Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
DOCUMENT
Bij trendanalyses en de totstandkoming van de staat van Instandhouding van wildlijstsoorten wordt vrijwel geen gebruik gemaakt van gegevens van wildtellingen die door de wildbeheereenheden worden verzameld. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft eerder geoordeeld dat dit type data van WBE’s niet bruikbaar zijn, omdat er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid en verifieerbaarheid van de gegevens. Deze aspecten zijn belangrijk omdat Wildtellingen de basis vormen voor het opstellen van faunabeerplannen, faunabeleid en besluitvorming daaromtrent.De Minister voor Natuur & Stikstof heeft aangekondigd om samen met alle betrokken partijen te willen werken aan de verbetering van het telprotocol van WBE’s en de verzameling van gegevens. Dit moet leiden tot een wetenschappelijk gedragen wildsoorten-telprotocol, analyse- en beoordelingssystematiek. Onder procesbegeleiding van Van Hall Larenstein zijn het Centraal Bureau voor de Statistiek, de Fauna Beheer Eenheden, de Koninklijke Jagers Vereniging en de Zoogdiervereniging aan de slag gegaan om te komen tot een breed gedragen wetenschappelijke methode om populatietrends van de vijf wildsoorten te kunnen bepalen. De methode moet gevalideerd kunnen worden door het CBS, voldoen aan de criteria om aan de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) te worden toegevoegd, complementair zijn aan de huidige methodiek en teldata van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Bovendien moet de data transparant tot stand komen zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan over de kwaliteit van de resultaten.In dit rapport doen we verslag van het proces om te komen een wetenschappelijk gedragen wildsoorten-telprotocol, analyse- en beoordelingssystematiek.De rapportage richt zich op de volgende vier onderdelen:1. Procesbegeleiding: dit zijn de stappen geweest die door Van Hall Larenstein zijn uitgevoerd om het proces te begeleiden.2. Toezien: een aantal stappen worden door KNJV en CBS uitgevoerd. Voor deze onderdelen is Van Hall Larenstein niet verantwoordelijk, maar ziet er wel op toe dat het gebeurd.3. Duiding: in het onderdeel duiding wordt door Van Hall Larenstein in samenwerking met studenten en partners aanvullend onderzoek uitgevoerd om de wetenschappelijke kwaliteit te duiden van specifieke onderdelen. In dit geval heeft dit zich gericht op de effecten van warmtebeeldcamera’s op de tellingen van hazen.4. Vervolg: tenslotte worden een aantal aandachtspunten voor het vervolg van dit traject aangegeven.
MULTIFILE
Gezonde School-adviseurs (GSA) van de GGD ondersteunen scholen bij het implementeren van de Gezonde School-aanpak. Omdat iedere school uniek is, is een contextgerichte manier van ondersteunen noodzakelijk. Om GSA’s bewust te maken van en aan te moedigen om te werken met zo’n contextgerichte aanpak is een training ontwikkeld. Wij beschrijven hoe deze training door middel van cocreatie tot stand is gekomen en reflecteren op dit proces. Het ontwikkelproces bestond uit drie fasen: 1) inventarisatie van taken en behoeften van GSA, 2) ontwikkeling van de training, en 3) een pilottest van de training. Alle fasen hebben plaatsgevonden in cocreatie tussen onderzoekers, GSA’s uit de praktijk en het landelijke programmateam Gezonde School. Evaluatie van de twee gehouden pilots laat zien dat de ontwikkelde training goed wordt ontvangen (algemeen rapportcijfer: respectievelijk 7,4 en 8,4). Een reflectie op het ontwikkelingsproces laat zien hoe groot het belang is van cocreatie gedurende het gehele proces. Hierdoor kon continu rekening worden gehouden met de dagelijkse praktijk van de GSA’s en hun wensen en behoeften. Ook kon er zo voor gezorgd worden dat de training goed aansluit bij het huidige landelijke deskundigheidsbevorderingsaanbod voor GSA’s en de Gezonde School-aanpak in het algemeen.
DOCUMENT
In 2022 voerde Hogeschool Utrecht samen met de Reclasseringsacademie een onderzoek uit naar de praktische haalbaarheid van Solo. Solo is een cognitieve vaardigheidstraining voor cliënten die niet geschikt zijn voor een groepssetting, zoals cliënten die kwetsbaar zijn in een groep of cliënten die de groep verstoren met een vijandige houding. Cliënten vinden Solo een aantrekkelijke training, maar bepaalde programmaonderdelen moeten verder ontwikkeld worden. Dit project richt zich op de doorontwikkeling van Solo.
Gronings Sportakkoord Minister Bruno Bruins heeft samen met vertegenwoordigers van de sport, gemeenten en andere organisaties op 29 juni 2018 het eerste Nationale Sportakkoord getekend: ‘Sport verenigt Nederland’. Doel van het Sportakkoord is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. De uitvoering van het Nationaal Sportakkoord moet lokaal gaan plaatsvinden, gebaseerd op lokale ambities en energie. Vanaf juli 2019 is het proces om te komen tot een Gronings Sportakkoord uitgevoerd waarbij meer dan 100 personen betrokken zijn geweest (zie bijlage 1). Personen werkzaam bij sport- en beweegorganisaties, het sociale domein, kennisinstellingen, maar ook vrijwilligers namens lokale sportverenigingen, belangengroepen en netwerken hebben hun input geleverd. Dit is een uniek proces geweest dat ook heeft geleid tot een nieuw gemeente breed netwerk ten aanzien van sport en bewegen. Dit netwerk zorgt voor een succesvolle uitvoering van het Gronings Sportakkoord. Tijdens het proces is veelvuldig de waarde van sport en bewegen voor de gemeente Groningen aangehaald. De waarde van de reeds aanwezige sport- en beweegaanbieders: de honderden sportverenigingen, de beweeglocaties in de openbare ruimte, het bewegingsonderwijs en de beweegmogelijkheden voor mensen met een beperking1. Maar ook wordt de waarde voor de samenleving besproken in termen van sociale cohesie, participatie en heel nadrukkelijk ‘gezondheid’. Met gezondheid bedoelen we dan positieve gezondheid: Het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Het Gronings Sportakkoord biedt ruimte om een koppeling te maken met het nog te sluiten Regionale Preventieakkoord. In de provincie Groningen wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionaal Gezondheidsakkoord (preventieakkoord). Het Regionaal Gezondheidsakkoord richt zich op het vergroten van de gezondheid en het welbevinden van inwoners. Daarbij is van belang dat sociale en fysieke factoren uitnodigen tot gezond gedrag. Sport en bewegen is daarbij een middel om de positieve gezondheid van inwoners te bevorderen door middel van fysieke activiteit, zingeving, meedoen en ontmoeting. Het Gronings Sportakkoord en het nog te sluiten Regionaal Preventieakkoord versterken elkaar in het doel om de gezondheid en het welbevinden van de inwoners te versterken. De ambitie van het Gronings Sportakkoord leidt ook tot het verbeteren van de positieve gezondheid van de inwoners. Het resultaat van een half jaar begeleiding van het proces om te komen tot het Gronings Sportakkoord.
Twee instituten van de HU gaan per 1 januari 2023 fuseren. Het nieuwe instituut streeft naar het realiseren van een teamgerichte organisatie met semi-autonome onderwijsteams waar de student centraal staat en waarmee de regelruimte en het werkplezier van docenten wordt vergroot.