In On the Mode of Existence of Technical Objects (1958), French philosopher Gilbert Simondon noticed that humans were losing their reciprocal connection with technology. We push buttons without understanding what’s happening ‘inside’ the machine – whether it’s a light switch or a smartphone. ‘For Simondon, restoring this mutual relationship would be a means for developing a technological culture’, says computer scientist and philosopher Yuk Hui. Revealing the different structures of a technology, which are ‘inside’ the machine, can reduce technical alienation. ‘An individual technical object can’t exist without a wider associated milieu’, states Hui. Thus, we need to look at its mechanisms, infrastructures and physical manifestations.
MULTIFILE
Abstract Background: Patients with glioma often suffer from cognitive deficits. Physical exercise has been effective in ameliorating cognitive deficits in older adults and neurological patients. This pilot randomized controlled trial (RCT) explored the possible impact of an exercise intervention, designed to improve cognitive functioning in glioma patients, regarding cognitive test performance and patient-reported outcomes (PROs). Methods: Thirty-four clinically stable patients with World Health Organization grades II/III glioma were randomized to a home-based remotely coached exercise group or an active control group. Patients exercised 3 times per week for 20-45 minutes, with moderate to vigorous intensity, during 6 months. At baseline and immediate follow-up, cognitive performance and PROs were assessed with neuropsychological tests and questionnaires, respectively. Linear regression analyses were used to estimate effect sizes of potential between-group differences in cognitive performance and PROs at 6 months. Results: The exercise group (n = 21) had small- to medium-sized better follow-up scores than the control group (n = 11) on several measures of attention and information processing speed, verbal memory, and executive function, whereas the control group showed a slightly better score on a measure of sustained selective attention. The exercise group also demonstrated small- to medium-sized better outcomes on measures of self-reported cognitive symptoms, fatigue, sleep, mood, and mental health-related quality of life. Conclusions: This small exploratory RCT in glioma patients provides a proof of concept with respect to improvement of cognitive functioning and PROs after aerobic exercise, and warrants larger exercise trials in brain tumor patients.
Background: Regular physiotherapy with a physiotherapist experienced in the field is not feasible for many patients with haemophilia. We, therefore, developed a blended physiotherapy intervention for persons with haemophilic arthropathy (HA) (e-Exercise HA), integrating face-to-face physiotherapy with a smartphone application. Aim: The aim of the study was to determine proof of concept of e- Exercise HA and to evaluate feasibility. Methods: Proof of concept was evaluated by a single-case multiple baseline design. Physical activity (PA) was measured with an accelerometer during a baseline, intervention and post-intervention phase and analysed using visual inspection and a single case randomisation test. Changes in limitations in activities (Haemophilia Activities List [HAL]) and a General Perceived Effect (GPE) were evaluated between baseline (T0), post-intervention (T1) and 3 months post-intervention (T2) using Wilcoxson signed rank test. Feasibility was evaluated by the number of adverse events, attended sessions and open-ended questions. Results: Nine patients with HA (90% severe, median age 57.5 (quartiles 50.5–63.3) and median HJHS 32 (quartiles 22–36)) were included. PA increased in two patients. HAL increased mean 15 (SD 9) points (p = .001) at T1, and decrease to mean +8 points (SD 7) (p = .012) at T2 compared to T0. At T1 and T2 8/9 participants scored a GPE > 3. Median 5 (range 4–7) face-to-face sessions were attended and a median 8 out of 12 information modules were viewed. No intervention-related bleeds were reported. Conclusion: A blended physiotherapy intervention is feasible for persons with HA and the first indication of the effectiveness of the intervention in decreasing limitations in activities was observed.
LINK
INLEIDING: De Hogeschool Utrecht heeft op basis van praktijkgericht onderzoek een innovatief modulair bouwconcept (#SELFIECIENT) ontwikkeld. Met diverse gestandaardiseerde modulaire bouwdelen van #SELFIECIENT kan eenvoudig een bouwgevel worden samengesteld, en daarmee een gehele woning. Met behulp van deze SIA RAAK TAKE OFF subsidie wordt dit concept nu door enkele ondernemende studenten omgezet naar een marktwaardig product. HET PROBLEEM: #SELFIECIENT tackelt drie belangrijke uitdagingen in de huidige bouwsector / gebouwde omgeving op een nieuwe en innovatieve wijze, te weten 1) de ontwikkeling van circulaire en klimaat neutrale woningen, 2) de ontwikkeling van betaalbare woningen en 3) de ontwikkeling van flexibele / adaptieve woningen. DE OPLOSSING: De oplossing voor bovengenoemde uitdagingen ligt in het industrieel vervaardigen van modulaire bouwdelen op basis van circulaire materialen, die de realisatie van een comfortabele, betaalbare, klimaat neutrale en adaptieve woning garanderen = #SELFIECIENT. DE INNOVATIE: De modulaire bouwdelen van #SELFIECIENT hebben de volgende innovatieve eigenschappen. 1) Revolutionair is het ontwikkelen van geïntegreerde multifunctionele bouwdelen die in diverse marktsegmenten toegepast kunnen worden; 2) Schaalbaarheid door middel van (open source) standaardisatie en de mogelijkheid van hergebruik. 