In een aantal sectoren staat de klantbeleving zwaar onder druk vanwege personeelstekort. Is het in deze tijd dus nog wel zinvol om de customer experience proberen te verbeteren als er niet voldoende mensen zijn om het primaire proces goed op de rails te hebben.
LINK
In een aantal sectoren staat de klantbeleving zwaar onder druk vanwege personeelstekort. Is het in deze tijd dus nog wel zinvol om de customer experience proberen te verbeteren als er niet voldoende mensen zijn om het primaire proces goed op de rails te hebben.
LINK
Innoveren in de zorg betreft het ontwikkelen en implementeren van nieuwe producten, diensten of werkwijzen die aansluiten op de behoeften van de cliënten, familie en/of medewerkers van de zorgorganisatie. Technologie wordt gezien als één van de oplossingen voor het realiseren van kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke zorg en voor het oplossen van het personeelstekort. Innoveren met technologie is echter complex. Zo sluit technologie nog niet altijd naadloos aan op de wensen en behoeften van eindgebruikers en is acceptatie en adoptie van technologie geen vanzelfsprekendheid. Brede implementatie en opschaling van technologie is een enorme uitdaging. In het licht van de omvang en complexiteit van bovenstaande uitdaging lijkt samenwerking evident. Maar de mate en intensiteit kan behoorlijk verschillen, al naar gelang doelen en ambities.
DOCUMENT
De kranten staan er vol van. In veel sectoren is er sprake van een schrijnend personeelstekort: Schiphol heeft grote problemen om beveiligers en bagage-afhandelaren te vinden, de horeca kampt met grote personeelstekorten waardoor restaurants gedwongen worden de zaak op bepaalde dagen gesloten te houden, winkels moeten sluiten omdat ze geen personeel kunnen vinden, wachttijden bij de contactcentra lopen op omdat er te weinig mensen zijn om vragen te beantwoorden. De klantbeleving staat hierdoor in een aantal sectoren zwaar onder druk. Er wordt begrip gevraagd aan de klanten voor de langere wachttijden. Soms hebben klanten dat wel, maar vaak ook niet. Denk aan al die mensen die op Schiphol gefrustreerd staan te wachten voordat ze kunnen inchecken, en die hierdoor hun vlucht dreigen te missen. Is het in deze tijden van crisis nog zinvol om aan het optimaliseren van klantbeleving te werken als je niet genoeg mensen hebt om de primaire processen goed op orde te krijgen?
LINK
Witteveen & Van Lieshout onderzoeken in hoofdstuk 5 ‘techniekverlaters’ mogelijkheden om eerder uit de techniek vertrokken hbo-technici via lllarrangementen naar technische functies ‘terug te ploegen’. De centraleonderzoeksvraag luidt: in hoeverre en onder welke condities kunnen lllarrangementen voor techniekverlaters helpen om het tekort aan technici bijtechnische bedrijven terug te dringen? Om deze vraag te kunnen adresseren,moeten eerst twee andere vragen worden beantwoord: hoe groot is het tekortaan hbo-technici, en hoe ziet de groep techniekverlaters er uit? Ze vinden opbasis van desk research dat er inderdaad een tekort aan hbo-technici dreigt, enconceptualiseren het begrip techniekverlater. Ze concluderen op basis van deskresearch dat er voldoende techniekverlaters zijn om de optie om techniekverlaters terug te winnen voor technische banen verder te verkennen met het oog op de dreigende tekorten aan technici op de arbeidsmarkt. Ze concluderen ook, dat die opgave niet direct makkelijk zal zijn.
DOCUMENT
Opiniestuk in Trouw. Geld voor scans is één ding. Maar wie gaat al die extra onderzoeken uitvoeren? Er is een groot, structureel tekort aan MRI-laboranten, door minimale instroom in het onderwijs en vroegtijdige uitstroom van professionals.
