De trauma-experts is het vast niet ontgaan. De Nederlandse vertaling van het boek 'The body keeps the score' werd in 2016 onder de titel 'Traumasporen' uitgebracht. De auteur van dit boek, Bessel van der Kolk, is oprichter van het Trauma Centrum in Brookline, Massachusetts en hoogleraar in de psychiatrie aan Boston University. Op 21 september 2018 was hij in Nederland en werd een congres gewijd aan zijn inzichten over het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen.
DOCUMENT
Studentsucces heeft een prominente plaats in het ambitieplan 2026 van Hogeschool Utrecht en ook in de strategische agenda van de vereniging hogescholen 2019-2023. Het omdenken van studiesucces naar studentsucces belooft een vernieuwde kijk op studeren. Ook op studeren met verborgen zorgen. Het binnen de gestelde termijn je diploma halen is niet meer een doel op zich. Er ontstaat nu meer oog voor persoonlijke omstandigheden en bredere persoonsvorming. Dit neemt niet weg dat HU onnodige studievertraging tegen wil gaan. Dit rapport biedt inzicht in aard en omvang, aanbevelingen voor nieuwe ontwikkelingen en aangrijpingspunten voor verandering van kijken. De ervaringen van studenten met een (functie)beperking, het verlenen van informele zorg aan dierbaren, het omgaan met prestatiedruk kunnen van waarde zijn voor persoonlijke, professionele en maatschappelijke ontwikkeling en zijn een belangrijke bron om van en met elkaar te leren. Dit rapport bevat handvatten en motiveert om de kwaliteit van (samen)leven en leren in de HU gemeenschap verder te verbeteren.
DOCUMENT
Je cliënt heeft gedragsproblemen en moeite met slapen. Ervaringen uit het verleden zijn daarvan misschien de oorzaak. Hoe herken je of er van trauma sprake is? En hoe ga je dieper in op de gevolgen van trauma, zonder de cliënt juist verder te beschadigen? Zorg+Welzijn sprak over het herkennen van trauma met Simona Karbouniaris, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht. Ze is werkzaam als sociaal wetenschapper bij Kenniscentrum Sociale Innovatie. De afgelopen jaren begeleidde Karbouniaris diverse intervisiegroepen voor ggz professionals bij het inzetten en benutten van persoonlijke traumatische ervaringen. Samen met hoogleraar Jim van Os schreef ze het boek ‘Kopzorgen. Trauma begrijpen in 33 vragen’.
LINK
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Veel forensisch professionals krijgen tijdens hun werk te maken met ingrijpende gebeurtenissen, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor hun psychische gezondheid. Dit kan om gedrag van cliënten gaan, zoals agressie of zelfbeschadiging, maar ook om conflicten tussen collega’s, het gevoel je steeds te moeten bewijzen, een hoge werkdruk en een bureaucratische organisatie. Andersom kunnen steun vanuit collega’s, een transparante en open cultuur en een helder beleid omtrent preventie en bieden van nazorg de veerkracht van professionals juist vergroten. Organisaties kunnen dus veel doen om ervoor te zorgen dat medewerkers zo goed en prettig mogelijk hun werk kunnen doen. In deze bijdrage gaan we dieper in op de eerste uren na een ingrijpende gebeurtenis, meer specifiek na het plaatsvinden van een potentieel traumatisch incident. Welke nazorg is in deze fase wenselijk? We bespreken dit aan de hand van actuele richtlijnen voor nazorg, recente wetenschappelijke ontwikkelingen en ervaringen in de praktijk. Zo laten recente studies zien dat het spelen van een computerspelletje zoals Tetris in de eerste uren na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis ervoor kan zorgen dat mensen minder herbelevingen ervaren. Op grond van deze inzichten heeft het bedrijfsopvangteam (BOT) van De Forensische Zorgspecialisten als aanvulling op het bestaande preventie- en nazorgbeleid een koffertje ontwikkeld met hulpmiddelen en adviezen voor opvang in de eerste uren na een incident, waaronder een Tetris-spelletje. In dit artikel beschrijven we de eerste ervaringen met dit BOT-koffertje en geven we tips voor de praktijk.
