Interview met Science Guide 201406, n.a.v. lectorale rede juni 2014.
LINK
Openbare les Prof. Dr. Rick de Graaff, 24 mei 2018
DOCUMENT
Bijdrage gepresenteerd op de Landelijke Werkconferentie Platform Taalgericht Vakonderwijs Berghotel, 6 december 2019
DOCUMENT
Lerarenopleidingen hebben de verantwoordelijkheid om toekomstige leraren in te wijden in een didactiek die taalontwikkeling integreert in vakken, Taalgericht Vakonderwijs (TVO) genaamd. Met TVO bedoelen we de didactiek waarin vaktaalontwikkeling een expliciet doel is en waar onderwijs wordt gepland dat gerichte taalsteun biedt, vol interactiemogelijkheden zit en contextrijk is (Hajer & Meestringa, 2020). Leraren kunnen dan vervolgens zelf (vak)onderwijs van hoge kwaliteit bieden aan het grote aantal leerlingen in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs die ondersteuning behoeven in hun taalvaardigheid bij het leren in diverse schoolvakken. Er ligt dus een taak binnen alle lerarenopleidingen (gericht op de diverse schoolvakken c.q. vakgebieden binnen pabo’s) om een plek en vorm voor TVO te vinden binnen hun curricula. Echter, het is onduidelijk hoe opleidingen deze inbedding van TVO vormgeven. Dit rapport doet verslag van een verkennend en beschrijvend onderzoek (looptijd januari-september 2021) naar de vraag: “In hoeverre is taalgericht vakonderwijs ingebed in de lerarenopleidingen in Nederland?”, in opdracht van het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs (HU) en het Platform Taalgericht Vakonderwijs. Om de vraag te beantwoorden werden eerst TVO-experts (n=15) van dertien eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen en pabo’s bevraagd aan de hand van een interviewguide. Vervolgens zijn een aantal experts binnen hun opleidingen (n=4) aan de hand van een gespreksleidraad (live of digitaal) bij verschillende vakgroepen nagegaan hoe de inbedding van TVO in verschillende curriculumonderdelen vorm heeft gekregen. Via kwalitatieve data-analyse werd vervolgens in de interviewtranscripten en verkregen schriftelijke input vanuit de gespreksleidraad gezocht naar patronen in antwoorden, alsook naar opvallende verschillen. De rapportage op basis van de verkregen data is ter validering aan alle betrokken TVO-experts voorgelegd. Het belang van taalgerichte vakdidactische competenties van leraren wordt bij de bevraagden breed erkend. In de curricula kent TVO echter geen vanzelfsprekende, structurele verankering en is de mate en wijze van inbedding sterk afhankelijk van individuen en hun beschikbare tijd, prioriteit en expertise. Daardoor fluctueert de positionering van TVO in de verschillende vakken en vakgroepen, en daarmee ook het eigenaarschap. Het gebrek aan een eenduidige opvatting van TVO en taalbeleid, en de vertaalslag hiervan in de verschillende lagen van de lerarenopleiding (taalvaardigheid student, taaldidactiek student, taaldidactiek opleider), is hier mogelijk debet aan. Verder blijkt dat de opname van het thema taal en leren in landelijke beleidsdocumenten onvoldoende stuurkracht genereert om implementatie in het opleidingscurriculum af te dwingen. Op basis van de resultaten zijn de belangrijkste aanbevelingen: 1. Koppel taalontwikkeling binnen vakcontexten krachtiger aan grote beleidsthema’s (binnen de instellingen) zoals (digitale) geletterdheid, inclusie en kansengelijkheid. Dat bevordert agendering op lokaal en nadrukkelijk ook op landelijk niveau. 2. Maak doorontwikkeling van goede praktijken rond het opleiden en professionaliseren van leraren op landelijke onderzoeksagenda’s zichtbaarder. Samenwerking op geprioriteerde vragen kan lokale bevindingen helpen analyseren, good practices in beeld helpen brengen, en curriculumontwerpstudies bevorderen. 3. Zorg landelijk voor meer strategische agendering van TVO, en voor verbinding gericht op kennisdeling en -ontwikkeling van leraren (in opleiding) en hun TVO-bekwaamheden. Het gaat dan om verbinding tussen TVO-experts in instellingen, hun management en andere actoren in de kwaliteitszorg van opleidingen (zoals bijvoorbeeld vakdidactische netwerken).
