Iedereen heeft wel een mening over taal. Over het gebruik van 'hun hebben', over de taal van Cruijff, over sms-taal, over Engelse woorden in het Nederlands. Maar wat weten we eigenlijk van taal? In De taalcanon komen alle belangrijke vragen over taal aan bod. Iedereen vraagt zich wel eens af hoe we taal leren. En kun je je moedertaal vergeten? Verschilt een gebarentaal per land? Bestaat er een talenknobbel? Kun je een nieuwe taal bedenken? Is er ooit een oertaal geweest? Praten mannen en vrouwen verschillend? Hoe werkt spraakherkenning via de computer? Staan alle woorden in de Van Dale? En: wat is eigenlijk het nut van grammatica? Alle facetten van taal worden in De taalcanon van alle mogelijke kanten belicht. Ruim vijftig taalwetenschappers -zowel de ervaren en gerenommeerde, als de jonge en veelbelovende- schrijven met enthousiasme diepgravend en op een luchtige toon over dat wat hen zo boeit aan taal. Op deze manier wordt het verschijnsel taal voor iedereen inzichtelijk gemaakt.
LINK
Centraal in het werk van het lectoraat ‘Leerkracht in Samenwerken’ staat de leerkracht, die samen met ouders, professionals en de leerling werkt aan de ontwikkelingskansen van leerlingen. Taal is bij dat samenwerken tussen leerkrachten, ouders, professionals en leerlingen een cruciaal instrument en is een kernwaarde voor identiteit. Taal is de sleutel voor een succesvolle school- of levensloopbaan. Aandacht voor taal in het samenwerken is dus cruciaal. In de praktijk krijgen de meer technische aspecten van taal, zoals taal en spellingproblemen, voldoende tijd en ruimte. De taalaspecten die binnen samenwerken van belang zijn, komen minder aan bod. In dit artikel presenteren wij een voorzichtige analyse van helpende en belemmerende factoren in een klein maar belangrijk onderdeel van samenwerken, namelijk de talige interactie. Daarbij tonen we aan dat die talige interactie op zich al een complexe activiteit is. Wij gebruiken daarbij met name het bekende communicatiemodel (zender-boodschap-ontvanger) als uitgangspunt om te onderbouwen hoe leerkrachten in het samenwerken gebruik maken van taal. Na een theoretische inleiding analyseren we binnen het lectoraat verzamelde data en beargumenteren we ons pleidooi.
LINK
1e alinea column: Of je een innovatie in wat je verkoopt, hoe je dit verkoopt of wat je produceert op het oog hebt, altijd geldt dat innovatie in wat je doet samen moet gaan met innovatie in de woorden die je gebruikt. Woorden, taal dus, hebben altijd een grote verborgen lading en brengen je als regel terug naar de context die je er individueel mee verbonden heeft. Bestaande woorden brengen je dus naar bestaande context, vormen in die zin een zwaartekracht van het verleden en bemoeilijken succesvolle innovatie.
LINK
Een taal die iedereen begrijpt, ook mensen die minder taalvaardig zijn - Koraal en de Universiteit van Amsterdam zijn die aan het ontwikkelen: Taal voor allemaal. Andere partijen, waaronder overheden, doen mee. U ook?
LINK
Taal speelt een belangrijke rol in processen waarin heel verschillendepartijen aan sociale innovatie werken. Daarom is het belangrijk dater in een fieldlab een bepaalde gevoeligheid ontstaat voor de talen diepartijen gebruiken. Woorden die voor de ene partij belangrijk zijn,kunnen voor een andere partij gevoelig liggen, een andere betekenishebben of zelfs polariserend werken. Hier bewust mee omgaan viaprocessen van ‘vertalen’ tussen partijen is daarom cruciaal.
DOCUMENT
Uit promotieonderzoek van taalwetenschapper Jentine Land blijkt dat de taal in lesboeken op het vmbo te simpel is. Deze zogeheten jip-en-janneketaal zou de leerstof voor de leerlingen duidelijker moeten maken dan gewone taal, maar het tegendeel blijkt het geval te zijn.
DOCUMENT
Iedereen heeft wel een mening over taal. Over het gebruik van 'hun hebben', over de taal van Cruijff, over sms-taal, over Engelse woorden in het Nederlands. Maar wat weten we eigenlijk van taal? In De taalcanon komen alle belangrijke vragen over taal aan bod. Kun je je moedertaal ook vergeten? Verschilt een gebarentaal per land? Bestaat er een talenknobbel? Kun je een nieuwe taal bedenken? Is er ooit één oertaal geweest? Praten mannen en vrouwen verschillend? Hoe werkt spraakherkenning via de computer? Staan alle woorden in de Van Dale? En: wat is eigenlijk het nut van grammatica?In De taalcanon schrijven vijftig taalwetenschappers met enthousiasme, diepgravend en op een luchtige toon over dat wat hen zo boeit aan het verschijnsel 'taal'. Op deze manier wordt het verschijnsel taal voor iedereen inzichtelijk gemaakt, onder hetzelfde motto als dat van zijn voorgangers De bètacanon en De gammacanon: 'Alles wat iedereen moet weten over... taal.'.
