Software reference architectures have been around for quite some years. They have been designed and used with varying success. We have conducted an exploratory survey among software architects and developers to establish the extent to which SRA have penetrated among practitioners and to identify the benefits and problems practitioners face when using and designing SRA. In this article, we present our findings.
SUMMARY Architecture compliance checking (ACC) is an approach to verify conformance of implemented program code to high-level models of architec tural design. Static ACC focuses on the modular software architecture and on the existence of rule violating dependencies between modules. Accurate tool support is essential for effective and efficient ACC. This paper presents a study on the accuracy of ACC tools regarding dependency analysis and violation reporting. Ten tools were tested and compare d by means of a custom-made benchmark. The Java code of the benchmark testware contains 34 different types of dependencies, which are based on an inventory of dependency types in object oriented program code. In a second test, the code of open source system FreeMind was used to compare the 10 tools on the number of reported rule violating dependencies and the exactness of the dependency and violation messages. On the average, 77% of the dependencies in our custom-made test software were reported, while 72% of the dependencies within a module of FreeMind were reported. The results show that all tools in the test could improve the accuracy of the reported dependencies and violations, though large differences between the 10 tools were observed. We have identified10 hard-to-detect types of dependencies and four challenges in dependency detection. The relevance of our findings is substantiated by means of a frequency analysis of the hard-to-detect types of dependencies in five open source systems. DOI: 10.1002/spe.2421
Author Supplied: In the last decades, architecture has emerged as a discipline in the domain of Information Technology (IT). A well-accepted definition of architecture is from ISO/IEC 42010: "The fundamental organization of a system, embodied in its components, their relationships to each other and the environment, and the principles governing its design and evolution." Currently, many levels and types of architecture in the domain of IT have been defined. We have scoped our work to two types of architecture: enterprise architecture and software architecture. IT architecture work is demanding and challenging and includes, inter alia, identifying architectural significant requirements (functional and non-functional), designing and selecting solutions for these requirements, and ensuring that the solutions are implemented according to the architectural design. To reflect on the quality of architecture work, we have taken ISO/IEC 8402 as a starting point. It defines quality as "the totality of characteristics of an entity that bear on its ability to satisfy stated requirements". We consider architecture work to be of high quality, when it is effective; when it answers stated requirements. Although IT Architecture has been introduced in many organizations, the elaboration does not always proceed without problems. In the domain of enterprise architecture, most practices are still in the early stages of maturity with, for example, low scores on the focus areas ‘Development of architecture’ and ‘Monitoring’ (of the implementation activities). In the domain of software architecture, problems of the same kind are observed. For instance, architecture designs are frequently poor and incomplete, while architecture compliance checking is performed in practice on a limited scale only. With our work, we intend to contribute to the advancement of architecture in the domain of IT and the effectiveness of architecture work by means of the development and improvement of supporting instruments and tools. In line with this intention, the main research question of this thesis is: How can the effectiveness of IT architecture work be evaluated and improved?
Hoogwaardig afvalhout van bewoners, bouwbedrijven en meubelmakers blijft momenteel ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om grote hoeveelheden ongelijke stukken hout van verschillende afmetingen en soorten te verwerken. Waardevol hout wordt waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. In CW.Code werken Powerhouse Company, Bureau HUNC en Vrijpaleis samen met de HvA om te onderzoeken hoe een toegankelijke ontwerptool te ontwikkelen om upcycling en waardecreatie van afvalhout te faciliteren. In andere projecten hebben HvA en partners verschillende objecten gemaakt van afvalhout: een stoel, een receptiebalie, kleine meubels en objecten voor de openbare ruimte, vervaardigd met industriële robots. Deze objecten zijn 3D gemodelleerd met behulp van specifieke algoritmen, in de algemeen gebruikte ontwerpsoftware Rhino en Grasshopper. De projectpartners willen nu onderzoeken hoe deze algoritmen via een toegankelijke tool bruikbaar te maken voor creatieve praktijken. Deze tool integreert generatieve ontwerpalgoritmen en regelsets die rekening houden met beschikbaar afvalhout, en de ecologische, financiële en sociale impact van resulterende ontwerpen evalueren. De belangrijkste ontwerpparameters kunnen worden gemanipuleerd door ontwerpers en/of eindgebruikers, waardoor het een waardevol hulpmiddel wordt voor het co-creëren van circulaire toepassingen voor afvalhout. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door HvA Digital Production Research Group, met bovengenoemde partners. HUNC heeft ervaring met stadsontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van lokaal gekapt afvalhout. Vrijpaleis biedt toegang tot een actieve, lokale community van makers met een sterke band met buurtbewoners. Powerhouse Company heeft ervaring in het ontwerpen met hout in de bouw. Alle drie kunnen profiteren van slimmere circulaire ontwerptools, waarbij beschikbaar materiaal, productiebeperkingen en impactevaluatie worden geïntegreerd. De tool wordt ontwikkeld en getest voor twee designcases: een binnenmeubelobject en een buitengevelelement. Bevindingen hiervan zullen leidend zijn bij de ontwikkeling van de tool. Na afronding van het project is een bètaversie gereed voor validatie door ontwerpers, bewonerscollectieven en onderzoek/onderwijs van de HvA.
