Een centrale grondslag in de persoonlijkheidspedagogiek van Kohnstamm is dat elke leerling de kans moet worden geboden om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen. Om dat te realiseren zou er in het onderwijsrekening moeten worden gehouden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen, een taak waarvoor de onderwijsgevende goed toegerust moet zijn. Op die manier zouden ook leerlingen met een achterstandspositie of met leer- of ontwikkelproblemen betere kansenkrijgen om zich verder te ontwikkelen. Op dit moment, honderd jaar na de inaugurele rede van Kohnstamm, klinkt in het Nederlandse onderwijs opnieuw een roep om meer maatwerk in het onderwijs, zowel als het gaat om hetpedagogisch-didactisch handelen door onderwijsprofessionals, als bij de inrichting van meer flexibele leerroutes in het onderwijsstelsel. We verkennen de roep om maatwerk in de voorschoolse fase, in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. In het voetspoor van Kohnstamm gaan we daarbij in op de relatie tussen maatwerk en het vraagstuk van kansengelijkheid.
MULTIFILE
Sinds februari 2023 is het Lectoraat Diversiteitsvraagstukken betrokken bij de ontwikkeling van de Nieuwe Leraren Academie / De Inholland Pabo met als kernopdracht: Onderzoek en adviseer op welke manier inclusiviteit in alle aspecten van De Inholland Pabo verweven kan worden en kan fungeren als een kernprincipe van de aanstaande onderwijsontwikkeling. Kort gezegd en vrij vertaald: Hoe zorgen we ervoor dat inclusief onderwijs deel uitmaakt van het DNA van De Inholland Pabo? In dit rapport kun je de resultaten en aanbevelingen lezen die uit dit onderzoek zijn voortgekomen.
DOCUMENT
De 48e editie van de Onderwijs Research Dagen (ORD) werd onder toezicht van de Vereniging voor Onderwijs Research (VOR) afgelopen jaar op 13, 14 en 15 juni in Nijmegen georganiseerd door de Radboud Universiteit, het Radboud UMC en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Gedurende drie dagen kwamen onderzoekers, onderwijskundigen en beleidsmakers bijeen om kennis uit te wisselen met als centraal thema Ondersteboven van onderwijs. Er waren ruim 240 bijdragen, variërend van paperpresentaties en symposia tot rondetafelgesprekken en posterpresentaties. Nieuw dit jaar was een veertiental presentaties in alternatieve vorm waarin vooral een (inter-)actieve inbreng van bezoekers werd gevraagd. De congresbijdragen waren ingedeeld in 10 thema’s, parallel aan de VOR-divisies, zoals Beleid & Organisatie, Hoger Onderwijs en Leren & Instructie. Op de website van de VOR (https://www.vorsite.nl/nl/content/divisies) staat een overzicht van alle divisies.
MULTIFILE
Hoewel er diverse landelijke en lokale initiatieven zijn om kinderen met fysieke en mentale problemen te stimuleren tot deelname aan sport activiteiten participeren kinderen met psychosociale problemen weinig tot niet in (aangepaste) sportactiviteiten. Zowel ouders, hulpverleners, onderwijsgevende als trainers hebben behoefte aan inzicht in de sportbelemmerende factoren voor deze kinderen. Daarnaast willen zij verkennen wat de ervaringen zijn van het huidige aanbod aan voorzieningen van (aangepast) sporten in Zwolle en of dit aanbod ook aanpassingen dan wel aanvullingen nodig heeft. Deze voorstudie wordt uitgevoerd door een nieuw samenwerkingsverband tussen diverse partijen die zich in de regio Zwolle bezighouden met bewegingsonderwijs, sportparticipatie of hulpverlening aan kinderen met lichte of matige psychosociale problematiek. Vanuit deze drie verschillende invalshoeken wordt bekeken wat door de kinderen en hun ouders ervaren wordt als best practices, als sport¬belemmerende factoren en wat mogelijke aanpassingen of aanvullingen zouden kunnen zijn op het huidige aanbod van (aangepast) sporten. De voorstudie resulteert in een beschrijving van een aantal best practices en mogelijke aanvullingen daarop. Er is aandacht voor zowel de inhoud als de organisatorische context van (aangepast) sportvoorzieningen. Het betreft (aangepaste) sportvoorzieningen voor kinderen in het reguliere basisonderwijs.
