Underground is ontstaan als online variant op het Agora Onderwijs. Steeds vaker wordt een beroep gedaan op de vereniging Agora Onderwijs, door ouders buiten de regio waar Agora scholen zich bevinden, omdat hun kind is uitgevallen in het onderwijs binnen de voor hen nabij liggende regio. Agora ziet een groeiende vraag naar begeleiding voor thuiszitters. Het Agora kenmerkt zich door een nieuwe manier van organiseren van leer- en ontwikkelprocessen voor leerlingen. Nadruk ligt op het leren binnen contextrijke situaties waarin leerlingen zich motiveren om vooral zelfregulerend en samenwerkend, vanuit intrinsieke motivatie te leren. Vraagstelling vanuit deze aanpak is als volgt geformuleerd: Welke interacties voortkomend uit de Undergroundaanpak op existentieel, emotioneel, pedagogisch- en sociaal gebied tussen thuiszittende leerlingen en hun coaches ondersteunen de leerlingen bij het volgen van hun educatieve leer- en ontwikkelprocessen? DIt onderzoek is een case-study en gaat over een interventie voor thuiszitters: Agora Underground. Om kenmerken te vinden van de Undergroundaanpak zijn twee coaches en 3 leerlingen geïnterviewd. De deelvragen zijn beantwoord door middel van interviews met de coaches, leerlingen en schriftelijke informatie via website. Een deel van de beantwoording is tevens terug te vinden in de literaire onderbouwing. Met behulp van de conclusies van de verschillende deelvragen is de centrale onderzoeksvraag beantwoord. Opvallend in de deelvraagconclusies is dat contact en relatie steeds terugkerende thema’s zijn. Contact gaat over de mogelijkheid om een relatie aan te gaan, in dit onderzoek de Undergroundaanpak. Op existentieel gebied dient dit een legitieme mogelijkheid te zijn voor leerlingen die deze vorm van onderwijs en begeleiding nodig hebben. Op emotioneel en pedagogisch gebied gaat het over relaties. In de begeleiding dienen de leerlingen gezien te worden. De coaches moeten in staat zijn een vertrouwensband met hen op te bouwen en hen daartoe op de juiste wijze te benaderen, zodat de leerling zich gehoord weet. Sleutelbegrippen vanuit dit onderzoek zijn: goed kunnen luisteren en de ander zien. Op sociaal gebied blijkt dat er een rol is voor alle betrokkenen om samen te werken ten behoeve van de leerling. Dit vraagt daadkrachtige betrokkenheid. De leerling is hierbij de spil in het web, heeft verantwoordelijkheid die passend is bij zijn situatie en waarbij zijn ontwikkeling centraal staat. Interventies binnen Underground werkten voor de ene leerling beter dan voor de andere. Er zijn drie leerlingen geïnterviewd, waarbij de verkregen data veel overeenkomst vertoonden. Bediscussieerd kan worden in hoeverre zij met hun antwoorden de hele groep Underground leerlingen vertegenwoordigen. Het aantal leerlingen bij Underground groeit nog steeds en er worden steeds nieuwe interventies ingezet. Follow-up onderzoek is aanbevolen om te verkennen of er nieuwe interventies zijn die helpend zijn voor de thuiszitters. Aanbeveling is dan om een grotere groep respondenten te bevragen in verband met betrouwbaarheid. Echter de gegeven antwoorden van respondenten komen overeen met andere bronnen en onderzoeken.
