Presented as part of the National XR Day, this contribution aims to involve academia in exploring how XR technologies can foster social connectedness in increasingly individualized digital environments.
DOCUMENT
At this critical moment in time, April 2020, when we are living with the cataclysmic event of Covid-19, television – a medium declared almost dead at the beginning of this millennium – has become a vital resource for solace, daydreaming, social ritual, knowledge and storytelling. In conditions of lockdown, we turn towards television, not away from it (Ellis, 2020; Negra, 2020). We are checking news on national channels, and tuning to live broadcasting for campaigns to help the health services and communities in need, such as with the globally broadcast One World: Together At Home special. We are curling up on the sofa to engage with gripping drama, like Ozark streaming on Netflix, re-watching favourite series from the beginning, such as Buffy or Breaking Bad, and taking part in television quiz shows like Pointless, even watching repeats, to recreate a pub quiz atmosphere in the living room. On a darker note, we are also overloaded with corona news; the ritual evening news bulletin can be a source of anxiety and a cause of sleeplessness. Television infrastructure can break down, from broken satellite dishes to lost remote controls, which are tricky to fix when technicians are not so readily available to help; and television can be an economic burden. The cost of streaming Breaking Bad can push the limits of monthly contracts and data packages. Television both lightens and darkens the mood of domestic spaces and social relations in lockdown culture.
MULTIFILE
In this article we explore our own experiences on working relationships in inclusive research through a collective biography. We aim to contribute to the understanding of how collaboration in inclusive research teams works, and how to realise transformation in ways of working together. In the collective biography we reflected on challenges in inclusive research, and how working together has impacted each one of us. In doing so we draw on Fine’s concept of ‘working the hyphens’: the conscious exploration of what happens where formal and informal roles or contexts overlap. We found that for us, ‘working the hyphen’ means: allowing time for togetherness, which is crucial for the construal of an ‘us’. We experienced the necessity of a permanent meta-conversation on accessibility, growth, and thresholds in our working relationships. By consistently being alert to and transparent about the moveability in the hyphen-space, the relational work between researchers can be deepened and made productive. Finally, we elaborated on several dilemmas in sharing responsibility between researchers.
LINK
The growth of migrants and refugees puts pressure on the building of temporary settlements. Most are designed based on functional aspects, especially during Covid crisis. Emotional well-being connected to the notion of home is missing, impeding an inclusive community. Being There is a VR-experience of migration spaces developed through participatory-design approaches centred around needs connected to home. Thematic analysis based on 28 interviews with Latin-American migrant/refugee women and volunteers, revealed the meaning of home, based on: culture, temporary transition, togetherness, and journey. The insights were used to create the VR animations (of the journey), the ideal temporary space, the interactions (with migrant voice-overs) and Volumetric-Captured character scenarios. It revealed the importance and possibilities to translate notions of home into VR-experiences to raise empathy and awareness for the importance of designing settlements regarding sense of home and shows how VR helps architects to understand, design and communicate temporary spaces.
LINK
De directe aanleiding voor het onderzoek naar festivalbeleving in 2009 was een vraag van de organisatie van het festival Highlands in Amersfoort aan het Crossmedialab. Men wilde weten hoe bezoekers het festival ervoeren en waardeerden. Dit sloot ook aan bij de onderzoekslijn naar de invloed van sociale media in verschillende contexten waarvan de festivalcontext er een van was. In de jaren daarna zijn door het Crossmedialab vergelijkbare empirische onderzoeken uitgevoerd bij Appelpop, Festival de Beschaving en Gluren bij de Buren. Dit rapport poogt een gedetailleerd verslag te geven van het onderzoek naar festivals dat in de jaren 2009-2012 werd uitgevoerd. Het bevat ook een gedetailleerde verslaglegging van de analyse van de resultaten. Hoewel het als een onafhankelijk rapport kan worden gelezen, kan het tevens worden gezien als een uitgebreide appendix van het CELL cahier Festivalbeleving (Van Vliet et al 2012).