Noord-Holland kent een belangrijke en innovatieve maakindustrie. Het gaat hierbij om relatief kleine nichespelers, die een grote internationale markt bedienen. In 2016 werd het TechnoSpitsen netwerk Noord-Holland opgericht, met als doelstelling “Het slim verbinden van (nieuwe) technologieën, kansen en uitdagingen, mensen en kennis, bedrijven en onderwijs, voor een innovatieve en toekomstbestendige maakindustrie”. Door samenwerken in “open innovatie” bundelen bedrijven en Hogeschool de krachten: • Samenwerken met collega-bedrijven, leren van elkaar • Samenwerken met studenten en daardoor een betere instroom van nieuw talent • Samenwerken met docent-onderzoekers, waardoor vernieuwende ideeën kunnen doorstromen naar de praktijk en naar het onderwijs. KIJKEN MET ANDERE OGEN doet praktijkonderzoek naar de mogelijkheden en toegevoegde waarde van moderne beeldbewerkingstechnieken en beeldbewerkingssoftware (computer vision). Door de inzet van geavanceerde vision technieken komen we tot verbeteringen in het ontwerp van hun machine-ontwerp en productieproces. Meer specifiek: • Verbeteringen in productiviteit door kortere cyclustijd of doorlooptijd • Verbeteringen in de productkwaliteit en nauwkeurigheid van werken (zero defects) • Verbeteringen in het storingsgedrag (kortere down-time, minder storingen) • Verbeteringen in de omstelflexibiliteit (sneller overgaan op ander product) Met camera’s die meer kleuren kunnen zien dan het menselijk oog – infrarood, ultraviolet, X-ray kunnen we letterlijk ‘Kijken met Andere Ogen’! Beeldvormende technieken, oorspronkelijk ontwikkeld voor ruimtevaart, astronomie en medische toepassingen, worden als nieuwe beeldvormende chips in compacte behuizingen ondergebracht en komen beschikbaar voor nieuwe robottoepassingen in industrie en agri-food. Met nieuwe GPU gebaseerde HW-architecturen, en moderne deep learning algoritmes, kunnen we relatief snel nieuwe toepassingen met geavanceerde objectherkenning bouwen. Leren uit voorbeelden in plaats van programmeren. Door computer-gegenereerde beelden te combineren met ‘live’ beelden wordt het mogelijk om de resultaten van metingen ‘live’ inzichtelijk te maken (Augmented Reality). ‘Andere ogen’ die meekijken en tips geven tijdens inspectie of training.
Brandweermensen lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw moeten verkennen, of een brand moeten blussen terwijl de situatie nog niet goed kan worden overzien. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Met name de inzet bij branden in stedelijke parkeergarages onder woontorens vormen een enorm risico. Het inzetten van onbemande, op afstand bestuurbare voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die binnen de brandweer breed wordt gedragen. De brandweer moet deze innovatieve technologie echter zien te omarmen. Zij werken nu vanuit hun intuïtie en weten direct hoe te acteren op basis van wat zij waarnemen. Praktijkgericht onderzoek heeft echter uitgewezen dat scepsis over de inzet van blusplatforms bij incidenten plaats heeft gemaakt voor zeker vertrouwen. Een blusplatform, voorzien van juiste sensoren kan de Officier van Dienst (OVD) ondersteunen bij het nemen van een beslissing om al dan niet tot een ‘aanval’ over te gaan. Praktijktesten hebben echter laten zien dat de huidige blusplatforms nog niet optimaal functioneren om als volwaardig ‘teamlid’ te kunnen worden ingezet. Dit heeft enerzijds met technologische ontwikkelingen (sensoren en communicatieverbindingen) te maken, maar anderzijds moet de informatievoorziening (human-machine interfacing) naar de brandweer beter worden afgestemd. In dit project gaan Saxion, het instituut fysieke veiligheid, de universiteit Twente, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken hoe en wanneer innovatieve blusplatforms op een intuïtieve manier kunnen worden ingezet door training én (kleine) productaanpassing zodat deze een volwaardig onderdeel kunnen zijn van het brandweerkorps. Een blusplatform kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.