Zelfreparerende materialen zijn in staat, min of meer zelfstandig en autonoom, om scheuren en krassen te doen verdwijnen. Zelfherstellende materialen kunnen van grote waarde zijn voor maatschappij en economie, zeker voor topsectoren als chemie, hightech en energie. De ontwikkeling van het zelfhelende vermogen van materialen zoals asfalt, beton en coatings is een technologische innovatie. Deze innovatie kan een grote impuls geven aan duurzame productie en bouw. Want de levensduur van producten neemt sterk toe als scheuren ‘spontaan’ genezen. ‘Zelfreparerend’ klinkt misschien futuristisch, maar er zijn inmiddels enkele materialen op de markt die deze eigenschap bezitten. Er loopt tevens een groot onderzoeksprogramma (IOP Self Healing Materials), waar door middel van fundamenteel onderzoek doorbraken worden gezocht in deze bijzondere eigenschap. Toepassing van deze materialen op moeilijk bereikbare plaatsen leidt tot grote kostenbesparingen.Denk hierbij aan hoge gebouwen, windturbines op zee, pijpen en leidingen onder de grond en kabels en leidingen onder water. Toepassingen waarbij betrouwbaarheid en veiligheid de belangrijkste eisen van het materiaal vormen zijn ook geschikt voor zelfreparerende materialen, hierbij wordt gedacht aan vliegtuigen, ruimtevaartuigen, (hogesnelheids-)treinen en lange-termijn-opslag van nucleair afval. Verder zullen zelfreparerende eigenschappen kostenbesparend werken in structuren die zeer lang (meerdere tientallen jaren) moeten meegaan, zoals in grote infrastructurele toepassingen als waterkeringen, tunnels en bruggen. Toepassingen waarbij grote reparaties zorgen voor maatschappelijk overlast kunnen ook worden beperkt door zelfreparerende materialen, denk hierbij aan reparaties aan wegdekken en energievoorziening.Daarnaast kunnen deze materialen een uitkomst bieden op het gebied van esthetiek. Een voorbeeld hiervan is de topcoat van Sikkens, die haarscheurtjes onder invloed van UV licht laat dichtvloeien. Hierdoor blijft de auto glanzen. Verder kunnen zelfreparerende materialen, met esthetiek als hoofddoel, worden toegepast in optische systemen en ramen.Dit document is opgeleverd in het project Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). In dit project heeft het IMPT 75 innovatieve materialen in kaart gebracht. Met een tiental materialen is toegepast onderzoek gedaan, zodat ondernemers en ontwerpers weten of en hoe zij deze kunnen toepassen.
MULTIFILE
Een van de instrumenten voor de bepaling van de kwaliteit en van de aanwezigheid van opgetreden schade vormt het niet-destructief onderzoek (NDO), waarvan vele uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld en waaraan binnen de kaders van de wetgeving en de in gebruik zijnde Codes zowel aan de apparatuur als aan de bediening eisen worden gesteld. Zo moeten ook de uitvoerders van NDO in de praktijk gecertificeerd zijn.
DOCUMENT
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1995 samengesteld door de werkgroep "Dieptrekken van dunne plaat, staal, aluminium" en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van het omvormproces (dieptrekken, kraagtrekken, strekken), geïnteresseerden in dit proces, technische cursussen en opleidingen. In 2008 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie behandelt de aspecten welke voor het vormgeven van plaat door middel van dieptrekken, kraagtrekken en strekken van belang zijn. De achterin toegevoegde supplementen over materialen en over machines en gereedschappen geven processpecifieke informatie over de desbetreffende onderwerpen. In de voorlichtingspublicaties VM 111 "Materialen" en VM 112 "Machines en gereedschappen" worden de algemene gegevens over deze onderwerpen behandeld.
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingpublicatie "Corrosiebestendige en slijtvaste oppervlaktelagen, door oplassen en thermisch spuiten". Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of krijgen met het selecteren, toepassen en aanbrengen van slijtvaste en corrosiebestendige lagen. Daarbij moet gedacht worden aan constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze voorlichtingspublicatie is een update van de bestaande voorlichtingpublicatie VM108 uit 1997. De updating was noodzakelijk omdat de ontwikkelingen van nieuwe oplas- en thermische spuittechnieken alsook nieuwe typen bedekkingslagen en legeringen niet stil hebben gestaan.
