Het afschieten door de rechter van de avondklok kon ook opgevat worden als een belangrijk signaal, betoogt Jean- Pierre Wilken. Een keerpunt om eens goed na te denken over de consequenties voor ons sociaal verkeer.
LINK
De coronapandemie heeft een enorme impact op het mentale welzijn van de Nederlandse bevolking. Gebaseerd op een grootschalig panelonderzoek (N = 22.696) naar de sociale impact van COVID-19, onderzoekt dit artikel ten eerste welke sociale groepen het meest vatbaar zijn voor de gevolgen van de pandemie op de geestelijke gezondheid. Ten tweede onderzoeken we of sociaal kapitaal bescherming biedt tegen deze gevolgen. We vinden dat de impact van COVID-19 op de geestelijke gezondheid aanzienlijk is en dat deze in de loop van 2020 is toegenomen. Vrouwen, jongeren, respondenten met lage inkomens en/of een slechte zelf ervaren gezondheid, ervaren relatief meer angst en stress als gevolg van de pandemie. We vinden geen verschil tussen respondenten met of zonder migratieachtergrond. Sociaal kapitaal (ontvangen steun, vertrouwen in mensen en in instellingen) heeft het verwachte effect: hoe meer steun en vertrouwen, hoe minder angst en stress. Er is een bemiddelingseffect. Ouderen, respondenten met hoge inkomens en/of een goede gezondheid ervaren minder angst en stress, deels omdat ze meer sociaal kapitaal hebben. Dit is anders voor vrouwen. Zij zouden zelfs meer angst en stress ervaren in vergelijking met mannen, ware het niet dat zij meer sociaal kapitaal hebben. We concluderen dus dat sociaal kapitaal inderdaad enige bescherming biedt tegen de negatieve gevolgen van COVID-19 voor de geestelijke gezondheid.
MULTIFILE
In maart 2021 is er een enquête uitgezet onder de ISW studenten van de Hogeschool Utrecht. Het ISW bestaat uit de opleidingen Social Work en Vaktherapie, het aantal respondenten dat op de enquête heeft gereageerd is 362. Volgend op deze enquête zijn er negen interviews afgenomen en heeft er één verdiepende focusgroep plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn beschreven in dit rapport. Het belangrijkste resultaat is dat 75% van de studenten aangeeft dat hun welzijn is verslechterd sinds september 2020. Naar aanleiding van de resultaten zijn er drie aanbevelingen geschreven, voor studenten, de Hogeschool Utrecht en de overheid. Dit rapport heeft vijf hoofdstukken over onder andere het welzijn van de studenten en de mate waarin de student zich verbonden voelt met de HU, docenten en medestudenten. Daarnaast wordt toegelicht welke sociale diensten er momenteel worden aangeboden aan de doelgroep om hun welzijn te kunnen bevorderen en een stuk communicatie hierover naar de student. Er wordt gekeken naar een duurzame dienst of product waarbij de toekomst een grote rol speelt. Ook worden daar de resultaten besproken over de visie van de student en of zij bijvoorbeeld nog op de lange termijneffecten zullen ervaren van het COVID19 virus. Tot slot wordt er in het laatste hoofdstuk beschreven over mogelijk passende diensten of producten die aansluiten bij deze doelgroep. Hierbij wordt de behoefte van de student toegelicht.