MULTIFILE
Toen de Hanzehogeschool Groningen (hg) in het najaar van 2009 haar subsidieaanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren 2010-2011 voorbereidde, werd het Kenniscentrum Arbeid (in het bijzonder het lectoraat Flexicurity) daarbij betrokken vanwege haar praktijkgerichte onderzoeksexpertise op het terrein van de wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt en stimulering van scholing. Via internationaal vergelijkend onderzoek verwierf het lectoraat bijvoorbeeld inzicht in institutionele variatie in de vormgeving van beroepsgericht onderwijs en scholing en de wisselwerking met de arbeidsmarkt (o.a. Van Lieshout, 2008; Van Lieshout 2009). Voor de Organisatie van Strategisch Arbeidsmarktonderzoek werd onderzoek gedaan naar belemmeringen in de werking van de Nederlandse markt voor postinitiële scholing (Van Lieshout, Kamphuis, Jellema & Wilthagen, 2005a; 2005b). Conform haar gestage ontwikkeling naar een kennisinstelling waarbij praktijkgericht onderzoek een even reguliere taak is als initieel onderwijs en bijscholing, had de hg bij een eerder verworven subsidie in het kader van het Sirius programma al een praktijkgericht onderzoeksprogramma ingebouwd. Vanwege de goede ervaringen daarmee werd besloten om dat eveneens in haar aanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren te doen. Anders dan bij Sirius kreeg dat niet vorm in een nieuw lectoraat, maar in een zelfstandig onderzoeksprogramma door een eigen kenniskring bij het voornoemde lectoraat Flexicurity. Die kenniskring heeft van januari 2010 tot en met december 2011 het onderzoeksprogramma ‘Co-makership Leven Lang Leren’ uitgevoerd, in het kader van het Leven Lang Leren (lll) programma 2010-2011 van de hg. De term co-makership is ontleend aan het rapport van de Tijdelijke Adviescommissie Onderwijs & Arbeidsmarkt (1990). Co-makership staat voor het principe dat scholen en bedrijven het onderwijs gezamenlijk vorm zouden moeten geven, en was één van de vier1 doelen waarin die commissie de te verbeteren aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt uiteen legde.
DOCUMENT
In 2008 voerde Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (sbe) een arbeidsmarktonderzoek uit naar de verwachte personeelsvraag onder haar leden. Uitkomst was dat er een forse vervangings- en uitbreidingsvraag werd verwacht. In 2011 heeft het Kenniscentrum Arbeid (kca) van de Hanzehogeschool Groningen (hg) voor sbe, het Seaports Xperience Center (sxc) en de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt Groningen-Eemsdelta (toa) een soortgelijke enquête uitgevoerd. De opdrachtgevers willen actueel inzicht verkrijgen in de toekomstige regionale vraag op de arbeidsmarkt. Van Lieshout, Geling & van Emst presenteren in hoofdstuk 3 de resultaten van het onderzoek en vergelijken die met die uit 2008. Alle indicatoren wijzen in de richting van een in vergelijking met 2008 nog toegenomen verwachte vraag naar personeel voor de periode 2011-2020, in het bijzonder voor 2011-2015, met een te verwachten piek in 2013-2014. Als we aan zouden nemen dat het gevonden gemiddelde representatief is voor alle sbe leden, dan zou de verwachte totale vraag 2011-2020 voor alle 89 sbe leden 3.227 baanopeningen bedragen in de periode 2011-2020. De totale verwachtte vraag in de Eemsdelta is natuurlijk nog groter, gegeven het feit dat bedrijven die geen lid zijn van SBE in deze schattingen nog ontbreken.
DOCUMENT
Verslag van een telefonische enquête onder bedrijven en instellingen met vijf of meer werkzame personen in Groningen, Friesland en Drenthe in 2011, die door ruim duizend werkgevers is ingevuld. Het onderzoek richt zich op de volgende vragen:1 Welke scholingsinspanningen verrichten noordelijke werkgevers op ditmoment?2 Welke verwachtingen hebben zij over de ontwikkeling van depersoneelsvraag?3 Met welke strategieën (organisatie, werving, scholing) denkt men te gaaninspelen op de verwachte personeelsvraag?4 Welke knelpunten en behoeften ervaren de werkgevers als het gaat omscholingsinvesteringen?Bij de helft van de bedrijven en instellingen is de afgelopen 12 maandentenminste één persoon geschoold op mbo-, hbo- of wo-niveau. Het gaat in totaal om 7.248 geschoolde werknemers. Dat betekent dat van alle werknemers van alle bedrijven in het onderzoek 16.2% dat jaar is geschoold. Ruim een derde van de respondenten ziet de personeelsvraag de komende twee jaren toenemen.Veelgenoemde strategieën die bedrijven meer denken in te zetten zijn de matewaarin de werknemers scholing volgen, flexibiliteit van werktijden, en tijdelijkecontracten.
DOCUMENT
De bevolking van Nederland vergrijst. Dit gaat gepaard met een forse toename van het aantal mensen met (verschillende) chronische aandoeningen, bijvoorbeeld dementie. Tegelijkertijd is er een almaar groter personeelstekort, waardoor we steeds meer een beroep doen op hulp en ondersteuning van familie en naasten rondom de patiënt. Deze ontwikkeling heeft grote consequenties voor families; overbelasting van families (c.q. mantelzorgers) is uitgegroeid tot een belangrijk maatschappelijk thema. Vooral wijkverpleegkundigen hebben een sleutelpositie bij het ondersteunen van families die langdurig en intensief voor een directe naaste zorgen.
DOCUMENT