In "Collectief leren in schoolorganisaties" wordt het belang van collectief leren voor schholontwikkeling en professionele ontwikkeling beschreven. De condities voor collectief leren in schoolorganisaties worden uitgebreid en modelmatig weergegeven. Tenslotte wordt collectief leren in de context van professionele leergemeenschappen geplaatst en wordt het ontwerpen en ontwikkelen van colellectief leren getypeerd als participeren in een leergemeenschap.
In de periode 2014-2015 organiseerde de Amsterdamse Wmo-werkplaats een aantal netwerkbijeenkomsten onder de naam: ‘Leren in Gezelschap’. Alle bijeenkomsten gingen over thema’s rond ervaringsdeskundigheid en/of herstel en herstelondersteuning en vonden plaats bij diverse Amsterdamse partners die op dit vlak expertise hebben opgebouwd. Met verschillende betrokkenen waaronder professionals, ervaringsdeskundigen, cliënten, docenten, onderzoekers en studenten, werd bij iedere bijeenkomst een prangende kwestie opgepakt en uitgewerkt. De schrijvers willen met dit verslag andere geïnteresseerden uitnodigen om op deze wijze verder samen vorm te geven aan het lerend netwerk en deze thema’s verder uit te diepen.
Er wordt een 'state of the art' gegeven van de discussie over het nieuwe leren, de praktijk van het nieuwe leren en de bewijzen voor het nieuwe leren. Het lijkt erop dat momenteel sprake is van een keerpunt in het denken over het nieuwe leren. De discussie had voorheen vooral een ideologisch karakter, terwijl deze nu steeds meer een praktisch en professioneel karakter krijgt. In de scholen lag eerst de nadruk vooral op het proces, nu zien we signalen dat er daarnaast meer aandacht naar het kennisaspect uitgaat. Daarbij staat de vraag centraal welke kennis voor leerlingen belangrijk is om te verwerven in onze moderne (kennis)maatschappij. Deze ontwikkeling juich ik toe en daarom wordt aan het kennisaspect in deze oratie nadrukkelijk aandacht besteed. Het lectoraat heeft als doel om innovatieve scholen te ondersteunen met praktijkgericht onderzoek, aansluitend bij de ontwikkeling van scholen, gekoppeld aan de onderzoeksthema’s. Daarmee wil het lectoraat bijdragen aan de kennisbasis over nieuwe leervormen. Een belangrijke vraag is ook hoe de opleidingen toekomstige leerkrachten op hun nieuwe rollen en taken kunnen voorbereiden.
De City Deal Kennis Maken biedt de gemeente Breda en aangesloten kennisinstellingen (Avans Hogeschool, Breda UAS, ROC West-Brabant en De Rooi Pannen) kansen de bestaande samenwerking te intensiveren en uit te breiden. Zo willen we de kennis en expertise van de betrokken kennisinstellingen meer inzetten voor maatschappelijke opgaven. Deze insteek past uitstekend bij de stadsslogan van Breda: ‘Breda Brengt Het Samen’. Met de City Deal Kennis Maken willen gemeente Breda en betrokken kennisinstellingen de onderlinge samenwerking opschalen, verbinden en laden. Uitgangspunt zijn bestaande projecten. Doel is om van een projectmatige samenwerking naar een programmatische aanpak toe te werken om daarmee meer samenhang en meerwaarde te creëren. Door onderzoekers, docenten en studenten meer te betrekken in het oplossen van grootstedelijke vraagstukken wordt een versnelling aangebracht: enerzijds door het beter benutten van de ontwikkelde kennis, anderzijds door de stad als contextrijke leeromgeving voor studenten in te zetten. Hiervoor is experimenteerruimte nodig om te kijken wat werkt, wat de succes- en faalfactoren zijn, welke meerwaarde de samenwerking heeft: leren door te doen. Het overkoepelend thema hierbij is Vitaliteit met drie programma lijnen: 1. Vitale burgers, 2. Vitale fysieke omgeving, 3. Vitale bedrijvigheid en werken. Hiermee willen we een impuls aan Breda Vitale Stad geven. Om de doelen te bereiken omvat de aanvraag voor de impulsgelden: • De doorontwikkeling van challenges als gevalideerde onderwijsvorm waarbij studenten vd aangesloten kennisinstellingen multidisciplinair en multilevel (mbo-hbo) samenwerken aan een grootstedelijk vraagstuk ingebracht door de overheid, bedrijf of organisatie; • De verschillende leergemeenschappen in een platform bij elkaar brengen, kennis uitwisselen om daarmee het onderwijs met de stad als leeromgeving doorontwikkelen; • De verschillende bestaande proeftuinen / living labs rondom vitaliteit in een platform bij elkaar brengen en van elkaars ervaringen en expertise leren; • Een aanjager die het proces bewaakt en coördineert.
