De focus van 'Goed Werk' ligt op het methodisch handelen van reclasseringswerkers binnen duurzame, integrale trajecten van cliënten. Samen met reclasseringswerkers wordt in kaart gebracht welke methodische handvatten zij nodig hebben om hun opdracht adequaat uit te kunnen voeren.
DOCUMENT
In een eerder uitgevoerd onderzoek naar werken op afstand bij de reclassering (Henskens et al., 2021) bleek dat reclasseringswerkers behoefte hadden aan handvatten bij het structureren van hun online gesprekken met cliënten. Ook wilden zij basisvaardigheden leren om deze online gesprekken meer verdieping te geven. In het huidige project zijn vier leerinterventies verkend omwerken op afstand bij reclasseringswerkers te versterken: een handreiking, training, ‘goede praktijken’ en instructiefilmpjes. Uiteindelijk is alleen de handreiking ontwikkeld. In dit project is een internationale literatuurverkenning gedaan naar de geschiktheid van een handreiking voor reclasseringswerkers: hoe ziet deze eruit qua vorm en inhoud? Hierna is de handreiking in nauwe afstemming met de praktijk ontwikkeld. In een pilot hebben zes reclasseringswerkers de conceptversie van de handreiking uitgetest op respectievelijk leesbaarheid, bruikbaarheid, doelmatigheid en geschiktheid. Uit deze pilot bleek dat werkers de handreiking aantrekkelijk vonden in gebruik en als ondersteunend ervaarden bij het voeren van online gesprekken. Zij vonden de tekst goed leesbaar en overzichtelijk. Ook vonden zij dat er voldoende technische tips in stonden. Ze adviseerden de handreiking goed vindbaar te maken op intranet. Uit de probleemanalyse bleek dat een training geen geschikte leerinterventie zou zijn omdat de reclasseringswerkers geen leervragen hadden. De andere leerinterventies zijn door een combinatie van terugtrekking van de reclassering uit KFZ en een verminderde behoefte aan online interventies niet meer uitgevoerd. Uiteindelijk heeft dit project een product opgeleverd dat positief is geëvalueerd in de pilot. Op het Reclasseringscongres van 11 november jl. reageerde een groep reclasseringswerkers die deelnam aan de workshop ‘Werken op afstand’ positief op de handreiking: zij vonden het prettig om concrete handvatten aangereikt te krijgen om online te kunnen werken.
DOCUMENT
Reclasseringswerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving. Zij werken met burgers die worden verdacht of zijn veroordeeld voor strafbare feiten. Zij verminderen naar beste vermogen het risico op herhaling van een delict. En zij stimuleren het veranderingsproces dat nodig is voor het ombuigen van de criminele loopbaan. De praktijk van reclasseringswerkers is veelvormig. Zij doen onderzoek en geven advies, ze organiseren werkstraf en houden toezicht, zij voeren gedragsinterventies uit en leiden toe naar zorg. Deze taken worden vaak uitgevoerd door verschillende reclasseringswerkers, specialisten op een taakgebied. Maar deze specialisten kunnen niet zonder elkaar. Zij delen allen dezelfde maatschappelijke opdracht en dezelfde unieke toegevoegde waarde in de justitieketen. Zij putten uit een gezamenlijk kennisdomein en zijn dragers van een gezamenlijk vakmanschap. Het vakmanschap van de reclasseringswerker. Tijdens het congres staat de verdere ontwikkeling van dit vakmanschap centraal. Reclasseringswerkers voeren een professionele dialoog, met elkaar en met andere betrokkenen. Een vruchtbare en open dialoog heeft structuur nodig. Net zoals als professionele ruimte richting en betekenis krijgt dankzij een kader. De dialoog vindt plaats aan de hand van een ideaaltypisch model waarin de essenties van professionaliteit – zoals gevonden in internationale literatuur – een plaats krijgen. Dit model wordt in deel I van deze bundel uiteengezet
DOCUMENT