DOCUMENT
Dit is de vijfde en vooralsnog laatste meting van de maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Nederland.1 De eerste meting vond plaats in april 2020 in het begin van de coronapandemie. Vanaf deze eerste meting hebben we de impact van de coronapandemie op verschillende momenten in kaart gebracht. Daarbij ging de aandacht uit naar: (1) werk en inkomen; (2) zorggebruik, men-taal welbevinden en risicomijdend gedrag; (3) onderlinge solidariteit en buurtrelaties; (4) en maatschappelijk en institutioneel vertrouwen. Daarbij is zowel een landelijk beeld geschetst als de stand van zaken in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De titels van de rapporten weerspiegelen de gemoedstoestand van de Nederlandse bevolking op een specifiek moment gedurende de coronapandemie. • De eerste rapporten De bedreigde stad en De stille stad documenteerden de onzekerheid en angst van bewoners van Rotterdam en Den Haag (en van de Nederlandse bevolking) rond april en mei 2020 toen het sociale leven en sommige economische sectoren volledig stil kwamen te liggen. • Het rapport De heropening van de samenleving wees uit dat er in juli 2020 sprake was van optimisme over het einde van de coronapandemie. De gevolgen voor verlies van werk en inkomen worden dan ook minder ernstig ingeschat. • Vrij snel wordt echter duidelijk dat het optimisme om snel ‘terug naar normaal’ te gaan ongegrond is. In de nazomer van 2020 wordt een hernieuwde lockdown ingesteld en wordt steeds meer duidelijk dat de maatschappelijke impact van de coronapandemie ongelijk verdeeld is over de Nederlandse bevolking. Het rapport De verdeelde samenleving laat opnieuw zien dat in november 2020 vooral traditio-neel kwetsbare groepen worden getroffen, naast nieuwe kwetsbare groepen zoals jongeren en zzp’ers. • Er ontstaat een besef dat voor het beheersen van het coronavirus een lange adem vereist is, en dat gedragsbeperkende maatregelen nodig blijven. Het leidt niettemin tot ongeduld in de Nederlandse samenleving. Het rapport De ongeduldige samenle-ving wijst in maart 2021 op een verder afnemend vertrouwen in overheid en publieke gezondheidsinstellingen – deels vanwege de uitvoering van het vaccinatiebeleid en door de toenemende kritiek op diverse coronamaatregelen – en op een verlangen naar een nieuw toekomstperspectief. In maart 2021 heeft bijna de helft van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. • Eind september 2021 is dat laatste afgenomen: niettemin heeft nog een kwart van de Nederlandse bevolking het gevoel dat zij niets heeft om naar uit te kijken. Inmiddels is dan ruim 82 procent van de Nederlandse bevolking gevaccineerd en worden allerlei coronamaatregelen opgeheven en afgeschaald. 2 Wel is sprake van een verder afnemend vertrouwen in de overheid. Dit laatste rapport laat zien dat Nederland nu kenmerken vertoont van een laag-vertrouwensamenleving. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
Onze samenleving is sterk gedigitaliseerd. Het internet is de arena waarin wij werken, onze financiën regelen, boodschappen doen, waar ons sociale leven plaatsvindt en we liefde zoeken.1 Als gevolg van deze digitalisering is cybercriminaliteit in toenemende mate een probleem. De prevalentie van deze ‘nieuwe’ vormen van criminaliteit overstijgt inmiddels de ‘traditionele’ vormen van criminaliteit. Statistieken over de gehele wereld laten een vergelijkbaar beeld zien. Onderzoek laat zien dat slachtoffers van cybercriminaliteit negatieve (financiële, psychologische en emotionele) gevolgen ondervinden (bijv. Cross e.a. 2016; Jansen & Leukfeldt 2018; Worsley e.a. 2017; Reyns & Randa 2015). Deze gevolgen worden geregeld versterkt door onbegrip voor het slachtoffer, gebrek aan ondersteuning (Worsley e.a. 2017; Cross e.a. 2016; Notté e.a. 2020) en onvoldoende kennis en mogelijkheden vanuit de politie en justitie om zaken succesvol aan te pakken (Leukfeldt e.a. 2013a; 2013b; 2018). Het bestaande slachtofferbeleid is gebaseerd op kennis over en onderzoek naar de ervaringen van slachtoffers van offline criminaliteit (zie bijv. Leukfeldt e.a. 2018). Het is van belang om meer kennis over deze vormen van slachtofferschap te genereren en te delen over de hele linie van wetenschap, beleid, opsporing, vervolging en ondersteuning.
DOCUMENT
Onderzoek naar de impact van COVID-19 voor de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en landelijk toont dat de angst voor het virus in november bijna weer terug is op het niveau van het voorjaar. Mensen, vooral de kwetsbaren, willen iets hebben om naar uit te kijken. Dit artikel is een samenvatting van het rapport ‘De verdeelde samenleving. De maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam & Nederland’ dat de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken, een samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, op 18 december presenteerde. Op basis van het rapport is ook een infographic verschenen. Beide publicaties zijn te vinden op https://www.impactcorona.nl/rapport-de-verdeelde-samenleving/.
MULTIFILE
During the first half of 2020, the outbreak of the COVID-19 virus had a huge global impact. The physical health of many was (often severely) threatened and affected, resulting in numerous deaths. Furthermore, all aspects of human coexistence came under pressure, such as economic activities and material living conditions, psychological well-being and social contacts, human rights and democratic decision-making, international political relations and global solidarity. As in other parts of the world, COVID-19 kept the Netherlands in its grip.In this article we would like to address the following questions:-What impact did pandemic and policy have on Dutch social work education and how was this experienced by students?-What was the impact of pandemic and policy on social work practices and what were its challenges for social professionals?-What does this all mean for the future of social work education, since it has to take the present concerns of students into account as well as prepare them for social work practice in the near future?
