Significant factors in the success or failure of energy transition arise from the spatial potential of places and their communities. Scenario planning appears to be an appropriate design instrument to enable architects to unveil, conceptualise, imagine, test and communicate this potential to stakeholders. This paper critically refelcts on the scenario as an architectural design instrument. Inscribed with political intentions, scenario planning may be a far from neutral design instrument. Instead of triggering communities to explore local energy potential, a scenario may have a normative effect on a community's imagination. The paper aims to define guidelines for the deployment of scenarios in an open, participatory planning process. To mediate in a local participatory planning process, we argue, scenarios should be situational, dynamic and open-ended, allowing or even triggering communities to (re)define the issues relevant to a place during the ongoing process of energy-transition. How, when and where should scenarios be deployed in order to enable communities to understand and develop their local energy potential?
DOCUMENT
Participatory energy planning at the local level engages citizens, builds legitimacy and trust, and increases successful implementation of renewable energies. In the context of heat planning, technology choices highly vary depending on the local context and social conditions and including social input therefore benefits the planning process. This research adds to the current literature, which lacks concrete examples and verified approaches that clarify what the guiding principles of participatory energy planning are and how the opportunities and challenges can be dealt with. This paper elaborates on these opportunities and challenges and proposes a process design, using multiple tools (a survey, an Information-choice Questionnaire, and workshops) to collect the social input that is necessary to make technology choices in a participatory manner. The process design is applied and tested in a case study of a Dutch neighbourhood and lessons learned are drafted as a basis for further research.
DOCUMENT
PurposeThis study explores how and when intuitive forms of planning can be used in a family firm's succession process.Design/methodology/approachThe study uses an extended focus group meeting, consisting of individual, group and subgroup discussions with seven highly experienced external family business advisors in the Netherlands to gain a holistic understanding of the succession process and its underlying logic. The study also employs pre- and post-group questionnaires.FindingsThis study reveals that advisors perceive intuitive forms of planning as an integral part of the succession process, with the latter containing both intuitive and formal logic and activities. Both logics are used situationally and flexibly to deal with the uniqueness and unpredictability of the succession process and to build strong relations and manage relational dynamics in business families to address tasks, dilemmas and contingencies.Originality/valueThe succession process is an important part of business families' achievement of transgenerational intent. Creating commitment among potential successors begins when they are children, and understanding the role of the more intuitive forms of planning during the succession process will provide us with a more holistic perspective on its dynamics.
DOCUMENT
In het Groningse aardbevingsgebied moeten de komende jaren volgens de contourenschets van de Nationaal Coördinator Groningen tussen de 35.000 en 100.000 woningen worden versterkt. Er is geen regio in Nederland waar ineens, op zo?n korte termijn en in zo?n grote omvang, de noodzaak van grootschalig aardbevingsbestendig bouwen is ontstaan. De Groningse mkb-bouwbedrijven werken samen om via bedrijfsinterne verbeteringen deze opdracht te realiseren. De praktijkvragen van de betrokken bouwbedrijven zijn: " Hoe kan ik mijn bedrijfscapaciteit optimaal managen, gezien de kansen rondom aardbevingsbestendig bouwen, maar zodanig dat de orderportefeuille en het personeelsbestand in balans zijn? " Hoe richt ik mijn bedrijfsprocessen zodanig op de verwachte groei in, dat de werkzaamheden binnen acceptabele doorlooptijden en naar tevredenheid van bewoners en opdrachtgevers duurzaam kunnen worden uitgevoerd? De kern van het consortium bestaat uit 10 mkb-bouwbedrijven, Bouwend Nederland regio Noord en de Hanzehogeschool Groningen. Het lectoraat Flexicurity is penvoerder, daarnaast is het lectoraat Arbeidsorganisatie en ?productiviteit en het lectoraat Ruimtelijke Transformaties betrokken. Vanuit het onderwijs participeren de Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek en EPI-kenniscentrum. EPI-kenniscentrum is een samenwerkingsverband van de Hanzehogeschool Groningen, Alfa College en Rijksuniversiteit Groningen ? en andere publieke en private partners. Het bundelt onderwijs en scholing op het terrein van aardbevingsbestendig bouwen voor de regio. Het doel van het consortium is om: " Kennis te ontwikkelen over capaciteitsmanagement en slim organiseren (binnen en tussen bedrijven) van het aardbevingsbestendig bouwproces, en de (arbeids)marktwerking daaromheen. " Deze kennis en inzichten te vertalen in voor het mkb bruikbare producten zoals tools, startcondities en randvoorwaarden (Handboek capaciteitsmanagement- en procesverbetering voor mkb-bouwbedrijven). " De verworven praktijkkennis om te zetten in onderwijsproducten zoals een nieuwe minor in het HG bouwonderwijs en innovatie van onderwijs en scholing via EPI-kenniscentrum. " Te komen tot een structurele en intensieve samenwerking tussen mkb-bouwbedrijven, onderwijs en praktijkgericht onderzoek aan de Hanzehogeschool Groningen (en andere onderwijsinstellingen).
Wie heeft er nou geen hekel aan wachten? Wij in ieder geval wel. Regelmatig als wij een voetbalwedstrijd bezoeken of een ander groot evenement komt het weer voor: ellenlange wachtrijen en doodgeslagen bier. Dat moet en kan beter in onze ogen. De oplossing? Het plaatsen van onze biermachine, de Bierport. Een innovatief apparaat dat een concrete oplossing biedt voor organisatoren van festivals, uitbaters van stadionbars of andere grootschalige evenementen. In nog geen halve minuut een kant en klaar traytje met jouw bier. Dit wordt de nieuwe standaard.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.