DOCUMENT
Dagelijks worden zeer veel voorwerpen en constructies door middel van lassen gerepareerd. Of dit altijd juist gebeurt of dat de reparatie op de juiste wijze wordt aangepakt, is veelal de vraag. Vaak is er grote tijdsdruk en daardoor nauwelijks tijd de reparatie goed uit te voeren. Er zijn voorbeelden te over waar men, zonder nadenken, tot een reparatie is overgegaan en waarvan de reparatie nog eens moest worden overgedaan. Door, voordat tot de reparatie wordt overgegaan, na te denken over de materiaalidentificatie, de oorzaak van de storing of defect en daarop in te spelen, kan op voorhand vaak al tijd en geld bespaard worden. Deze voorlichtingspublicatie is niet direct bedoeld voor het repareren van lasfouten in lasverbindingen zelf, maar meer voor andere defecten die zijn opgetreden tijdens bedrijf van het onderdeel. Hierbij moet worden gedacht aan slijtage, corrosie of combinaties van beide. Doorgaans geldt voor de reparatie van lasfouten echter dezelfde systematische aanpak als in deze publicatie besproken. Uiteraard gelden in ieder geval dezelfde eisen als voor de oorspronkelijke las. Daarnaast kan deze publicatie ook als hulpmiddel worden gebruikt bij het ontwerpen van constructies. De constructeur weet doorgaans of de constructie wordt blootgesteld aan slijtage en/of corrosie. Door een juiste keuze van de toe te passen materialen kan de schade, veroorzaakt door deze fenomenen worden beperkt. Basiskennis van de aard van de optredende slijtage en/of corrosie is dan wel een voorwaarde. Vandaar dat in deze publicatie de meest voorkomende vormen van slijtage en corrosie beknopt worden besproken. Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de selectie, toepassing en reparatie van oppervlaktelagen. Daarbij moet gedacht worden aan constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze voorlichtingspublicatie is een update van de bestaande Praktijkaanbeveling TCV05 - "Reparatie door lassen" (uitgave NIL d.d. september 1999). De updating was noodzakelijk, omdat er enerzijds geen document beschikbaar was met een duidelijk overzicht van de (belangrijkste) oppervlaktedefecten slijtage en corrosie en anderzijds, omdat de ontwikkelingen in onder andere de nieuwe oplaslegeringen en oplasprocessen beperkingen (kunnen) stellen aan de uitvoering ervan. De in deze voorlichtingspublicatie genoemde slijtage- en corrosiefenomenen zijn die, welke het meeste voorkomen in de industrie. Deze belangrijke fenomenen worden in beknopte vorm behandeld. Doel van deze publicatie is dan ook basisinformatie te verschaffen over deze fenomenen en hoe ze te bestrijden.
DOCUMENT
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1996 samengesteld door de werkgroep "Buigen van dunne plaat" en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van het buigproces, geïnteresseerden in dit proces, technische cursussen en opleidingen. In 2009 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie behandelt de aspecten welke voor het vormgeven van plaat door middel van buigen van belang zijn. De achterin toegevoegde supplementen over materialen en over machines en gereedschappen geven processpecifieke informatie over de desbetreffende onderwerpen. In de voorlichtingspublikaties VM 111 "Materialen" en VM 112 "Machines en gereedschappen" worden de algemene gegevens over deze onderwerpen behandeld.
DOCUMENT
Deze publicatie is binnen het project 'nieuwe materialen' ontwikkeld en geeft informatie over nieuwe(re) roestvaste staalkwaliteiten, en is gericht op de verwerkers van dunne plaatmaterialen met dikten van 0,3 t/m ca. 3 mm. Een deel van de informatie is evenwel ook van toepassing voor andere plaatdikten en andere producten uit roestvast staal. In het kader van dit project zijn tevens uitgegeven: TI.04.18 'Hoge Sterkte Staal in dunne plaat en buis', TI.04.20 'Scheidingstechnieken voor dunne plaat en buis', TI.04.21 'Aluminium in dunne plaat en buis' en TI.04.22 'Ontwerpen van dunne plaat producten en de Eindige Elementen Methode.
DOCUMENT
This paper presents a proof of concept for monitoring masonry structures using two different types of markers which are not easily noticeable by human eye but exhibit high reflection when subjected to NIR (near-infrared) wavelength of light. The first type is a retroreflective marker covered by a special tape that is opaque in visible light but translucent in NIR, while the second marker is a paint produced from infrared reflective pigments. The reflection of these markers is captured by a special camera-flash combination and processed using image processing algorithms. A series of experiments were conducted to verify their potential to monitor crack development. It is shown that the difference between the actual crack width and the measured was satisfactorily small. Besides that, the painted markers perform better than the tape markers both in terms of accuracy and precision, while their accuracy could be in the range of 0.05 mm which verifies its potential to be used for measuring cracks in masonry walls or plastered and painted masonry surfaces. The proposed method can be particularly useful for heritage structures, and especially for acute problems like foundation settlement. Another advantage of the method is that it has been designed to be used by non-technical people, so that citizen involvement is also possible in collecting data from the field.
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingspublicatie "Onder poeder lassen". Dit blad is een update van het NIL-voorlichtingsblad "Onder poeder lassen" dat in 1988 is opgesteld als onderdeel van het gelijknamige onderzoeksproject dat uitgevoerd is onder supervisie van het Nederlands Instituut voor Lastechniek. Daar er in de periode tussen verschijning van de eerste uitgave en nu een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van het onder poeder lassen is geweest, was een aanpassing aan de huidige stand der techniek noodzakelijk. De Nederlandse overheid heeft geld ter beschikking gesteld om een aantal verouderde voorlichtingspublicaties aan te passen aan de stand der techniek; de FME heeft de coördinatie daarvan op zich genomen. Voor de aanpassing van deze publicatie heeft zij het NIL de opdracht gegeven. De oude voorlichtingspublicatie vormt de basis van deze update, zodat verwijzingen naar geraadpleegde literatuur aanvullend aan de oude publicatie zijn.
DOCUMENT