LINK
Het sociale team is een nieuwe organisatievorm voor werken in de eerste lijn. Dit instrument is een handreiking voor de inrichting van een dergelijk team. Het bidet een overzicht van kernvragen en keuzemogelijkheden. Als startpunt raden wij aan een gebiedsanalyse te maken om kenmerken van de gemeente, wijk of buurt in kaart te brengen: demografische kenmerken, (veel voorkomende) problematiek en de sociale infrastructuur. Mede op basis van deze informatie kunnen kernvragen beantwoord worden en keuzes gemaakt worden voor het ontwerp van het team
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het belang van sociale interactie voor gezond ouder worden besproken. Beargumenteerd wordt dat het vaststellen van de frequentie en de kwaliteit van de sociale interactie op zich nog niet zoveel over de individuele ervaring ervan vertelt. Hoeveel interactie van welke aard gewenst is, verschilt per levensfase en per individu. In het hoofdstuk wordt besproken hoe de kwaliteit van sociale interactie in samenwerking met de cliënt vastgesteld kan worden. In het hoofdstuk staan onder meer de preventie en interventie bij veel voorkomende problemen (bijvoorbeeld eenzaamheid en pesten) centraal.
DOCUMENT
Het sociale (wijk)team is een nieuwe organisatievorm voor werken in de eerstelijn. Ten behoeve van de opzet van deze teams is in de Wmo-werkplaats een bouwstenenmodel ontwikkeld voor de inrichting van deze teams. Het bevat kernvragen pver de werkwijze en aansturing van het team en kan gebruikt worden voor de ontwikkeling van nieuwe teams. Voor bestaande teams kan het model ingezet worden om te reflecteren op de eigen werkwijze, de geboekte resultaten en de belangrijkste keuzes die aan het team ten grondslag liggen, onder andere op het terrein van de samenstelling, de aanwezige competenties, de aansturing van het team en de werkprincipes
DOCUMENT
Om nu en in de toekomst de Limburgse beroepsbevolking in kwantiteit en kwaliteit aan te laten sluiten op de vraag naar arbeid, heeft de Provincie het Aanvalsplan arbeidsmarkt ‘Zo WERKT Limburg’; een uitvoeringsstrategie met als doel het geven van een extra impuls aan de Limburgse arbeidsmarkt, opgezet. ‘Zo WERKT Limburg’ verbindt, initieert, experimenteert, versterkt en ondersteunt binnen de kaders van het Aanvalsplan arbeidsmarkt. In dit onderzoek staat Leo centraal. Leo, de nieuwe naam van het Limburgs Ontwikkel Centrum, is een van de projecten binnen ‘Zo WERKT Limburg’. Het doel van Leo is het ontwikkelen van een ondersteuningsstructuur die de Limburgse burger wegwijs maakt en begeleidt bij zijn of haar ontwikkeling op de arbeidsmarkt. Door het aanbieden van laagdrempelige, onafhankelijke activiteiten die toegankelijk zijn voor elke Limburger, wil Leo bijdragen aan het vergroten van de employability van de Limburgse beroepsbevolking. De vraag die centraal staat in dit onderzoek luidt: ‘Op welke wijze kan Leo de activiteiten borgen en verder uitbreiden ten einde bij te dragen aan de employability van de Limburgse beroepsbevolking?’
DOCUMENT
Onderzoek is een relatief nieuwe taak voor de hogescholen. Over wat dat onderzoek binnen het hbo precies behelst, hoe het zich verhoudt tot de beroepspraktijk en het onderwijs en wat de inhoudelijke en organisatorische invloed ervan is, is de afgelopen jaren volop discussie gevoerd. Met de reeks Passie en precisie levert Hogeschool Utrecht hieraan een bijdrage; hierin worden artikelen van onze medewerkers gebundeld over de rol van onderzoek binnen onze instelling. Voor velen is die rol nog een zoektocht waarin verschillende stand- en gezichtspunten worden ingenomen. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat er geen sprake is van één specifieke identiteit van onderzoek binnen het hbo, dat er geen universeel standpunt of eenduidige definitie kan worden gegeven.
DOCUMENT
Reclasseringswerkers delen allen dezelfde maatschappelijke opdracht en dezelfde unieke toegevoegde waarde in de justitieketen. Zij putten uit een gezamenlijk kennisdomein en zijn dragers van een gezamenlijk vakmanschap. Het vakmanschap van de reclasseringswerker. Vakmanschap krijg je niet cadeau. Een vakman of -vrouw werkt professioneel. En dat betekent nogal wat. Verankerd zijn in de waarden van je vak, bijhouden van nieuwe kennis, nadenken over je professionele effectiviteit, expliciteren wat je doet en waarom je dat doet, zorgvuldig werken met de instrumenten en methoden die het handelen ondersteunen. Vakmanschap is niet vrijblijvend. Professionele ruimte is geen persoonlijke autonomie. Profes-sioneel werken valt of staat met legitimering en publieke verantwoording. Vakmanschap ont-wikkel je in dialoog. Met je collega’s en met je organisatie, met cliënten en met onderzoekers.
DOCUMENT
Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
In deze Wmo-wijzer beschrijven we een aantal aspecten van werken in en met sociale netwerken. Eerst bespreken we het begrip ‘sociaal netwerk’ en behandelen we een aantal kenmerken en functies. Daarna gaan we in op benaderingen om sociale netwerken te ondersteunen en versterken en de rol van professionals hierbij. Hierbij richten we ons vooral op mensen bij wie het niet zo vanzelfsprekend is om in sociale netwerken te participeren, bijvoorbeeld vanwege psychische of verstandelijke beperkingen.
DOCUMENT
Dit onderzoek betreft de eerste fase van de proeftuinen betreft waarbij de voortgang bij cliënten in de proeftuinen met gebiedsteams wordt vergeleken met FACT teams waarbij nog niet gebiedsgericht gewerkt werd. De eerste resultaten van de tussenevaluatie zijn binnen, namelijk dat: 1. Er bij alle cliënten (in de proeftuinen en tevens in gewone FACT teams) tussen 2015 en 2017 een afname is van beperkingen in het functioneren en van onvervulde zorgbehoeften en een toename van kwaliteit van leven. Dit verandert dus ten goede maar ongeveer evenveel in proeftuinen gebiedsgericht werken als in overige FACT teams. 2. Echter de gemiddelde duur van de opnames in gebiedsgerichte proeftuinen is wel korter en dit is een significant gunstig verschil met de andere FACT teams. 3. Meer mensen stromen bovendien uit naar de eerste lijn vanuit de proeftuinen met gebiedsgerichte FACT-teams dan uit de andere FACT teams. Stabilisering van symptomen en terugval risico lijkt daarbij verkleind. 4. Aanvullende kwalitatieve interviews met cliënten duiden tenslotte op een beter vangnet functie vanwege het gebiedsgericht werken. Cliënten zijn over de grotere nabijheid van de zorg zeer te spreken en waarderen het dat ze met verschillende vragen op één plek terecht kunnen. Er wordt volgens cliënten zelf vanwege het grotere gevoel van veiligheid minder gebruik gemaakt van het bed op recept (https://www.f-actnederland.nl/f-act-congres-2018-f-act-harvest-oogsten-uit-de-proeftuinen-van-nieuwe-pioniers/).
DOCUMENT