DOCUMENT
Against the backdrop of the United Nations’ Sustainable Development Goal 3, good health and wellbeing, this paper reports on a study that examined how outdoor guides perceive their role in facilitating the psychological wellbeing of tourists who consume slow adventure experiences. These experiences, such as canoeing, stargazing or foraging, are characterised by a slower passage of time, immersion in the natural world and a sense of belonging to small social groups. Grounded in research on wellbeing from a positive psychology perspective, the study utilised semi-structured, in-depth, interviews with ten outdoor adventure guides in the Scottish Highlands and Islands. Following a hermeneutic interpretive approach to analyse the interview transcripts, the findings revealed how perceptions of time, meaningful moments and a sense of togetherness are choreographed by slow adventure guides to shape tourists’ psychological wellbeing through immersive guided experiences, ultimately helping tourists to re-establish a much-yearned-for connection with nature. The study adds to tourism, wellbeing and sustainability literature by providing new perspectives on psychological wellbeing through guided slow adventures. In particular the findings contribute to positive tourism, or tourism and positive psychology field of research, by revealing how mindful and eudaimonic visitor experiences are organised by adventure tour guides in natural settings.
LINK
Het sociaal werk bevindt zich in woelige tijden en in die dynamiek werken sociaal werkers aan het (zo integraal mogelijk) bevorderen van het sociaal functioneren van mensen. Dat vraagt om voortdurende afstemming met burgers, hun netwerk, betrokken professionals en andere actoren. In onze diverse, ongelijke, geïndividualiseerde en complexe samenleving is het leggen van verbindingen tussen verschillende groepen in de samenleving essentieel en een van de kerntaken van sociaal werk. Het blijkt vaak lastig om de communicatie en afstemming met al die partijen voor elkaar te krijgen en daarbij de focus op burgers/cliënten vast te houden (Feringa, Peels, Van der Sanden, & Linders, 2017; Linders & Feringa, 2014). Sociaal werkers hebben er bijvoorbeeld moeite mee om te bepalen wanneer ze echt de regie kunnen ‘laten’ bij burgers. Dat doen ze – al dan niet bewust – vanuit de gedachte dat zijzelf als professional de bepalende factor zijn in het samenspel met burgers. Dit zien we terug in het taalgebruik dat vaak gebezigd wordt in het sociale domein. Professionals leggen regie bij cliënten terug, regisseren lotgenotencontact, zetten mensen in hun kracht, of organiseren burgerinitiatieven (Linders & Feringa, 2014; Linders, Feringa, Potting, & Jager-Vreugdenhil, 2016). Gesprekken tussen professionals gaan vaak over rollen, taken en verdeling van verantwoordelijkheden of vraagstukken die betrekking hebben op de (on)mogelijkheden om conform de transformatiedoelstellingen te werken (Van der Sanden, Feringa, Peels, & Linders, 2017). Dat kan ten koste gaan van de verbinding met cliënten, wijkbewoners, vrijwilligers, enzovoorts.
DOCUMENT
In the past two years [2010-2012] we have done research on the visitor experience of music festivals. We conducted several surveys asking festival visitors for demographic variables, taste in music, their motivation for visiting festivals, mentalities and the evaluation of the festival. We also asked for the use of social media before, after and during the festival. Results show that visitors using social media have a significantly different festival experience from users that do not use social media before, during or after the festival. Results on difference in festival satisfaction are mixed.
