Overheid, werkveld en opleidingen verwachten van hulp- en dienstverleners dat zij, naast hun taken in de behandeling en begeleiding van (groepen) clienten, meer tijd gaan besteden aan preventie van psychosociale of opvoedingsproblemen. In dit boek schetsen de auteurs vanuit een theoretisch kader op welke wijze preventie ingepast kan worden in het takenpakket van deze hulp- en dienstverleners. Daarbij leggen zij de nadruk op de noodzaak van een alerte houding voor het vroegtijdig signaleren van problemen en een modelmatige visie op preventie. Uitgebreid aan de orde komen de gereedschappen die de werker nodig heeft voor de uitvoering van een preventieproject: een model voor projectmatig werken, voorlichting, advisering, ondersteuning en netwerkontwikkeling. De achtergronden en toepassingen worden veelvuldig met casuistiek geollustreerd. Bovendien bieden de vragen en opdrachten uitstekende verwerkingsmogelijkheden voor iedereen die zich bezig houdt met hulp- en dienstverlening.
Voor hen die het welzijnswerk (c.q. het sociaal domein) een warm hart toedragen is er goed nieuws. Een groeiend aantal evaluaties wijst uit dat de inzet op preventie van het welzijnswerk in de regel positieve effecten heeft op iemands gezondheid of goedkoper is dan een alternatieve inzet. In deze studie bekijken we de effecten van verschillende typen welzijnswerk (sociale wijkteams, schuldpreventie, jongerenwerk, ouderenwerk, collectieve interventies en sociaal ondernemerschap). Dit is een uitbreiding van een eerdere literatuurstudie (de Lange, Rözer, Huber, & Veldboer, 2021). Hiervoor hebben we organisch naar literatuur gezocht. In een overkoepelende rapportage vatten we de resultaten samen en bieden we een bredere blik (Rözer, Veldboer, & de Lange, 2022).
In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
Kansarme groepen, zoals mensen met een lage sociaal-economische positie, profiteren onvoldoende van gedragsveranderende interventies op het gebied van gezondheid. Met name op het gebied van e-health voor gezonde voeding blijft het onderzoek achter. Er is behoefte aan een helder overzicht van de gedragsveranderende strategieen die bij deze groepen aansluiten.Doel Het opstellen van een overzicht van wetenschappelijk gepubliceerde gedragsveranderingstechnieken en onderliggende werkingsmechanismen in interventies gericht op het veranderen van eetgedrag van kansarme groepen, gebruikmakend van e-health. Resultaten De opbrengst van dit project bestaat uit een overzicht van gedragsveranderende strategieën en onderliggende werkingsmechanismen in e-health interventies gericht op het eetgedrag van kansarme groepen, getoetst aan de beroepspraktijk. Relevantie/ impact van het project Voor het onderbouwen van preventieprogramma's, interventies en communicatie richting kansarme groepen is er onder gezondheidsprofessionals en interventie-ontwerpers behoefte aan een helder overzicht dat de bestaande reviews naar gedragsveranderingstechnieken incorporeert, aanvult en toetst aan de praktijk. Looptijd 01 januari 2020 - 01 maart 2021 Aanpak Dat overzicht genereren we middels een scoping review: een vorm van kennissynthese waarbij zoekopdracht, studie-inclusie en samenvatting van de inhoud op systematische wijze wordt uitgevoerd. Als classificatiesysteem gebruiken we een state-of-the-art overzicht (taxonomie) van veelgebruikte gedragsveranderingstechnieken.
Valongelukken zijn een groot én groeiend probleem onder thuiswonende ouderen. Ze vormen een acute bedreiging voor een zelfredzaam leven. ‘Valpreventie’ is effectief om het valrisico en daarmee het aantal valongelukken te verkleinen. Slechts een klein deel van de ouderen neemt deel aan valpreventieprogramma's. Dit komt onder andere doordat mensen zich pas laat bewust worden van hun verhoogde valrisico. Valpredictie kan bijdragen aan het tijdig inzetten van valpreventie. Doel Het doel van OudFIT is inzicht krijgen in de haalbaarheid van het automatisch monitoren van loopsnelheid, om zo laagdrempelig vorm te geven aan valpredictie in de wijk bij pré-kwetsbare ouderen. Relevantie Dit onderzoek heeft de volgende meerwaarde voor de praktijk: De huidige wijze van het monitoren van loopsnelheid vindt plaats in een laboratoriumsetting en is niet volledig realistisch voor loopsnelheid in het dagelijks leven Monitoring van loopsnelheid inclusief een indicatie voor ‘actie’ wordt nu pas gedaan als ouderen al onder behandeling zijn van een fysiotherapeut De app wordt beheerd door de burger, die zelf kan bepalen met wie hij zijn gegevens deelt. Dit maakt dat álle zorgverleners kunnen profiteren van dit project Resultaten Een getest prototype van een technologische oplossing die laagdrempelig ingezet kan worden door thuiswonende ouderen om hun loopsnelheid te monitoren. Inzicht in haalbaarheid om dit prototype toe te passen in de wijk voor valpredictie, vertaald naar een praktisch implementatieplan. Intensivering bestaande, regionale samenwerkingsverbanden op het gebied van valpreventie in de keten Verbinding van onderwijs en praktijkgericht onderzoek over de grenzen van het eigen domein (fysiotherapie en ICT) Looptijd 01 oktober 2021 - 01 juli 2023 Aanpak In de eerste fase van het project wordt een, voor dit project specifieke, app ontwikkeld die GPS-data uit sensoren van een IOS/Android-based mobiele telefoon kan uitlezen en hieruit loopsnelheid kan berekenen. Ook wordt een gebruikersinterface ontwikkeld voor het weergeven van de loopsnelheid. In de tweede fase wordt de ontwikkelde app getest onder de doelgroep. Eerst in een kleine groep op gebruiksvriendelijkheid en haalbaarheid, daarna in een grotere groep om betrouwbaarheid en validiteit te kunnen meten ten opzichte van huidige manieren op loopsnelheid te meten. De derde fase van het project is gericht op het genereren van aanbevelingen voor implementatie.
Valongelukken zijn een groot én groeiend probleem onder thuiswonende ouderen. Ze vormen een acute bedreiging voor een zelfredzaam leven. ‘Valpreventie’ is effectief om het valrisico en daarmee het aantal valongelukken te verkleinen. Slechts een klein deel van de ouderen neemt deel aan valpreventieprogramma's. Dit komt onder andere doordat mensen zich pas laat bewust worden van hun verhoogde valrisico. Valpredictie kan bijdragen aan het tijdig inzetten van valpreventie. Doel Het doel van OudFIT is inzicht krijgen in de haalbaarheid van het automatisch monitoren van loopsnelheid, om zo laagdrempelig vorm te geven aan valpredictie in de wijk bij pré-kwetsbare ouderen. Resultaten Een getest prototype van een technologische oplossing die laagdrempelig ingezet kan worden door thuiswonende ouderen om hun loopsnelheid te monitoren. Inzicht in haalbaarheid om dit prototype toe te passen in de wijk voor valpredictie, vertaald naar een praktisch implementatieplan. Intensivering bestaande, regionale samenwerkingsverbanden op het gebied van valpreventie in de keten Verbinding van onderwijs en praktijkgericht onderzoek over de grenzen van het eigen domein (fysiotherapie en ICT) Aanpak