De reclassering heeft besloten om in het werk met daders meer rekening te gaan houden met het slachtofferperspectief. Anders gezegd: om meer slachtofferbewust te gaan werken. In deelrapport I, slachtofferbewust werken en reclasseringsbeleid, zijn context en redenen hiervoor samengevat. Uit de inventarisatie die ten grondslag lag aan deel I bleek dat: - de ontwikkeling naar slachtofferbewust werken is ingebed in landelijk en Europees beleid - dat er nog relatief weinig literatuur en onderzoek beschikbaar is over slachtofferbewust werken met daders, buiten de omvangrijke literatuur over herstelrecht - dat er in Nederland en Europa diverse praktijken zijn ontwikkeld die interessant kunnen zijn als voorbeeld voor de reclassering, maar dat die merendeels nog niet zijn onderzocht op effectiviteit. Dit deelrapport II omvat een eerste handreiking voor reclasseringswerkers. De handreiking is gebaseerd op literatuur die wél is gevonden, op praktijken van andere organisaties en op interviews met reclasseringswerkers die zelf, practice based, werken aan systematisering van de eigen ervaringen met slachtofferbewust werken. Gezien het vroege stadium van theorievorming en onderzoeksbevindingen zal deze handreiking in de komende jaren in ontwikkeling moeten blijven. De handreiking is bedoeld als een (eerste) aanvulling op de algemene methodiek Werken in Gedwongen Kader, methodiek voor forensisch sociale professionals (Menger, Krechtig & Bosker, 2013).
DOCUMENT
In 'Verbinden in de keten.Forensisch psychiatrisch toezicht bekeken. ' Professionalisering van reclasseringswerkers en de betekenis voor de begeleiding van Tbs-gestelden Samenvatting boek: Incidenten met tbs-gestelden geven aanleiding tot veel ophef in de samenleving. In 2005 en 2006 vond het parlementair onderzoek van de Commissie Visser naar de veiligheid en effectiviteit van het tbs-stelsel plaats. Hieruit kwam onder andere het forensisch psychiatrisch toezicht (FPT) voort, een samenwerkingsmodel tussen de forensisch psychiatrische centra en de reclasseringsorganisaties. Het FPT benut de expertise van reclassering en klinieken in de uitstroomfase van de behandeling van tbs-gestelden. Doelen zijn het voorkomen en verminderen van recidive tijdens en na afloop van het toezicht en het verbeteren van de door- en uitstroom van tbs-gestelden. De bijdragen in deze bundel schetsen de kansen die het FPT biedt om resocialisatie en maatschappelijke veiligheid samen te laten gaan. Aan bod komen voorgeschiedenis, ontstaan en organisatie van het FPT, alsook de eerste resultaten. Andere hoofdstukken gaan meer specifiek in op de professionalisering van reclasseringswerkers, risicotaxatie, aandachtspunten bij de begeleiding van cliënten/patiënten met een lichte verstandelijke beperking en gezinsrelaties als aangrijpingspunt om recidive te voorkomen. De auteurs laten hun licht schijnen over FPT vanuit hun expertise in onder meer de forensische psychologie, strafrechtwetenschappen, reclassering en integrale veiligheidskunde. Kritische kanttekeningen worden niet geschuwd.
LINK
Dit onderzoek maakt deel uit van het een groter onderzoeksproject, getiteld Bronnen van Continuiteit. Professionaliteit van het Reclasseringswerk gesubsidieerd door Raak Publiek van Stichting Innovatie Alliantie. Dit onderzoeksproject, met een looptijd van september 2011 tot september 2013, is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van vijf hogescholen, zes werkveldorganisaties en een universiteit. Het programma had tot doel om de professionaliteit en continuiteit van het reclasseringswerk een impuls te geven. Dit kwalitatieve deelonderzoek is ingebed in het onderzoeksprogramma Werkalliantie in Gedwongen Kader van het lectoraat WiJK HU, gestart met subsidie van Raak publiek. In de context van dit project wordt er op kwantitatieve wijze (deelproject 1 A) en kwalitatieve wijze (deelproject 1B) onderzocht wat kenmerken zijn van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader. In deelproject 1b wordt getracht ‘het verhaal achter de cijfers’ te verhelderen en te illustreren en wordt er nagegaan wat de reclasseringswerkers zelf, los van de theorie, de meest bepalende kenmerken vinden. De onderzoeksvraag die overkoepelend is voor beide deelprojecten luidt: Wat zijn kenmerken van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader, waarbij controlerende en begeleidende activiteiten worden gecombineerd? In dit deelonderzoek 1 B staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Hoe denken de deelnemende reclasseringswerkers over de werkalliantie in de beroepspraktijk: welke kenmerken zijn volgens hen belangrijk en hoe zeggen zij dat zij hieraan werken? Op welke wijze tracht de reclasseringswerker reactance van clienten te beinvloeden en hoe is dit terug te vinden in de gespreksopnames? In hoeverre zijn de kenmerken die worden gemeten in de vragenlijsten van het kwantitatieve deel (1A) te herkennen in de gespreksopnames?
