In de binnenstad van Amsterdam wordt door infrastructuurproblematiek en het drukke verkeer de problematiek van bedrijfsafvalinzameling nog meer uitvergroot, naast dat de gemeente uitgesproken ambities heeft voor emissievrije stadslogistiek en de ontwikkeling van de circulaire economie. Daarom onderzoekt de gemeente met partners die actief zijn in afvalinzameling hoe gescheiden afvalstromen collectiever, kleinschaliger en frequenter ingezameld kunnen worden en met behulp van emissievrije, elektrisch aangedreven en lichtgewicht logistieke oplossingen wordt onderzocht. Één van de pilots betreft bedrijfsafvalinzameling over water in het wallengebied en is gerealiseerd door gemeente Amsterdam afdeling bedrijfsafval, afvalverwerker Renewi, logistiek bedrijf ZOEV City en sociaal leer-en werkbedrijf Pantar. Het restafval van een aantal bedrijven wordt door kleine elektrische voertuigen lokaal ingezameld en met een stuwboot naar de verwerker gebracht in plaats van inzameling door de gebruikelijke dieselvuilniswagen.In dit project onderzochten we hoe we een gezamenlijk ontwikkeld businessmodel voor deze nieuwe wijze van inzamelen in de case rendabel kan zijn voor de stakeholders. En we onderzochte hoe het bij kan dragen aan emissievrije logistiek, minder verkeersdruk, leefbaarheid in de omgeving, minder onderhoud aan de kademuren en een verbeterde afvalscheiding voor hergebruik in de circulaire economie. Het rapport laat zien hoe open collaborative business modelling, gecombineerd met impactmetingen kan helpen bij het ontwikkelen van oplossingrichtingen voor nieuwe circulaire samenwerkingsverbanden.
Veel gemeenten en waterschappen willen weten of hun klimaatadaptieve maatregelen op lange termijn nog voldoende regenwater bergen en infiltreren. Onderzoek in Tilburg leert dat de infiltratiecapaciteiten van groenblauwe maatregelen sterk verschillen in ruimte en tijd, maar voldoende zijn om het water binnen enkele uren te verwerken. Bij goed ontwerp, aanleg en beheer kunnen deze regenwater voorzieningen een kosteneffectieve bijdrage leveren aan het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater in het stedelijke gebied.
Klimaatverandering en veranderend landgebruik zetten het leefklimaat en het watersysteem in de stad steeds meer onder druk (VNG, 2016). Als gevolg van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, moeten alle gemeenten vanaf 2020 bij herinrichting rekening houden met de klimaatveranderingen en de stad klimaatbestendig inrichten. Eén van de manieren om klimaatbestendiger te worden is er voor te zorgen dat meer regenwater in de bodem infiltreert en daarmee minder snel of niet wordt afgevoerd via het rioolstelsel. Dit beperkt problemen met wateroverlast, hitte en verdroging en zorgt tegelijkertijd voor aanvulling van grondwater. Door de opkomst van doorlatende verharding heeft de afgelopen tien jaar een groot aantal MKB ondernemingen zich toegelegd op het aanbieden van infiltrerende verhardingen. Vanwege problemen met de afname van infiltratiecapaciteit en onduidelijkheid over het beheer en onderhoud zakt de markt momenteel in. MKBs zijn bezig met innovaties van hun infiltrerende verhardingen en het beheer en onderhoud ervan. Voor deze innovaties is inzicht nodig in het huidige functioneren en in het benodigd beheer van infiltrerende verharding op lange en korte termijn om de effectiviteit van hun op lange termijn te waarborgen. Het project biedt een praktijkgerichte leeromgeving voor meerdere opleidingen van drie betrokken Hogescholen. Daardoor wordt de samenwerking tussen verschillende lectoraten geïntensiveerd door complementair kennisvragen aan elkaar te koppelen en cross-overs te creëren tussen de verschillende curricula van relevante opleidingen binnen de hogescholen. Het project heeft een onderzoeksaanpak waarbij het functioneren van infiltrerende verhardingen onder ideale omstandigheden (gebaseerd op lab data, literatuur en leveranciersdata) en praktijksituaties (full scale testen) met elkaar worden vergeleken. Dit levert inzicht op voor innovaties aan de producten en beheer en onderhoud. De nieuwe en ook recente innovaties worden onder semi ideale omstandigheden (in Proeftuin Waterstraat, Green Village van TU Delft) onderzocht.