DOCUMENT
Voor u ligt het onderzoeksrapport van een onderzoek naar de ervaringen van 3 tot en met 12-jarige bewoners van de wijk Vollenhove in de Gemeente Zeist met de buurtaanpak Vollenhove Vooruit tot nu toe. Dit is tot stand gekomen vanuit een samenwerking van Gemeente Zeist, GGD regio Utrecht en lectoraat Jeugd (HU) in de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal, in opdracht van de Provincie Utrecht. Vollenhove Vooruit is een integrale wijkaanpak die voortkomt uit de Regio Deal Vitale Wijken, gestart in 2020. Binnen de Regio Deal Vitale Wijken werken vier gemeenten (Amersfoort, Nieuwegein, Utrecht en Zeist), provincie Utrecht, GGD-regio Utrecht, RIVM en verschillende ministeries samen aan het realiseren van leefbare, veilige en gezonde wijken met gelijke kansen voor iedereen. Vanuit het Lectoraat Jeugd van Hogeschool Utrecht (HU) hebben we veel betrokkenen kunnen spreken. Op de eerste plaats de kinderen, maar ook volwassen bewoners, onderwijs- en jeugdzorgprofessionals, wijkmanager en beleidsmedewerkers van de gemeente Zeist. Onze dank gaat dan ook uit naar basisschool De Wegwijzer, basisschool Op Dreef en de Gemeente Zeist. In het bijzonder bedanken we alle kinderen en leerkrachten die hebben bijgedragen aan dit onderzoek, projectleider van Kans8 José van Heuven en projectleider van Vollenhove Vooruit Hans Goorhuis, Carolien Plevier van GGD-regio Utrecht, Radia Elgarbi van MeanderOmnium en Jordy Kurvers van Sportief Zeist. We hopen met en voor de jeugdigen van Vollenhove van harte dat de onderzoekbevindingen en conclusies zullen zorgen voor een positieve invloed op de verdere ontwikkeling van de buurtaanpak Vollenhove Vooruit.
DOCUMENT
Is het wenselijk dat professionals die huiselijk geweld of kindermishandeling hebben meegemaakt, hun ervaringen inzetten in het werken met cliënten met vergelijkbare problematiek? Cliënten en (aankomend) professionals in ons onderzoek denken hier positief over. Zij menen dat dit van meerwaarde is voor cliënten, doordat professionals met ervaringen met huiselijk geweld, gemakkelijker een vertrouwensband opbouwen met cliënten, beter aansluiten bij wat cliënten nodig hebben en ook een positief voorbeeld en hoop aan cliënten geven. Voor professionals zelf draagt het bij aan een diepere verwerking en herstel, en geeft het voldoening om de eigen negatieve ervaringen om te zetten in iets positiefs voor een ander. Voor de teams waar deze professionals werken, levert dit eveneens een verrijking op. Wel noemden de geïnterviewden enkele voorwaarden. Zo moet het inzetten van de ervaringskennis in het belang van cliënten zijn: het moet bijdragen aan verwerking en herstel. Hoe dat er dan precies uitziet, bleek lastig te verwoorden. Intuïtie en inschatting van de behoeften van cliënten bleken daarin een grote rol te spelen. Een andere belangrijke voorwaarde was dat professionals hun eigen ervaringen voldoende verwerkt hebben, zodat het risico op valkuilen zoals projectie en vermenging van beleving en emoties tussen cliënten en professionals zo klein mogelijk is. Belangrijk daarbij is dat er visie, draagvlak en kaders zijn binnen de organisaties waar deze professionals werken. Dit helpt een veilig klimaat en ruimte voor reflectie te creëren om ervaringskennis in te zetten.