De City Deal Kennis Maken biedt de gemeente Den Bosch en aangesloten kennisinstellingen (Avans Hogeschool, HAS Hogeschool, Fontys Hogeschool, Koning Willem I College, en Helicon Opleidingen) kansen de bestaande samenwerking te intensiveren en uit te breiden. Op deze wijze wordt de gezamenlijke kennis en expertise van de betrokken kennisinstellingen meer ingezet voor het oplossen van maatschappelijke opgaven. Met de City Deal Kennis Maken willen de gemeente Den Bosch en de betrokken kennisinstellingen de onderlinge samenwerking opschalen, verbinden en laden. Doel is enerzijds het opzetten van een kennisnetwerk en anderzijds van een projectmatige samenwerking naar een programmatische aanpak toe te werken en daarmee samenhang en meerwaarde te creëren. Door onderzoekers, docenten en studenten meer te betrekken bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken wordt een versnelling aangebracht: 1. door het beter benutten van de ontwikkelde kennis, 2. door de stad als contextrijke leeromgeving voor studenten in te zetten. Hiervoor is experimenteerruimte nodig om te kijken wat werkt, wat de succes- en faalfactoren zijn, welke meerwaarde de samenwerking heeft: leren door te doen. Het overkoepelend maatschappelijke thema is Positieve gezondheid. Om deze doelen te bereiken omvat de aanvraag voor de impulsgelden de volgende activiteiten: • Het opbouwen van een kennisnetwerk; • Het doorontwikkelen van challenges als gevalideerde onderwijsvorm waarbij studenten van de aangesloten kennisinstellingen multidisciplinair en multilevel (mbo-hbo) samenwerken aan een maatschappelijk vraagstuk ingebracht door de overheid, bedrijf of organisatie; • De verschillende leergemeenschappen in een platform bij elkaar brengen, kennis uitwisselen en daarmee het onderwijs met de stad als leeromgeving doorontwikkelen; • De verschillende bestaande allianties / living labs en nieuwe allianties die in het kader van Positieve gezondheid ontstaan in een platform bij elkaar brengen en leren van elkaars ervaringen en kennis; • Een aanjager die het proces bewaakt en coördineert.
Traditioneel focussen veel kunstorganisaties zich op het maken van kunstwerken. De laatste decennia echter zijn zij zich, vanuit een groeiende aandacht voor hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, meer gaan richten op (de communicatie met) publiek. Die communicatie blijkt echter vooral eenrichtingsverkeer. Dat is problematisch omdat juist bezoekers een cruciale schakel vormen in de realisatie van de maatschappelijke functie van kunst. Professionals van zowel marketing- als educatieve afdelingen zoeken daarom naar nieuwe interactieve manieren om relaties met (potentieel) publiek vorm te geven. Met name sociale media kunnen bijdragen aan het tot stand brengen van een actieve dialoog rond kunstactiviteiten. Dit vraagt om een andere houding en een nieuwe manier van denken en werken die de betrokken professionals zich nog niet eigen hebben gemaakt. De centrale vraag van het onderzoeksproject ?Ruimte voor dialoog? richt zich op het ontwikkelen van effectieve strategieën en werkwijzen waarmee de interactie tussen kunstorganisaties en bezoekers en bezoekers onderling vorm krijgt. Het onderzoek is opgezet als een ontwerponderzoek met verschillende cases, waarin strategieën en werkwijzen in een iteratief proces worden ontworpen en geëvalueerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van onderzoeksmethoden zoals content-analyse, netwerk-analyse, interviews met gebruikers en analyse van de implementatie van de ontwikkelde strategieën op basis waarvan bijstelling plaatsvindt. Het onderzoek levert een set van methoden op die door professionals in de kunsten gebruikt kunnen worden om (artistieke) interactie tot stand te brengen op sociale media. Het consortium van het onderzoeksproject wordt gevormd door de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL), Stenden University (Media Entertainment Management) en de belangrijkste Friese kunstorganisaties: Tryater, Keunstwurk en het Fries Museum. Verdere projectpartners zijn: Kunstkade, Stadsschouwburg De Harmonie en Lwd2018. Daarnaast zijn betrokken: het Expertisecentrum Arts in Society (RUG) en de onderzoeksgroep Media, Communicatie en Organisatie (UT). Het project sluit aan bij de doelstellingen van Leeuwarden 2018, dat in het kader van de toewijzing Culturele Hoofdstad van Europa, streeft naar ?iepen mienskippen? (open gemeenschappen), waarin organisaties en individuen in dialoog met elkaar zoeken naar nieuwe benaderingen voor culturele, economische en ecologische uitdagingen.