Het onderwijs zoals we het nu kennen stamt uit het begin van de 19e eeuw. In de Nederlandse onderwijswet van 1806 werden leraren verplicht klassikaal les te gaan geven en de oude manier van lesgeven werd verboden (het zogenaamde hoofdelijk onderwijs). Onderwijzers moesten vanaf dat moment bevoegd zijn tot onderwijzen en de landelijke inspectie hield toezicht of de nieuwe schoolregels werden nageleefd. Gezien de veranderingen in de samenleving, ziet het er naar uit dat het ‘traditionele’ onderwijs aan het einde van zijn levenscyclus is gekomen. Technologische innovaties maken dat werk verandert en onderwijs dat jongeren voorbereidt op “volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt” (Onderwijsbegroting OCW 2011, artikel 3) zal zich daarop moeten aanpassen. En zoals het geen zin heeft om krijtjes voor het schoolbord te verbeteren als een digibord wordt gebruikt, gaat het ook niet lukken om het onderwijs te verbeteren met verouderde gereedschappen. In dit essay zullen enkele kenmerken van de hedendaagse loopbaanbegeleiding worden geplaatst in de tijdgeest waaruit deze kenmerken zijn voortgekomen. De tekst komt deels uit de oratie ‘Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte (Kuijpers, 2012).
DOCUMENT
Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
Bijdrage aan brochure: Lorist, P., Swennen, A. (red.), Maatschappelijke wortels van lerarenopleidingen. Utrecht: Hogeschool Utrecht
DOCUMENT
Teaching students with behavioral problems is a challenge for many teachers in inclusive education. To assess a teacher's quality in teaching students with behavioral problems and to explore what differentiates them from less effective teachers, this study aimed to validate a method for measuring this type of teacher quality. Based on classroom observations, special needs support teachers (n = 12) rated the extent to which teachers met the need for competence, autonomy, and relatedness of students with behavioral problems. Primary school teachers (n = 137) completed a self-efficacy questionnaire related to teaching students with behavioral problems. Head teachers (n = 12) and the same teachers participated in a nomination procedure. Factor, reliability, descriptive, correlation, and cluster analyses were performed. Significant positive not fully overlapping correlations were found between the instruments. A group of 10–15 expert teachers of students with behavioral problems were selected. Future directions for research are discussed.
DOCUMENT
Garage2020 en het lectoraat Jeugdhulp in transformatie van de Haagse Hogeschool zijn door de gemeenten Haaglanden gevraagd onderzoek te doen naar belangrijke factoren en gebeurtenissen die het scheidingsproces beïnvloeden. Het lectoraat heeft zich gericht op het verzamelen van de beschikbare kennis en Garage2020 heeft deze kennis aangevuld en genuanceerd met kwalitatief onderzoek. Specifiek gaat het om factoren die de kans op een (problematische) scheiding kunnen verminderen of juist vergroten. Daarbij is aandacht voor de periode voorafgaand aan de daadwerkelijke scheiding en de periode na de scheiding. Ook worden keerpunten in relaties meegenomen waarbij de kans op een scheiding groter of juist kleiner wordt en de factoren die daarop van invloed zijn. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen waar kansen liggen om (problematische) scheiding te voorkomen en mogelijkheden tot interveniëren te ontdekken.
MULTIFILE
De Trêveszaal op het Binnenhof, waar wekelijks de ministerraad plaatsvindt, ontleent zijn naam aan het Twaalfjarig Bestand tussen de Spaanse bezetter en vertegenwoordigers van Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland en Drenthe. Inderdaad: de Republiek van Zeven Provinciën. Een lange, drukke straat achter de gebouwen van het Europees Parlement in Brussel is vernoemd naar hetzelfde bestand. In die Rue de Trier huist het Huis van de Nederlandse Provincies. Wat doen die daar, wat is de relatie met het Binnenhof, en wat moet u daarmee voor 15 maart?
MULTIFILE
Column uit Focus over het managen van docenten als de professionals van de hogeschool
DOCUMENT
De superdiverse stad is een dagelijkse realiteit van onderwijzers, politiemensen, verpleegkundigen en al die andere frontliniewerkers. Niet alleen voor deze publieke functionarissen, ook ondernemers hebben zich ertoe te verhouden, omdat het om hun personeel gaat of omdat ze als ondernemer in een superdiverse setting hun brood verdienen. Hoe gaan ze met de toegenomen diversiteit om? Met deze vraag hebben we diverse personen benaderd die daar in hun dagelijkse werk te maken hebben. We spraken met professionals die werkzaam zijn in het onderwijs, de sport, de zorg en de culturele sector. En met een wijkagent en twee ondernemers die ieder op hun eigen manier te maken krijgen met superdiversiteit, in de wijk en in het bedrijf. We hebben ze gevraagd in hoeverre hun manier van werken veranderd is door de veranderende samenstelling van hun cliënten, bewoners, leerlingen, klanten en medewerkers. Zijn ze anders gaan werken, hebben ze hun aanpakken gewijzigd of is hun werk in de kern hetzelfde gebleven? We hebben gevraagd naar wat er goed gaat, maar ook in hoeverre de veranderingen hen voor problemen hebben gesteld en welke kennis ze willen meegeven aan collega’s die ook in cultureel diverse settings (gaan) werken. De vraag hoe we omgaan met de superdiversiteit in de samenleving is niet alleen voor docenten in het onderwijs, verplegers in de zorg of agenten in de wijk relevant, maar voor iedere urban professional. Omgaan met culturele verschillen is geen vanzelfsprekendheid. Het vereist ‘verscheidenheidsbestendig werken’ en sensitiviteit voor cultuurverschillen. Platform31 en De Haagse Hogeschool roepen beleidsmakers op mee te doen aan een Community of Practices (CoP), waarin we samen nieuwe kennis opbouwen voor een nader te ontwikkelen methodiek (toolkit) die urban professionals helpt in het omgaan met superdiversiteit. https://www.platform31.nl/publicaties/werken-in-de-wereld-van-de-superdiverse-stad LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/katja-rusinovic-68153a13/ https://www.linkedin.com/in/vincent-smit-9ba83524/
MULTIFILE
Het proces van de morele oordeelsvorming in de hulpverlening (moresprudentie) moet beter en met name startende hulpverleners verdienen daar steun bij.
DOCUMENT
In dit artikel worden drie basisscholen in Europa beschreven die zijn aangemeld als good practices. Een in Athene, een in Praag en een in Tallinn (Estonia). Ondanks grote verschillen is er een aantal gezamenlijke lessen te leren voor Nederland.
DOCUMENT