Dit boekje is uitgegeven naar aanleiding van de lectorale rede van drs. Paul Bijleveld. Al lange tijd zijn we ons er in Nederland van bewust dat we wereldwijd niet meer concurreren met handenarbeid maar met hoofdarbeid. Dat noemen we ook wel de kenniseconomie. Maar op dat vlak staan we niet alleen. Niet alleen ten opzichte van de rijke landen, maar ook ten opzichte van de opkomende economieën is kennis niet meer onderscheidend. Kennis alleen maakt geen economische macht. Economische ontwikkeling draait om het vermogen om kennis om te zetten in betere of nieuwe produkten en diensten en deze aan de man of vrouw te brengen. Dit wordt uitgedrukt met de termen ´innovatie en ondernemerschap´, die als centrale voorwaarden worden gesteld voor regionaal ecomisch succes. Innovatie en meer recentelijk ondernemerschap zijn daarom belangrijk aandachtspunten in het onderzoek naar regionale economische ontwikkeling.
MULTIFILE
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
Net als veel andere gemeenten kent de gemeente Haren (Groningen) een toenemende winkelleegstand. Dit project onderzoekt de achtergronden hiervan en komt met adviezen. Een door studenten uitgevoerde enquête onder winkelend publiek en winkeliers in Haren wijst uit dat men vindt dat de sfeer in het dorp moet verbeteren en dat er een klantvriendelijker parkeerbeleid moet komen. Gesprekken met vastgoedeigenaren wijzen op de noodzaak van een Ondernemersfonds waardoor een gezamenlijk gefinancierde aanpak van centrumverbetering en marketing mogelijk wordt. Door het betrekken van de gemeente zelf in dit project waaronder de wethouders, maar ook andere stakeholders als ondernemers en vastgoedeigenaren, is draagvlak ontstaan voor maatregelen samengevat in een ‘Akkoord van Haren’. Belangrijkste aanbevelingen zijn: instellen van een Ondernemersfonds, verbetering van de centrumbeleving, ontwikkeling en actievere werving van goed winkelaanbod, instellen van klantvriendelijk parkeren. - Marklinq nr. 6
DOCUMENT
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Netcongestie belemmert in ernstige mate de verdere uitrol van duurzame decentrale energieopwekking en daarmee de voortgang van de energietransitie. Dit raakt ook lokale energiecoöperaties. Deze bedrijven hebben plannen klaarliggen voor de ontwikkeling van nieuwe zonneparken en windmolens. Helaas is daar in de komende jaren geen ruimte voor in het elektriciteitsnet. De netcongestie neemt alleen maar toe. Lokale energiecoöperaties willen graag bijdragen aan een oplossing van deze problemen, maar zij lopen daarbij aan tegen allerlei beperkingen door wet- en regelgeving. Ook zijn er nog geen beproefde businessmodellen voor nieuwe intreders in deze markt, zoals lokale en regionale energie coöperaties, waarbij economische en juridische aspecten zijn meegenomen. Dit terwijl energiecoöperaties een steeds grotere rol spelen in productie en afname van duurzame energie.Dit project wil samen met lokale coöperaties nieuwe energiediensten ontwikkelen om problemen als netcongestie het hoofd te bieden. Deze energiediensten bieden lokale coöperaties kansen om economisch renderende taken op te pakken. Bovendien worden de mogelijkheden voor een coöperatieve aanbieder van regionale energiediensten onderzocht. Een regionale organisatie kan lokale coöperaties ondersteunen, kennis van netbeheer verwerven en namens de lokale coöperaties een effectieve gesprekspartner zijn voor netbeheerders.
Ecosystemen voor missiegedreven innovatie zijn een belangrijk middel om via cycli van onderzoek, experiment en uitrol, maatschappelijke transities te versnellen en innovaties en verdienvermogen op te schalen. Human capital en regionale inbedding zijn belangrijke aspecten van de Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) Maatschappelijk Verdienvermogen (MV). Deze SPRONG-groep richt zich op die wisselwerking. De noodzaak voor human capital innovatie is groot vanwege drie kernproblemen op de arbeidsmarkt: • Onvoldoende en ongerichte economische groei door krimp van de beroepsbevolking en onvoldoende arbeidsproductiviteitsgroei; • Verschuivende vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt als gevolg van verschillende transities; • Toenemende kloof tussen de toekomstige arbeidsvraag en de skills van de huidige beroepsbevolking. De afgelopen jaren zijn meer en minder succesvolle (regionale) experimenten/programma’s gerealiseerd voor ontwikkeling en benutting van human capital. Maar lessen worden nog onvoldoende gedeeld tussen regio’s en sectoren, werken nog onvoldoende door in het mkb, bereiken te weinig de doelgroep van praktijkopgeleide medewerkers, en hun effectiviteit wordt te weinig onderzocht. Dit SPRONG-programma adresseert die opgave door een landelijke onderzoeksgroep met vijf lectoraten en belangrijke partners uit bedrijfsleven, overheid en onderwijs te ontwikkelen: • Lectoraat Dynamische Talentinterventies Fontys (dr. Marian Thunnissen); • Lectoraat Employability Transition Saxion (dr. Stephan Corporaal); • Lectoraat Human Capital Hanzehogeschool Groningen (dr. Harm van Lieshout en dr. Arjen Edzes); • Lectoraat Leren tijdens de beroepsloopbaan HAN (dr. Jos Sanders); • Lectoraat Leven Lang Ontwikkelen Windesheim (dr. Menno Vos). Onze ambitie is om een toonaangevende onderzoeksgroep en een gewild internationaal partner te worden die dankzij een met onze consortium-partners doorontwikkelde onderzoeksinfrastructuur bijdraagt aan versterking van het maatschappelijk verdienvermogen via human capital innovatie op drie niveaus: individuen, bedrijven en netwerken/regio’s. Responsiviteit is daarbij hét sleutelwoord. We werken samen aan professionalisering en versterking van kwaliteit, volume en impact van ons onderzoek. Daarnaast versterken we de inbedding van ons onderzoek in het onderwijs.