Local governments in Western Europe increasingly use city time-access regulations to improve social sustainability. These regulations significantly influence the distribution process of retail chain organizations. This paper studies the impact of governmental time-window pressure on retailers' logistical concepts and the consequential financial and environmental distribution performance. We determine which dimensions in the retailer's logistical concept determine its cost and emission sensitivity to increasing time-window pressure. Our research is based on a multiple case study of fourteen Dutch retail cases in different sectors and with different store formulas. The retailers provided all organizational, flow and cost data of their secondary distribution (between distribution center and stores). We use these data to calculate the impacts of different time-window pressure scenarios, including the current situation, using vehicle routing software. It appears that cost and emissions increases are moderate, when few cities are affected. However, as more cities are affected, costs and emissions increase considerably, particularly if time-window lengths become shorter. Time-windows harmonized between cities lead to fewer negative effects. We find various dimensions that contribute to reducing a retailer's sensitivity to time-window pressure. We formulate conclusions hypothesizing the links between time-window pressure, its effects, and the dimensions that determine these effects. © 2007 Elsevier B.V. All rights reserved.
LINK
Retailers play an important role in persuading consumers to purchase sustainable fashion (SF), but little is known about how, and why, SF retailers persuade consumers. This research aims to understand their choices for marketing and communication tactics. We interviewed 25 SF retailers about the drivers that they presume motivate consumers’ purchases, and about the drivers they actually target in their marketing practices. Our findings show that retailers do not base their marketing tactics on what they presume drives SF purchases: most retailers presumed that personal benefits and advantages motivate SF purchases, however, they targeted cognition-related drivers in marketing communications. Retailers’ current marketing communication endeavors show a disproportionate focus on persuading consumers to choose SF as a category, instead of persuading consumers to purchase their specific products. Based on this study, we recommend researchers and marketeers to support SF retailers with knowledge of effective marketing and communication tactics to address SF purchase behavior change, and the industry and public authorities to provide an effective SF information campaign for consumers.
LINK
Aanleiding: Cybercriminaliteit heeft een relatief grate impact op het mkb. Mkb'ers hebben vaak onvoldoende kennis en hulpbronnen om zichzelf hiertegen te beschermen. Eerder onderzoek laat zien dat twee van de vijf mkb'ers in een jaar tijd te maken heeft gehad met cybercriminaliteit. Een op de vijf heeft bovendien schade hiervan ondervonden. Het idee bestaat dan oak dat mkb'ers meer cyberweerbaar zouden moeten zijn. Doel: In opdracht van de gemeente Den Haag en in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) onderzocht het Lectoraat Cybersecurity in het mkb van De Haagse Hogeschool hoe het is gesteld met de cyberweerbaarheid van het mkb in de regio Den Haag. Het doel is om een beeld te krijgen van de huidige cyberweerbaarheid van mkb'ers en van factoren die met die weerbaarheid samenhangen. Omdat dit een pilot betreft is ervoor gekozen om het onderzoek uit te voeren onder een specifieke groep mkb'ers, namelijk retailers. Er is gekozen voor onderzoek onder retailers omdat de bedrijfssector waarin zij werken, namelijk de detailhandel, een risicogroep vormt. Methode: Cyberweerbaarheid is het vermogen van het mkb om weerstand te bieden tegen bekende en onbekende vormen van cybercriminaliteit en snel te herstellen van een cybercrisis. Dit betekent dat het mkb in staat moet zijn om te anticiperen op bedreigingen en kansen en deze ook moet kunnen detecteren als deze zich voordoen in de organisatie. Oak moet het mkb adequaat kunnen reageren op incidenten en begrijpen wat er heeft plaatsgevonden zodat ervan kan warden geleerd. Cyberweerbaarheid is gemeten met behulp van een vragenlijst met stellingen. Een voorbeeld van een stelling is: 'Medewerkers in ans bedrijf vinden de bestrijding van cybercriminaliteit op het werk belangrijk'. Hoe hoger een bedrijf scoort op deze stellingen, hoe meer cyberweerbaar het bedrijf is. Het onderzoek is uitgevoerd in september en oktober 2018 in 6 winkelgebieden in Den Haag en omstreken. In totaal zijn 375 retailers benaderd. Hiervan hebben 57 leidinggevenden uit 56 bedrijven een enquete ingevuld. Resultaten: Bijna de helft (48 %) van de retailers geeft aan slachtoffer te zijn geweest van