MULTIFILE
Taal is overal. Thuis, op school, in de stad. Maar welke taal? Antwerpen telt op dit ogenblik meer dan 170 nationaliteiten die elk hun eigen taal spreken. Dialecten en sociolecten niet meegerekend. Een smeltkroes van klanken en betekenissen die de communicatie er niet eenvoudiger op maakt. Via projecten binnen onderwijs, welzijn, inburgering, worden oude en nieuwe bewoners aangezet om met elkaar in gesprek te treden. Ook cultuur draagt hier haar steentje bij. Vijftien Antwerpse musea creëren taaloefenkansen vanuit hun diverse collecties. Boeken, schilderijen, voorwerpen en zelfs gebouwen die de dialoog tussen collecties, maar vooral mensen opzetten. Activerend taalgebruik in het museum dat voor even een leercentrum wordt, waarbij de waarheid vaak ondergeschikt is aan de persoonlijke mening van elke leerling/bezoeker.
LINK
Het onderzoek naar vreemdetaalverwerving en de onderwijspraktijk in de moderne vreemde talen lijken twee werelden die niet veel gemeen hebben. Maar het tegendeel is waar. Taalonderzoek en taalonderwijs kunnen bouwen op elkaars inzichten: het begrip van essentiële verschijnselen als taal, communicatie en cultuur kan inhoud geven aan het talenonderwijs en het taalleerproces versterken.
DOCUMENT
In dit boek brengen de auteurs de theorie over sociale competentie, recent empirisch onderzoek, pedagogische basisprincipes en concrete suggesties voor activiteiten, werkvormen en pedagogische middelen samen. Onze Klas, Mijn Wereld levert daarmee een unieke bijdrage aan de bestaande literatuur voor de opleidingen, de nascholing en de leerkrachten die al in de praktijk werkzaam zijn. Onze Klas, Mijn Wereld is een methodiek voor het werken aan sociale competentie in de onderbouw van de basisschool. Drie dimensies van sociale competentie staan centraal: identiteitsvorming, werken aan de onderlinge sociale relaties in de klas, en werken aan de klas als geheel en aan burgerschap. Deze dimensies zijn ontleend aan een model dat is ontwikkeld aan de Universiteit van Amsterdam. In dit model is voor het eerst sociale competentie beschreven vanuit het perspectief van burgerschap, naast de meer gangbare ontwikkelingspsychologische focus op het individu en onderlinge relaties. Onze Klas Mijn Wereld is geen methode maar een methodiek. De kracht van een methodiek is dat leerkrachten aan kunnen sluiten bij de specifieke behoeften van hun groep. Met Onze Klas Mijn Wereld kunnen zij kiezen uit een breed aanbod van inspirerende activiteiten vanuit een pedagogisch perspectief, met speciale aandacht voor taalonderwijs en ICT. De activiteiten zijn in de praktijk met leerkrachten ontwikkeld voor groep 1 tot en met 4 en uitgeprobeerd in een of meer groepen van de 8 deelnemende basisscholen. In principe zijn ze geschikt voor de hele onderbouw. Met het oog op een doorgaande lijn zijn er suggesties opgenomen voor de groepen 5-8. Onze Klas Mijn Wereld heeft ook gebruik gemaakt van al bekende, succesvolle praktijken zoals het logeerdier, materialen (kwaliteitskaartjes), werkvormen (klassenvergadering) en pedagogische middelen (complimenten geven). Uitgangspunt van Onze Klas, Mijn Wereld is de integratie van de activiteiten in het reguliere curriculum. Daarom zijn de activiteiten voor sociale competentie verbonden met taalonderwijs en het gebruik van ICT. Als invalshoek voor het werken aan taal is gekozen voor functioneel taalonderwijs, voor taal die betekenisvol is in het leven van kinderen, ook buiten de klas. Functioneel taalonderwijs zit dicht tegen de natuurlijke taalverwerving aan. Beide hebben een sociaal-emotionele basis. De doelen voor taal in de verschillende activiteiten zijn gekoppeld aan de tussendoelen en leerlijnen die het Expertisecentrum Nederlands (EN) per bouw heeft beschreven op basis van de landelijke kerndoelen voor het taalonderwijs. Deze tussendoelen zijn opgenomen in de kennisbasis voor taalonderwijs voor de lerarenopleiding. ICT heeft weliswaar op alle scholen zijn intrede gedaan, maar het gebruik ervan is vaak nog erg eenzijdig. De pc wordt meestal alleen ingezet als bron van informatie, als typemachine, als middel voor het aanleren en toetsen van deelvaardigheden en als spelletjeskast. Aan communicatie over eigen ervaringen en opvattingen komen scholen niet toe, terwijl nieuwe technologieën en sociale media buiten school van steeds meer belang worden in identiteitsvorming en (digitaal) burgerschap. Doel van Onze Klas, Mijn Wereld is om een goede basis te kunnen leggen om leerlingen te helpen ICT op een zinvolle en kritische wijze te gebruiken.
DOCUMENT