DOCUMENT
In Nederland verleent ongeveer een derde van de volwassen bevolking onbetaalde zorg. Het verlenen van mantelzorg kan in normale tijden zeer belastend zijn, maar de impact van een volksgezondheidscrisis op mantelzorgers is grotendeels onbekend. Deze studie richt zich op de vraag hoe de belasting van mantelzorgers veranderde na de COVID-19 pandemie en welke kenmerken verband hielden met deze veranderingen. We gebruiken zelfgerapporteerde gegevens van een steekproef van 965 mantelzorgers uit Nederland na 3 maanden pandemie om te onderzoeken hoe de objectieve belasting (d.w.z. uren besteed aan mantelzorg) en de subjectieve belasting waren veranderd, en wat hun zorggerelateerde kwaliteit van leven (CarerQol) was. We vonden dat de subjectieve belasting gemiddeld licht was toegenomen (van 4,75 naar 5,04 op een schaal van 0-10). Uit onze analyse bleek echter dat sommige zorgverleners er meer last van hadden dan anderen. De zwaarst getroffen zorgverleners waren vrouwen, met een laag inkomen, een betere lichamelijke gezondheid, een verminderde psychische gezondheid, zorgtaken voor kinderen, een langere duur van de zorg en zorgverleners die zorgden voor iemand met een verminderde lichamelijke en psychische gezondheid. Gemiddeld bleef de tijd die aan zorg werd besteed gelijk (een mediaan van 15 uur per week), maar bepaalde groepen zorgverleners ervoeren wel een verandering, namelijk degenen die zorg verleenden aan mensen in een instelling en aan mensen met een betere psychologische gezondheid vóór de pandemie. Bovendien hadden zorgverleners die veranderingen in objectieve belasting ervoeren niet dezelfde kenmerken als degenen die veranderingen in ervaren belasting en kwaliteit van leven ervoeren. Dit laat zien dat de gevolgen van een volksgezondheidscrisis voor zorgverleners niet kunnen worden gevangen door alleen te kijken naar objectieve of subjectieve belastingsmaten of kwaliteit van leven. Beleid voor langdurige zorg dat erop gericht is zorgverleners te ondersteunen om vol te houden tijdens een toekomstige crisis, moet gericht zijn op zorgverleners met een verhoogd risico op subjectieve belasting en een lagere CarerQol, zoals vrouwen, mensen met een laag inkomen en mensen met zorgtaken. Dergelijk beleid moet er rekening mee houden dat een vermindering van de objectieve belasting niet noodzakelijk leidt tot een vermindering van de subjectieve belasting voor alle zorgverleners.
MULTIFILE
Hoe kan Haarlem bijdragen aan de empowerment en inclusie van (jong)volwassenen met een LVB in Haarlem? is de vraag die in dit onderzoek centraal stond. We hebben deze vraag beantwoord aan de hand van drie niveaus van empowerment: de kracht van binnenuit (de power within), de kracht die je put uit je omgeving (de power with) en de macht die je hebt om op breder politiek en maatschappelijk niveau te handelen (de power to). Op deze niveaus zijn drie resultaten beschreven: (1) geïnterviewde mensen met een LVB zijn grotendeels redzaam en ontvangen ondersteuning bij een aantal aspecten van sociale redzaamheid (de power within); (2) geïnterviewde mensen met een LVB hebben voordeel bij een ondersteunende omgeving met voldoende hulpbronnen (de power with); en (3) bevraagden ervaren en gebruiken hun LVB als een kracht en expertise in eigen omgeving en de stad Haarlem (de power to). Daarnaast worden er ook zes uitgangspunten geformuleerd voor begeleiding en bejegening. Er is zowel gesproken met mensen die zelf een LVB hebben en met professionals die werken met mensen met een LVB. We sluiten het rapport af met enkele conclusies en doen zeven praktische aanbevelingen voor de praktijk. Aanvullend bespreken we ook enkele maatschappelijk relevante discussiepunten.
DOCUMENT
In dit vervolgonderzoek stond de vraag naar de invloed van de coronatijd op het welzijn, studieverloop en de betrokkenheid van Inholland studenten centraal. De uitkomsten laten een somber beeld zien van studenten die problemen hebben met motivatie, minder plezier aan hun studie beleven en waarvan de studieprestaties achteruit gaan. We zien vooral dat de coronacrisis als vergrootglas dient voor problemen die al langer spelen en de bestaande kansenongelijkheid tussen studenten vergroot. Vanuit deze en eerdere onderzoeken geven we in de aanbevelingen een aantal suggesties die docenten en opleidingen kunnen toepassen om studenten zo goed mogelijk te ondersteunen.
DOCUMENT