DOCUMENT
Het aantal meertalige leerlingen in de reguliere klas neemt nog steeds toe. Ook het aantal talen in de klas groeit nog steeds. Dat betekent dat (aankomende) docenten Nederlands steeds vaker les geven aan leerlingen die het Nederlands niet als thuistaal hebben. Zij geven daarbij aan zich niet handelingsbekwaam te voelen om alle leerlingen in hun lessen recht te doen. Docenten zien meertalige klassen bovendien als een last, terwijl recent onderzoek laat zien dat meertaligheid juist een meerwaarde kan hebben. Door de talen van meertalige leerlingen toe te staan in het onderwijs worden de kennis en ervaringen van deze leerlingen niet buitengesloten en dit draagt bij aan het bevorderen van gelijke kansen. Maar hoe moet je dat als docent aanpakken? Welke didactische concepten zijn er binnen de functioneel-communicatieve benadering van taalleren en hoe kun je die inzetten en combineren ten behoeve van de taalontwikkeling van alle leerlingen in je klas? Daar wil deze handleiding een antwoord op geven. Ze is bedoeld als basis voor het ontwerpen van je eigen lessen in meertalige klassen. Daarom zijn er in de bijlagen ook voorbeeldlessen opgenomen. Daarin maken we zichtbaar hoe je – naast de bekende didactische principes van Nederlands – een combinatie van didactieken kunt inzetten die gericht zijn op het taalleren van meertalige leerlingen. In deze bijlagen verwijzen we steeds naar de beschrijvingen in deze handleiding.
DOCUMENT
In dit onderzoek is nagegaan of respondenten het Ik Kies Bewust-logo en de achtergrond van dit logo kennen. Ruim de helft van de respondenten heeft geen kennis van de oorsprong van het logo. Bovendien blijkt dat men sceptisch wordt naarmate men meer weet van de achtergrond van het logo. De mogelijke negatieve implicaties die dit heeft worden in het artikel besproken
DOCUMENT
Hoe meer data er beschikbaar komt, des te meer de beslissing verbeterd kan worden. Hoe beter (slimmer) de beslissing wordt gemaakt, des te meer waarde de beslissing heeft voor uw organisatie. Dit wordt het data-netwerk-effect genoemd. Vaak wordt het data-netwerk-effect gerealiseerd door het gebruik van data van onbewuste data-donoren. In dit artikel wordt een ander soort data-donor belicht: de bewuste data-donor.
LINK
Nederland heeft de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal zijn. Dit staat ook hoog op de agenda in het bedrijfsleven en bij consumenten maar vereist grote inspanning. Bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen in het verlagen van de CO2-uitstoot van consumenten. Er zijn diverse initiatieven die bedrijven kunnen nemen om consumenten bewust te maken van hun CO2-uitstoot, maar ze moeten die ook accepteren. Welke initiatieven zullen de consumenten omarmen en welke niet? Welke consumenten gaan het verschil maken?
MULTIFILE
True pricing – het zichtbaar maken van verborgen sociale en milieukosten naast de reguliere verkoopprijs – krijgt steeds meer aandacht als een manier om bewuste consumptie te stimuleren. In een recente pilot op de Business Campus van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) werd onderzocht hoe consumenten reageren op dit concept.
LINK
According to a recent manifesto titled Manifest Nederlands op School, the secondary school subject Dutch Language and Literature is incoherent, unchallenging and unscientific. In order to solve this problem, the school subject should strive to reach levels of conscious language proficiency (‘bewuste taalvaardigheid’), for example by drawing on insights from the related academic discipline. By doing so, the school subject and the discipline of Dutch Language and Literature (‘neerlandistiek’) could engage in a perspective of cooperation. There have been several proposals for ways of achieving both a more conscious level of language proficiency as well as the subsequent state of cooperation. One such proposal argues that scientific insights fostered from classical rhetoric could well be used to achieve conscious writing proficiency (Jansen 2016). However, empirical evidence to support this claim is lacking. Therefore, in this exploratory study, we investigated Jansen’s assertion by looking at the effect lessons based on classical rhetoric have on secondary school pupil’s use of tropes, such as irony or antithesis. We judged the quality of their tropes and additionally, we looked at whether or not pupils could use them consciously. Results support Jansen’s claim and reveal that classical rhetoric can indeed be used to achieve greater conscious proficiency in writing.
DOCUMENT