DOCUMENT
Nu ouderen worden geacht zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, blijkt er grote behoefte aan woonvormen die tussen zelfstandig wonen in de eigen woning en het verpleeghuis in liggen. Dit heeft geleid tot het ontstaan van allerlei nieuwe woonvormen, waarvan een belangrijk deel is gericht op geclusterd wonen. Hiermee wordt bevorderd dat ouderen elkaar ontmoeten en wordt beoogd eenzaamheid tegen te gaan en het welzijn van de ouderen te verhogen. Deze geclusterde woonvormen variëren van appartementencomplexen met een ontmoetingsruimte tot wooncomplexen die gerealiseerd worden voor en/of door een groep ouderen die er bewust voor kiezen met gelijkgestemden samen te gaan wonen, om samen activiteiten te ondernemen en naar elkaar om te kijken.Aan het bouwen van geclusterde woonvormen voor gelijkgestemde zelfstandig wonende ouderen liggen de hypothesen ten grondslag dat als deze ouderen bij elkaar gaan wonen, zij gezamenlijk activiteiten gaan ondernemen en naar elkaar omkijken, en dat zij hierdoor langer zelfstandig kunnen blijven wonen en minder, of minder snel, een beroep zullen doen op formele betaalde (thuis)zorg en ondersteuning. Vanuit het Netwerk Vitaliteit worden deze hypothesen onderzocht en is een onderzoeksplan opgesteld voor een langjarig onderzoek. Onderdeel van fase 1 is een kwalitatief onderzoek naar de relatie tussen het type geclusterde woonvorm en het welzijn dat ouderen ervaren. Dit onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Gezonde Stad van de Hanzehogeschool Groningen. In dit rapport wordt voor “naar elkaar omkijken” de term “noaberschap” gebruikt.De onderzoeksvragen zijn:1. Wat voor ontmoetingsplekken en andere voorzieningen vinden de bewoners belangrijk en hoe worden die gebruikt?2. Wat voor onderlinge sociale contacten hebben de bewoners en wat doen zij samen?3. Hoe kijken de bewoners aan tegen noaberschap en hoe pakt dat uit in de praktijk?4. Heeft het samenwonen binnen een geclusterde woonvorm voor ouderen waarbij bewust wordt gekozen voor noaberschap meerwaarde ten opzichte van samenwonen binnen een geclusterde woonvorm waarbij niet bewust wordt gekozen voor noaberschap, en zo ja, wat is die meerwaarde?De data zijn verzameld door middel van interviews met bewoners van acht geclusterde woonvormen voor senioren. Vier van deze wooncomplexen zijn gericht op ouderen die er bewust voor kiezen samen te wonen met een groep gelijkgestemden die naar elkaar willen omkijken. Bij de andere vier wooncomplexen kiezen ouderen er niet bewust voor naar elkaar om te kijken.Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de respondenten van de wooncomplexen voor ouderen die bewust kiezen voor noaberschap over het geheel genomen (nog) tevredener zijn dan de respondenten van de andere wooncomplexen, dat zij meer gebruik maken van de ontmoetingsruimte, dat zij meer sociale contacten hebben en minder last van eenzaamheid, dat zij vaker deelnemen aan gezamenlijke activiteiten, dat zij vaker hulp ontvangen van of bieden aan medebewoners en dat zij er meer op vertrouwen dat medebewoners ook in de toekomst bereid zullen zijn andere bewoners inclusief henzelf hulp te bieden.5Het onderzoek resulteert in de volgende aanbevelingen:Voor de initiatiefnemers van wooncomplexen voor ouderen die bewust kiezen voor noaberschap:1. Bij de start van een wooncomplex de bewoners begeleiding aanbieden bij het bestuur van de bewonersvereniging en het vormgeven van zelforganisatie, op een zodanige wijze dat deze begeleiding aansluit bij de eigen initiatieven van de bewoners en deze versterkt.2. Continue aandacht voor het realiseren van qua leeftijd divers samengestelde bewonersgroepen, zowel voor bestaande als nieuwe wooncomplexen.Voor het bestuur van de bewonersvereniging:3. Samen met alle bewoners afspraken maken over wat er uit de gezamenlijke pot wordt betaald en wat niet.Voor de onderzoekers van het Netwerk Vitaliteit:4. Vervolgonderzoek naar geclusterde woonvormen voor ouderen die bewust kiezen voor noaberschap met betrekking tot:o in hoeverre het zowel de tweede lichting bewoners als bewoners van de sociale huurwoningen lukt er tussen te komen bij de eerste groep bewoners die met elkaar is gestart en wat hiervoor succesfactoren zijn;o In hoeverre en hoe bewoners elkaar daadwerkelijk ondersteunen als een deel van hen meer hulp nodig heeft en wat succesfactoren zijn om te bewerkstelligen dat bewoners elkaar zo goed en zo lang mogelijk ondersteunen en zich hierbij ook prettig voelen.5. Vervolgonderzoek naar succesfactoren die ertoe bijdragen dat bewoners van geclusterde woonvormen op een prettige manier contact met elkaar hebben en eenzaamheid wordt tegengegaan.
DOCUMENT