cybercriminaliteit in de laatste 12 maanden. Zeven bedrijven (12 %) hebben oak daadwerkelijk schade hiervan ondervonden. Schade als gevolg van cybercriminaliteit kan zich op verschillende vlakken voordoen. Zo kan een bedrijf financiele schade oplopen. Oak kunnen belangrijke bedrijfsgegevens gestolen of vernietigd zijn. Schade kan oak bestaan uit tijdverlies, doordat de bedrijfsprocessen tijdelijk stilliggen. Daarnaast kan een bedrijf imagoschade oplopen. Als we kijken naar de cyberweerbaarheid dan valt op dat mkb-retailers maar in beperkte mate weerbaar zijn. Er lijkt ruimte te zijn voor verbetering. Deelnemende retailers zijn relatief gezien het best in staat om te 'reageren' en het minst goed in staat zijn om te 'leren', maar de verschillen zijn niet groat. Een mogelijke voorspeller van de cyberweerbaarheid blijkt de IT-kennis van het personeel te zijn. Bedrijven met medewerkers die relatief veel IT-kennis hebben, scoren hoger op cyberweerbaarheid. Oak blijkt dat bedrijven die een sanctiebeleid voor medewerkers hebben die zich cyber onveilig gedragen doorgaans meer cyberweerbaar zijn. Veel bedrijven hebben al voorschriften over cyber veilig gedrag. Ons onderzoek laat zien dat het van belang is om hiernaast ook een sanctiebeleid te voeren op het niet naleven van deze voorschriften. Conclusie: Er is ruimte voor verbetering van de cyberweerbaarheid van mkb-retailers in de regio Den Haag. Dit is in lijn met de verwachtingen op basis van eerder onderzoek. Meer IT-kennis bij het personeel en een strikter sanctiebeleid kunnen helpen om de cyberweerbaarheid te vergroten. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/iris-de-bruin-7a1184131/ https://www.linkedin.com/in/susanne-van-t-hoff-de-goede/ https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
Dit project: Action Research Tweedehandskleding Circulair Experimenteren (ARTce) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskledingverkoop. Bij ARTce staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. Door samenwerking met kledinginzamelaar Sympany, komt er iets van waarde retour. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het circulaire fashion onderzoek van de HU contact met de HU-onderzoekrs gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan The Swapshop en Sympany gaan deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House van 2017) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek mag gaan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgende projecten de komende vijf jaar). Naast de inzichten levert ARTce een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items, wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken en te houden voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om de succesvolste gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ARTce-project.
CSRD staat voor Corporate Sustainability Reporting Directive. Via deze nieuwe wet- en regelgeving moeten bedrijven duurzaamheidsgegevens opnemen in hun jaarverslag onder andere vanuit de keten. Accountants dienen deze vervolgens te voorzien van een accountantsverklaring. Vanuit de bloembollen- en knollensector (in opdracht van de stichting Sustainable Suppliers; vertegenwoordigt 80% sector voor de droogverkoop) is er een CSRD-consortium opgericht met kernteamleden uit de keten. Royal Anthos (de brancheorganisatie voor de handel bloembollen en knollen) heeft de lead om met het consortium de toepassing van de CSRD te onderzoeken. Verwacht wordt dat een beperkt aantal bedrijven en afnemers van handelsbedrijven (vaak retailers) rapportageplichtig zullen zijn en de nodige duurzaamheidsinformatie zullen opvragen uit de keten. Tijdens de eerste CSRD-exploratie sessies kwamen vragen naar voren zoals: Kunnen producenten in de keten de data leveren? Wat wordt er van ze verwacht? Deze vragen zijn zeer geschikt om in een KIEM-aanvraag te onderzoeken, met als hoofdonderzoeksvraag: “Hoe beschikbaar en geschikt is de CSRD-data binnen de bloembollen- en knollensector bij leveranciers?”, en deelvragen: a) Welke eisen stellen afnemers aan producenten? b) In hoeverre voldoen de producenten aan de eisen? c) Hoe kunnen producenten voldoen aan deze nieuwe informatievraag? d) Welke inspanningen zijn nodig om ontbrekende data te verkrijgen? e) Welke rol hee^ bestaande certificering in de informatiebehoefte? De beoogde projectresultaten zijn: o Website CSRD Q&A bollensector: o Welke CSRD-informatie is voorhanden en wat niet (de GAP)? o Mogelijke acties om de GAP te verkleinen (laaghangend fruit) o Masterclass praktisch omgaan met CSRD (wordt omgezet naar een webinar) o Ontwikkelen van een vaktechnische publicatie en of wetenschappelijke publicatie Het KIEM-project wordt geleid en uitgevoerd door het Yuverta practoraat Circulaire Agribusiness waarin wordt samengewerkt met het Hogeschool Arnhem Nijmegen lectoraat Futureproof Control (gespecialiseerd op CSRD en reporting).