DOCUMENT
In het onderzoek stond de vraag centraal hoe de samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verbeterd kon worden. Dit kwalitatieve onderzoek bestond uit drie stappen. 1. Met ouders, professionals en beleidsmakers zijn uitgangspunten opgesteld over wat men onder goede samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verstaat. Dit waren drie online focusgroepen, waar transcripten en een samenvatting van zijn. 2. Op 5 scholen zijn 21 casussen besproken en geëvalueerd aan de hand van deze uitgangspunten. Per casus (kind en diens gezin) zijn 1 tot 3 interviews gehouden, is een tijdlijn ingevuld en is een bespreking gehouden. De interviews zijn getranscribeerd en geanonimiseerd, de tijdlijn is een afbeelding en de bespreking is genotuleerd. 3. De bevindingen zijn ook besproken met beleidsmakers en bestuurders in twee bijeenkomsten van de Governancegroep. Hier zijn notulen van. Uit ons onderzoek kwamen zeven sleutels om de samenwerking tussen ouders, onderwijs- en jeugdhulpprofessionals te verbeteren, namelijk: 1. Bevorderen van duurzame onderlinge relaties 2. Het kind in diens context centraal stellen 3. Versterken van de vakbekwame professional 4. Ruimte om samen te werken 5. Dekkend aanbod in onderwijs en jeugdhulp met ruimte voor maatwerk 6. Ontschotten van het onderwijs en de jeugdhulp 7. Samenwerken met hulp rondom bestaanszekerheid
DOCUMENT
'Sinds drie maanden heb ik mijn tas uitgepakt', zegt ervaringsdeskundige Eduard Bosman tijdens de strategiebijeenkomst 'Van beschermd wonen naar beschermd thuis: 8 jaar na de commissie Dannenberg' op 27 oktober jl. Het is muisstil in de zaal als Eduard zijn verhaal verteld. Hoe hij als jongen van 17 op straat kwam te staan en een tas kreeg van een hulpverlener. Die tas ging mee naar de talloze adressen waar hij tijdelijk terecht kon. En altijd bleef de tas ingepakt onder zijn bed staan. 'Want ik wist dat er altijd een moment zou komen dat ik weer weg moest.'Maar nu is de tas dus uitgepakt. Want Eduard heeft een eigen thuis.
DOCUMENT
Beschermd thuis staat voor een beweging die ernaar streeft wonen en passende onder-steuning voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid te realiseren. Met beschermd thuis wordt niet alleen verwezen naar een veilige woonplek met passende ondersteuning, maar ook naar je thuis voelen in de samenleving, en daarin sociaal en maatschappelijk tot tevredenheid kunnen functioneren. Het staat voor een omslag van alleen het bieden van individuele bescherming en begeleiding naar ondersteuning bij en het realiseren van mogelijkheden voor participatie. Het omvat ook het werken aan sociale inclusie; om mens onder de mensen te kunnen zijn, in contact met anderen in een gastvrije samenleving (Simplican, 2015). Hoewel beschermd thuis de beleidstitel is waarmee deze ontwikkeling wordt aangeduid, dekt dit feitelijk niet de lading. Het draait erom dat mensen met een psychische kwetsbaarheid zich thuis voelen in de samenleving. Daarom kozen we dit als titel voor deze publicatie. We lenen deze titel van een publicatie van Hella van de Beek en Jan Willem Zuthem uit 2002. Veel van wat in dit boek werd beschreven, toen onder de noemers vermaatschappelijking en maatschappelijke steunsystemen, is nu meer dan ooit aan de orde. Uit onze onderzoeken blijkt dat het realiseren van deze omslag nog niet zo eenvoudig is. Tegelijkertijd zijn er mooie voorbeelden van initiatieven die behulpzaam zijn bij je thuis voelen in de samenleving. Doel van deze publicatie is om gemeenten, maatschappelijke partners en cliëntorganisa-ties inzicht te geven in wat de uitdagingen zijn om tot een beschermd thuis te komen en wat mogelijke handvatten of inspirerende voorbeelden kunnen zijn als antwoord daarop. Daarbij maken we gebruik van de opbrengsten van het leernetwerk Beschermd Thuis en de leernetwerken in regio Utrecht en Flevoland waar we als onderzoekers eerder bij betrokken waren1. Maar eerst gaan we in op de context en inhoud van de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis.
DOCUMENT
Jaarlijks keren circa 30.000 justitiabelen terug naar de samenleving. De reclassering houdt op een deel van hen toezicht, met als doel recidivekansen verminderen en maatschappelijke re-integratie bevorderen. Reclasseringswerkers boeken in de praktijk met hun cliënten veelal vooruitgang op domeinen zoals wonen, werk en relaties. Deze wordt echter vaak tenietgedaan door complexe schuldsituaties waarin cliënten verkeren; hetzij direct doordat cliënten bijvoorbeeld stelen om te kunnen leven, hetzij indirect doordat financiële problematiek cliënten zo in beslag neemt dat er geen ‘ruimte’ is voor werken aan gedragsverandering. Kortom, financiële problematiek is een belangrijk probleem. Reclasseringswerkers missen echter handvaten om cliënten te begeleiden bij financiële problematiek, en bij gebrek aan eenduidige methodische aanpakken zoeken zij hun eigen weg.1 Ook vanuit de literatuur is financiële problematiek bekend als criminogene factor, maar is weinig bekend over de interactie tussen schulden en criminaliteit en de factoren die daarbij een rol spelen. Zowel de praktijk als de theorie vraagt dus om onderzoek dat meer inzicht biedt in de complexiteit van financiële problematiek onder reclasseringscliënten en dat werkers bovendien concrete handvaten kan bieden om cliënten beter te begeleiden bij financiële problematiek.