Aanleiding Ouderbetrokkenheid op basisscholen is van cruciaal belang voor het schoolsucces en de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. In dit project definiëren we ouderbetrokkenheid als 'alle vormen van belangstellende betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind, bij de groep waarin hun kind zit en bij de school als geheel.' Daarin hebben ouders een opvoedende taak en leerkrachten een onderwijsgevende taak. Het ontbreekt basisscholen vaak aan een visie op ouderbetrokkenheid. Leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid als het gaat om het creëren en stimuleren van samenwerking. Bovendien hebben leerkrachten onvoldoende kennis over de competenties (kennis, houding, vaardigheden) die nodig zijn voor een goede samenwerking en over welke zij op dit moment al in huis hebben. Doelstelling Dit RAAK-onderzoek richt zich op de volgende vragen: Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden hebben leerkrachten nodig voor een vruchtbare samenwerking met ouders? Waar liggen verbetermogelijkheden en welke instrumenten zijn daarvoor nodig? Het project richt zich op zowel aankomende, beginnende als ervaren leerkrachten, om handelingsverlegenheid over de hele linie aan te pakken. Concreet zal op drie basisscholen een kenniswerkplaats worden ingericht waar alle partijen (leerkrachten, ouders en kinderen) met de onderzoekers samenwerken. Het is een lerende omgeving waar samen wordt nagedacht, uitgeprobeerd en getoetst. Beoogde resultaten Na afloop van het project hebben de betrokken leerkrachten en scholen niet alleen beter inzicht in de bestaande invulling van ouderbetrokkenheid op hun school, maar is per school een visie op ouderbetrokkenheid ontwikkeld. De methodiek wordt gedeeld met andere scholen op basis van storytelling en het beschikbaar stellen van een procesaanpak ouderbetrokkenheid, een (zelfevaluatie-)instrument en een schema waarin specifieke lacunes worden gekoppeld aan hulpmiddelen. Voor de pabo-opleiding levert het project een module ouderbetrokkenheid, een aangepast curriculum en een competentieprofiel op. Het Expertisepunt ouderbetrokkenheid Cedin en Adventure zullen de ontworpen instrumenten landelijk verspreiden.
Design Thinking wordt gezien als passende werkwijze om HBO studenten op hun toekomst voor te bereiden. Het is een recente benadering voor het interdisciplinair oplossen van ‘wicked problems’. Vooral co-design geniet populariteit vanwege het veronderstelde emancipatoire karakter. Waar design thinking oorspronkelijk verwees naar ontwerpen voor de materiële wereld (industrieel ontwerp, architectuur), wordt de benadering steeds vaker ingezet voor sociale innovatie. Design Thinking lijkt een blinde vlek voor machtsongelijkheden te hebben, terwijl macht met name in sociale transities een grote rol speelt. Wiens perspectief krijgt voorrang? Naïef optimisme staat dan in de weg van een kritische blik op de vaak tegenstrijdige belangen. Ook is er geen eenduidig beeld van de epistemologische basis van design thinking: het is geen homogeen vakgebied. Daarbij kunnen denken en doen niet gescheiden worden. Daarom is er belangstelling voor onderzoek naar de ontwerppraktijk: wat doen designteams en hoe stemmen ze hun activiteiten af? In deze studie wordt gekeken naar de ontwerppraktijken van hybride teams die zich bezighouden met sociale innovatie. Door te kijken naar zowel ervaren als startende teams, wordt gekeken naar de manieren waarop het deze teams lukt om samenhang te creëren in de framing van het ontwerpproces: ‘framecoherentie’. Ontwerpers werken iteratief: ze ontwikkelen en kiezen frames, maar herzien ze ook regelmatig. Verbeelding speelt hierin een belangrijke rol. Juist in de dagelijkse interacties rondom het ontwikkelen, bepalen en continueren van frames worden gevestigde betekenissen herbevestigd of veranderen ze. Vanuit Weick's raamwerk van 'sensemaking' wordt gekeken naar de ontwerppraktijk als een ‘distributed social accomplishment’. De analyse van macht en verbeelding in de ontwerppraktijken van ervaren en startende teams laat zien op welke wijze ontwerpteams vaardigheden en interventies inzetten en framecoherentie realiseren; welke ontwerpprincipes hieraan ten grondslag liggen en onder welke voorwaarden deze te reproduceren zijn.