3) Industrialisatie van het productieproces van de modulaire bouwgevels waardoor goedkoop en milieuvriendelijke kan worden geproduceerd; 4) Vanuit externe industrieën zoals o.a. de ICT en duurzame energie sector ontstaan nieuwe producten die kunnen worden geïntegreerd in woning en die leiden tot nieuwe businesscases en exploitatie modellen. Voorbeelden zijn gedistribueerde IT-servers en lokale accu opslag systemen. MARKTANALYSE / VERDIENMODEL: De modulaire bouw elementen kennen een brede toepasbaarheid, waardoor er een groot marktpotentieel is. Voorbeelden zijn woningrenovatie, nieuwbouw, de toenemende vraag naar levensloopbestendige woningen, woningen voor vluchtelingen, en renovatie van kantoorpanden. Slechts een miniem marktaandeel in de renovatie of nieuwbouw betekent al een omzet van meer dan miljoenen euro’s. Er zijn zover bekend geen andere aanbieders van gelijksoortige producten op de markt. Het te verwachten verdienmodel is gebaseerd op de verkoop van de modulaire bouwdelen of een leen/lease exploitatie van de modulaire bouwdelen. DOEL VAN HET PROJECT / BUDGET (39900€): Het doel van het project is drieledig: 1) het uitwerken van het ontwerp van de modulaire bouwdelen op basis van eerdere ontwerpen en ideeën uit praktijkgericht onderzoek (14960€); 2) het maken van een proof-of-principle van het modulaire bouwdeel (13320€); 3) het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie (8560€); en 4) het versterken van de entrepreneurial skills (3060€.). PROJECT TEAM: Een sterk team is gevormd om dit modulaire bouwconcept door te zetten naar een bijzonder bedrijf. Het team bestaat uit 3 ondernemende studenten, onderzoekers en lectoren verbonden aan het lectoraat Nieuwe Energie in de Stad, docenten van de opleiding werktuigbouwkunde en bouwkunde, en een ervaren entrepreneur. De studenten zijn al vroeg tijden hun opleiding gespot als bijzonder initiatiefrijk, gedreven en ondernemende studenten. Het studententeam bestaat uit een goede mix van werktuigbouwkunde, bouwkunde en technische bedrijfskunde.
Aaltjes: automatisch classificeren en tellen. Agrariërs laten bodemmonsters analyseren op onder meer aanwezigheid van aaltjes. Deze bodemanalyse is voor agrariërs cruciaal om de bodemgezondheid- en vruchtbaarheid vast te stellen maar behelst een grote kostenpost. Het identificeren, analyseren en tellen van aaltjes (nematoden) in een bodemmonster geschiedt in een gespecialiseerd laboratorium. Dit is tijdrovend, specialistisch en seizoensgebonden werk. Het tellen- en analyseren van aaltjes is mensenwerk en vergt training en ervaring van de laborant. Daarnaast hebben de laboratoria te maken met personeelstekort en de laboranten met sterk fluctuerende werkdruk. Derhalve is het speciaal voor dit project opgerichte samenwerkingsverband tussen Fontys GreenTechLab, ROBA Laboratorium en CytoSMART voornemens om een oplossing te ontwikkelen voor het automatisch classificeren en tellen van aaltjes. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een proof of concept van een analysescanner. Het werk van de laboranten wordt grotendeels geautomatiseerd waarbij door de scanner de bodemmonsters middels toepassing van deep learning en virtual modeling kan worden geanalyseerd. Daarmee wordt beoogd een oplossing te bieden waarmee het personeelstekort wordt tegengegaan, de werkdruk kan worden verlaagd, mensenwerk wordt geautomatiseerd (waardoor de kans op fouten wordt verkleind) en de kosten voor agrariërs worden verlaagd.
Het KIEM High Tech project ALIGN beoogt de verbetering van fiberoptische gyroscoop (FOG)-productie door het huidige handmatige uitlijnproces van optische fibers en de lichtbron te automatiseren. In de luchtvaart, waar precisie en betrouwbaarheid cruciaal zijn, spelen FOG’s een essentiële rol bij het meten van de oriëntatieveranderingen van vliegtuigen. Een consistente productie van de FOG’s leidt tot een betrouwbaarder en veiliger vliegtuig. Hoewel het product voldoet aan de eisen die de luchtvaart stelt, veroorzaakt de huidige productiemethode variabiliteit in sensorprestaties, en men begrijpt niet volledig waarom dit gebeurt. Het consortium bestaande uit Patria, IMS, en het lectoraat Applied Nanotechnology (ANT) van Saxion wil een proof-of-concept demonstreren voor geautomatiseerde uitlijning, met de focus op fiberdetectie en manipulatie, uitlijnalgoritmes, en stabiele prestaties van het eindproduct. Het innovatieve aspect omvat het onderzoek naar geschikte automatiseringsmethoden, rekening houdend met fixatie van de optische componenten door solderen. Huidige automatiseringsoplossingen zijn duur en zijn niet altijd geschikt voor fixatie van optische componenten bij hoge temperaturen. Het projectplan omvat verschillende activiteiten, waaronder onderzoek naar fibermanipulatie en control, vision, en integratie en verificatie. Het doel is het creëren van een werkende proof-of-concept demonstrator die voldoet aan de gestelde eisen van het productieproces en het eindproduct. De kennis uit dit project wordt opgenomen in onderwijsmodules van verschillende opleidingen, en kan een opmaat zijn voor een vervolgproject in het RAAK MKB programma. Het consortium beoogt de kritische stappen in fiberoptische uitlijning te begrijpen en een geautomatiseerde oplossing te ontwikkelen voor consistente FOG-productie. Het project draagt niet alleen bij aan de luchtvaartindustrie maar heeft ook bredere toepassingen, zoals bij de uitlijning van photonic integrated circuits, waardoor het een waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van geavanceerde productieprocessen in de optische fibers-industrie.