DOCUMENT
De quickscan ‘Bouwen aan een thuis’ die in opdracht van de U161 is uitgevoerd door het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) van Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Movisie. Doel van deze quickscan was om bij een aantal projecten geleerde lessen op te halen ter ondersteuning van de ontwikkeling waarbij mensen uit beschermd wonen en maatschappelijke opvangvoorzieningen doorstromen naar een eigen huis in de wijk.
DOCUMENT
Het is zo belangrijk: je thuis voelen in je eigen huis. Maar thuisgevoel is ook een lastig te omschrijven begrip, zeker voor mensen met dementie. Om zicht te krijgen op wat het thuisgevoel van mensen met dementie inhoudt, hebben onderzoekers van Fontys Hogescholen een kleinschalig onderzoekproject uitgevoerd waarbij gebruikgemaakt werd van een creatieve werkvorm: het zogeheten ‘moodboard’. Ondanks het toenemend aantal kwetsbare ouderen dat in de toekomst zelfstandig thuis zal blijven wonen, zullen verpleeghuizen naar verwachting belangrijke woonzorgvormen blijven. Dan zal er echter wel wat moeten veranderen, want momenteel is verblijf in een verpleeghuis voor veel mensen nu niet bepaald een ideaal van de oude dag. Nederlandse verpleeghuizen hebben een negatief imago en worden te vaak gezien als kille, steriele gebouwen waar weinig tijd is voor persoonlijke aandacht. Daarom is het belangrijk dat bij de (ver)bouw van verpleeghuizen rekening wordt gehouden met wat mensen het gevoel geeft ergens thuis te zijn. Om hier meer zicht op te krijgen is binnen het nieuwe meerjarige project van Fontys Hogescholen – ‘Verpleeghuis van de Toekomst’ (VETO) geheten – onderzoek gedaan naar wat dit thuisgevoel voor bewoners met dementie inhoudt.
LINK
In dit artikel beschrijven we eerst op grond van de literatuur de achtergrond van de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Vervolgens beschrijven we ons dossieronderzoek, met als doel inzicht te creëren in de wisselwerking tussen mogelijke onderliggende risicofactoren in de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Daarnaast geven we op grond van interviews met zowel professionals als cliënten weer welke belemmeringen worden ervaren in de begeleiding van cliënten ten aanzien van financiën en wat zij hierin nodig hebben. Deze inzichten in de relatie tussen schulden en delictgedrag, mogelijke onderliggende risicofactoren en de ondersteuning die cliënten hierbij nodig hebben, kunnen concrete handvatten bieden aan professionals om cliënten adequaat te begeleiden bij financiële problematiek.
DOCUMENT
‘Eerst een Thuis’ is een nieuwe aanpak van dakloosheid in regio Utrecht. In opdracht van gemeente Utrecht voerde het Lectoraat Wonen en Welzijn van Hogeschool Utrecht tussen april 2021 en februari 2024 onderzoek uit naar deze nieuwe aanpak, waarbij de belangrijkste vraag was welke versterkende en belemmerende factoren er zijn aan te wijzen op het gebied van huisvesting, begeleiding en ‘landen in de wijk’ (het zich thuis voelen, integreren en participeren in de buurt en de directe woonomgeving). Dit rapport doet verslag van de resultaten van het onderzoek. In dit inleidende hoofdstuk lichten we eerst de achtergrond van de nieuwe aanpak toe. We geven aan in welke context de nieuwe aanpak werd ontwikkeld en hoe het project ‘Living Lab Eerst een Thuis’ tot stand kwam. Daarna geven we een toelichting op het onderzoek en op de keuzes die zijn gemaakt bij het schrijven van deze rapportage. We sluiten het hoofdstuk af met een leeswijzer.
LINK
Verhuizen naar een verpleeghuis is vaak een emotioneel ingrijpende gebeurtenis die om een groot aanpassingsvermogen van nieuwe bewoners en hun sociale omgeving vraagt. Een van de uitdagingen voor zorgorganisaties is om te zorgen dat bewoners zich ondanks alles in het verpleeghuis thuis voelen. De vraag is welke factoren dit thuisgevoel beïnvloeden. Systematisch literatuuronderzoek door Fontys HHogescholen heeft deze nu in kaart gebracht
DOCUMENT