DOCUMENT
In dit artikel beschrijven we eerst op grond van de literatuur de achtergrond van de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Vervolgens beschrijven we ons dossieronderzoek, met als doel inzicht te creëren in de wisselwerking tussen mogelijke onderliggende risicofactoren in de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Daarnaast geven we op grond van interviews met zowel professionals als cliënten weer welke belemmeringen worden ervaren in de begeleiding van cliënten ten aanzien van financiën en wat zij hierin nodig hebben. Deze inzichten in de relatie tussen schulden en delictgedrag, mogelijke onderliggende risicofactoren en de ondersteuning die cliënten hierbij nodig hebben, kunnen concrete handvatten bieden aan professionals om cliënten adequaat te begeleiden bij financiële problematiek.
DOCUMENT
Centrale vraag in dit artikel was: ‘Hoe verhoudt professionaliteit zich tot de tendens om protocollen op te stellen voor allerlei werkprocessen, waar voorheen sprake was van een zekere autonomie voor professionals of collegiale verbanden om deze processen naar eigen inzicht in te richten?’De eerste conclusie, uitgaande van het model van De Jonge (2011), is dat protocollering van werkprocessen niet op gespannen voet hoeft te staan met professionaliteit. De tweede conclusie is dat met de groei van het kennisbestand en de verbeterde opleiding voor reclasseringswerkers de professionele ruimte had kunnen toenemen, maar dat dit in de jaren na de eeuwwisseling niet het geval was. De derde conclusie is dat de reclassering sinds enkele jaren een nieuw evenwicht zoekt – en lijkt te vinden – waarbij de professional weer kan worden aangesproken op de volledige professionele expertise, dus inclusief erkenning van tacit knowledge en professionele ruimte
DOCUMENT
Dit is een verslag van een onderzoek naar de waarden van de reclasseringswerker onder reclasseringswerkers bij het Leger des Heils. De vraagstelling van dit onderzoek is: Hoe geven reclasseringswerkers vorm aan het morele aspect van hun werk? Als top 3 van waarden komen uit de interviews naar voren: zorg, veiligheid en autonomie. De geïnterviewden zoeken in hun contacten met cliënten naar de balans tussen deze drie waarden. Met de uitvoering en rapportage van dit onderzoek is geprobeerd om taal over moraal naar boven te krijgen, te bespreken en om hier aandacht voor te vragen . Voor het beschrijven van de waarden van het reclasseringsvak is een flinke input geleverd. De volgende stap is om ook de reclasseringswerkers van de andere twee reclasseringsorganisaties (Stichting Verslavingsreclassering GGz en van Reclassering Nederland) te bevragen op hun waarden.
MULTIFILE
Tijdens een reclasseringstraject houdt een reclasseringswerker toezicht op iemand die een delicht heeft gepleegd. Het doel is die persoon te motiveren een leven op te bouwen zonder criminaliteit.Er is echter nog weinig bekend over de band tussen reclasseringswerker en cliënt en de invloed ervan op het reclasseringstraject. Meer kennis hierover kan de relatie tussen reclasseringswerker en cliënt verbetern en de kans op terugval in de criminaliteit verminderen. In dit proefschrift magazine deelt Annelies Sturm de belangrijkste bevindingen van haar promotieonderzoek.
LINK