MULTIFILE
Mishandeling van kinderen heeft negatieve gevolgen voor hun ontwikkeling. Door professionals met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te laten werken, hoopt de overheid deskundig ingrijpen te bevorderen. Het stappenplan moet houvast bieden bij het in actie komen naar aanleiding van bezorgdheid over een kind. Uit eerder onderzoek bleek dat dit inderdaad zo werkt, maar dat met name in het onderwijs er nog belemmeringen zijn. De GGD Haaglanden wil implementatie van de meldcode in de Haagse regio bevorderen. Belangrijk daarvoor is inzicht in wat organisaties nodig hebben om de meldcode naar tevredenheid te kunnen gebruiken. In opdracht van de GGD hebben studenten van De Haagse Hogeschool op negen Haagse scholen voor Voortgezet Onderwijs gesprekken gevoerd met docenten, zorgcoördinatoren en leidinggevenden. Ze vroegen naar de ervaringen van deze professionals inzake het signaleren van kindermishandeling, het overgaan tot actie, en het gebruik van de meldcode. Hoe werkt dat momenteel voor scholen? Geen van de respondenten uitte kritiek op de meldcode als zodanig. Zorgcoördinatoren zijn er het beste mee bekend. Leidinggevenden zien het niet altijd als prioriteit om de meldcode te kennen, zolang de kennis maar op school aanwezig is. Van de geïnterviewde docenten kent vrijwel niemand de meldcode, hoogstens van horen zeggen. Docenten leggen hun zorgen over leerlingen bij de zorgcoördinator, vertrouwend op diens vakkundigheid om de benodigde stappen te ondernemen. Docenten signaleren op basis van ervaring en intuïtie. Specifieke kennis hebben ze niet meegekregen. Ze vragen zich af of wat ze zien en horen onder kindermishandeling valt. Gesprek over ‘veldnormen’ binnen het VO kan hun gevoel van handelingsbekwaamheid vergroten. Op de onderzochte havo-vwo scholen maakt men zich over leerlingen minder en andere zorgen dan op de vmbo- en praktijkscholen. Niet een lage sociaal-economische status, of levensmoeilijkheden van ouders zoals psychische problematiek en armoede, maar ouders die door eigen drukte te weinig aandacht voor hun kinderen hebben, zijn bron van zorg. Leerlingen van havo-vwoscholen lijken minder bloot te staan aan risicofactoren voor mishandeling. Het zou echter ook kunnen dat professionals op deze scholen anders kijken. Signaleren zou op het ene schooltype wel eens een andere alertheid kunnen vragen dan op het andere. Samen met de als probleem ervaren werkdruk van docenten vraagt dit om maatwerk in deskundigheidsbevordering. Om effectief te kunnen ingrijpen wanneer mishandeling gevreesd wordt, is een stevige basis van ‘partnerschap’ met ouders nodig. Hoe dat partnerschap op de verschillende scholen wordt vormgegeven is in dit onderzoek niet precies duidelijk geworden. Nader onderzoek kan scholen hierin verder helpen. De stappen die de zorgcoördinatoren zetten, zijn voor zover dit onderzoek kan laten zien, in overeenstemming met de bedoeling van de meldcode. Twijfels over stappen uit de meldcode en de inpassing in de eigen ondersteuningsroute zijn in de interviews niet diepgaand uitgevraagd. Ook op dit punt kan nader gesprek dilemma’s aan het licht brengen en indien nodig verbetering mogelijk maken. Prioriteit van zorgcoördinatoren en leidinggevenden is verbetering van hun samenwerking met Veilig Thuis en met hulpverlenende instanties
DOCUMENT
Het gebruik van ervaringskennis onder behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is een opkomend fenomeen. Een significant percentage van alle ggz-professionals heeft zélf te maken gehad met psychische ontregeling. Studies suggereren uiteenlopende percentages in de groep ggz-professionals, variërend van 45 procent tot zeventig procent, wat hoger is dan gemiddeld genomen in de beroepsbevolking. Velen voelen zich juist ook om deze reden aangetrokken tot het hulpverlenerschap, hoewel slechts een minderheid expliciet gebruikmaakt van deze kennis. In opleidingen en nascholingen werd oorspronkelijk ruim aandacht besteed aan de risico’s van zelfonthulling. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat het klimaat tijdens leertherapie en intervisies niet altijd veilig genoeg is om persoonlijke ervaringen met ontwrichting bespreekbaar te maken. Als dit wel het geval is, dan ligt de nadruk op het inzichtelijk krijgen van de eigen problematiek zodanig dat deze niet interfereert met toekomstig cliëntcontact. Hiermee wordt vaak uitgegaan van een mogelijk negatieve invloed van ervaringskennis. Eenmaal werkzaam in de ggz is het eveneens niet vanzelfsprekend om er openlijk over te spreken met collega’s en is er regelmatig sprake van (zelf-)stigma. Er bestaan namelijk nog veel misvattingen over het gebruik van ervaringskennis en -deskundigheid, voornamelijk voortkomend uit de psychoanalyse, zoals het idee dat het schadelijk zou zijn voor cliënten. Ggz-professionals hebben de neiging zich te verschuilen achter hun professionele identiteit, met vaak weinig ruimte voor persoonlijke aspecten. Daarbij komt dat er een trend is om in toenemende mate de interventie boven de relatie te prevaleren. Terwijl het belang van ervaringskennis in behandelingen internationaal en ook in Nederland steeds meer wordt erkend, raken psychotherapeuten op achterstand. Beroepsorganisaties als het Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists en de British Psychological Society benadrukken juist dat persoonlijke ervaringen een essentiële rol kunnen spelen bij het verminderen van stigma. In Nederland heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie onlangs kenbaar gemaakt dit als een positieve ontwikkeling te zien. In Nederland is tevens een kwaliteitsstandaard en zorgstandaard voor het gebruik van ervaringsdeskundigheid en worden ervaringsdeskundigen steeds meer gewaardeerd vanwege hun unieke bijdragen. Terwijl dus steeds meer ex-cliënten worden opgeleid om hun ervaringen met psychische problemen en herstel in te zetten om anderen te helpen, wordt het psychologen nog steeds afgeleerd om open te zijn over hun persoonlijke verleden. Zodoende startte in 2019 een promotieonderzoek naar het gebruik van ervaringsdeskundigheid onder ggz-professionals. Gedurende ruim vier jaar werd kwalitatief en participatief onderzoek uitgevoerd bij vier zorgorganisaties. Naast een literatuurstudie werd er ook praktijkgericht samengewerkt met cliënten, ervaringsdeskundigen, professionals, bestuurders en managers. Een belangrijke vraag hierin was: ‘Wat levert professionele ervaringskennis binnen een therapeutische setting op en hoe kan dit door ggz-professionals worden ingezet?’
DOCUMENT
Voor een effectieve persoonsgerichte aanpak van mensen met complexe problemen en justitiecontacten is samenwerking tussen gemeenten, veiligheids- en zorgorganisaties noodzakelijk. In dit product vind je tips, tops, en wat er nodig is om deze persoonsgerichte aanpak van mensen met complexe problemen en justitiecontacten te verbeteren. In 2019 en 2020 hebben 17 gemeenten in regio Midden-Nederland elkaar samen met hun netwerkpartners geholpen met complexe cases. De intervisie over de gemeentegrenzen leverde herkenning en inspiratie op en faciliteerde het leren van elkaar. Uit sessies met gemeenten kwam het belang van kennis over de doelgroep, vroegsignalering en tijdig opschalen naar voren. Professionals zoeken actief naar maatwerkoplossingen. Lange wachtlijsten, personeelswisselingen en werken vanuit een vrijwillig kader zorgen voor uitdagingen. Samen met Bureau Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland begeleidde het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid deze intervisiesessies en analyseerde de rode draden die naar voren kwamen. Lees al de tips, tops & wat er nodig is via de verhalen van herkenbare personages. Deze kunnen pga-experts en netwerkpartners steunen bij hun werk met vergelijkbare ingewikkelde cases en helpt het vakmanschap verder te ontwikkelen. Ook vertellen deelnemers van de gemeente Woerden en Nieuwegein en de programmamanager Verbinding Veiligheid & Zorg van Bureau Regionale Veiligheidsstrategie in vlogs over hun intervisie-ervaringen.
MULTIFILE