Verschillende studies laten zien dat zzp’ers en kleine ondernemers economisch het hardst worden getroffen door de coronacrisis. De gemeente Utrecht had echter nog geen coherent beeld van de aard van de problemen van regionale ondernemers. En dus ontbrak het de gemeente aan inzicht in de behoeften aan extra ondersteuning, naast bestaande, landelijke regelingen als de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Daarom vroeg de gemeente Utrecht het lectoraat Organiseren van Waardig Werk (OWW) van Hogeschool Utrecht om – gesteund door ZonMw en samen met zelfstandig onderzoekers Mayke Kromhout en Jurriaan Omlo – onderzoek te doen naar de impact van COVID-19 op deze ondernemers. De hoofdvraag van dit onderzoek was: welke ondersteuning kunnen de gemeente en partners (nog meer) bieden aan zzp’ers en kleine ondernemers bij het omgaan met de financieel-economische, psychologische en sociale impact van de coronacrisis?
DOCUMENT
Werken in ruil voor een uitkering kan zeker zinvol en nuttig zijn, zowel voor betrokkene als voor de samenleving. Maar volgens Richard de Brabander getuigt het vragen van een tegenprestatie ook van een gebrek aan generositeit, van vijandigheid en afwezigheid van respect.
LINK
In dit rapport wordt getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Welke werkzame elementen bevat een professionele handelingswijze voor consulenten gericht op uitstroom naar school en/of werk van jongeren met een uitkering vanuit de P-wet? Het doel van het ontwikkeltraject is het opleveren van een beschrijving van (nieuwe) professionele handelingswijzen voor de begeleiding van jongeren met een uitkering vanuit de P-wet naar uitstroom, uitgewerkt in een leidraad voor jongerenconsulenten. De rapportage is onderverdeeld in twee delen. Deel I beschrijft het ontwikkeltraject in het leernetwerk. Daarin staat beschreven hoe er is gekomen tot de door consulenten ontwikkelde handelingswijze en welke inbreng er vanuit de onderzoeken is gedaan. Tevens wordt de handelingswijze weergegeven die in het leernetwerk is ontwikkeld. Deel I wordt afgesloten met aanbevelingen. Deel II beschrijft de methoden en de meer uitgewerkte resultaten van de diverse onderzoeken die parallel hebben gelopen aan het ontwikkeltraject. Deel II kan daarnaast dienen als naslagwerk voor consulenten.
DOCUMENT
Uit een experiment met het basisinkomen blijkt dat mensen met zo’n inkomen meer naar elkaar omkijken en ook meer aan de studie gaan. Hierdoor neemt het innovatiepotentieel van een land toe. Over het algemeen is de toonzetting redelijk negatief als het om het basisinkomen gaat. Zo ook in het commentaar van Ruurd Ubels over het Zwitserse referendum (ND 6 juni). In de discussie wordt vaak een typische accountantsmentaliteit aan de dag gelegd. Zo’n basisinkomen is dan niet haalbaar, omdat het te veel zou kosten. Bovendien, het leidt alleen maar tot luie mensen en dat willen we niet. Einde discussie. Of het wordt gezien als een politiek ‘speeltje van links’ en dus door iedereen die niet tot deze doelgroep behoort, als onacceptabel beschouwd.Maar de werkelijkheid is iets complexer. Volgens mij is een keuze tegen het basisinkomen de kop in het zand steken.
LINK
Full text via link. Het kabinet wil het huidige systeem van loonkostensubsidie voor werkgevers inruilen voor een systeem waarbij iemand die niet genoeg verdient zelf aanvullende bijstand moet aanvragen. Voor de bijna 200.000 werknemers die niet in staat zijn om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen, betekent dit dat zij bij de gemeente zelf een aanvulling op hun inkomen moeten aanvragen. Een slecht idee, vinden betrokkenen en deskundigen
LINK
Hierbij presenteren we u een onderzoek dat is gedaan in opdracht van Vak & Werk Rijnmond te Rotterdam. In de Rotterdamse Deelgemeente Kralingen-Crooswijk voert deze organisatie een bijzonder project uit voor mensen die langdurig en zonder veel perspectief zijn aangewezen op een uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand. Onder de naam Buurtactiveringscoach wordt gedurende een bepaalde periode intensieve ondersteuning aangeboden aan deze cliënten. We hebben onderzocht wat de effecten zijn van deze aanpak.
DOCUMENT
De Zuid-Limburgse bevolking heeft een sociaal-economische achterstand vergeleken met de rest van Nederland (Jansen & Meisters, 2018). Volgens Jansen & Meisters (2018) is in Limburg al enig tijd sprake van achterstanden in onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. Onder de potentiële Limburgse beroepsbevolking zijn relatief veel mensen zonder werk (Künn & Poulissen, 2019). Het meerjarenprogramma 4Limburg wil een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze sociaal-economische achterstand (4-Limburg.nl, 2020). De betrokken partijen willen dit bereiken door de arbeidsparticipatie én de vitaliteit in Limburg naar een hoger niveau te tillen. Een van de Zuid-Limburgse gemeenten met een relatief lage arbeidsparticipatie is de gemeente Heerlen. In 2019 heeft het ROA de omvang van de risicogroepen in deze gemeente in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat één op de drie inwoners van de gemeente Heerlen in de leeftijd van 15-67, met of zonder een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering, niet actief is op de arbeidsmarkt. Ook toonde dit onderzoek aan dat de Heerlense wijken duidelijk verschillen in het percentage van inwoners met een uitkering (Künn & Poulissen, 2019).
DOCUMENT
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
DOCUMENT
Een op de vijf huishoudens heeft risicovolle of problematische schulden1. Voor een deel van deze huishoudens geldt dat ze geen idee hebben hoe ze de omstandigheden die ze tegenkomen moeten aanpakken. Ze maken daarbij keuzen die hen eerder verder in de problemen helpen dan weer op de rit (zie ook de werkwijzer ‘impact, hoe beïnvloeden schulden het gedrag van mensen’). Schuldenproblematiek beïnvloedt tal van levensdomeinen. Mensen met schulden zijn vaker ziek, maken gemiddeld genomen langer gebruik van een uitkering en de opvoeding van kinderen komt vaak ook onder druk te staan. De problemen op de andere levensdomeinen kunnen deze huishoudens in contact brengen met professionals voor wie de aanpak van schuldenproblematiek niet behoort tot hun core business. Denk in dat kader aan jobcoaches, arbo-artsen, reclasseringswerkers, jeugdhulpverlening en vele anderen. Vanuit hun betrokkenheid bij andere levensdomeinen hebben voornoemde professionals behoefte aan praktische kennis die meer of minder diepgaand is. Om hen daarin te voorzien is deze vierde werkwijzer geschreven
DOCUMENT
De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil meer zicht op de positie van mensen die werk hebben, maar niet rondkomen of daar een risico op lopen. Het gaat hierbij om de brede groep werkenden, waaronder werknemers in loondienst, mensen die naast een uitkering werken, mensen met flexibele contracten net een specifieke focus op zzp'ers, schijnzelfstandigen, en ondernemers uit het MKB. Er is veel literatuur beschikbaar over bestaanszekerheid van werkenden. Het ontbreekt echter aan een samenhangende duiding van de beschikbare onderzoeken. Een overkoepelend beeld van de beschikbare inzichten is nodig om koers te bepalen voor de toekomst, waarbij het vanzelfsprekend van belang is dat ook wordt vastgesteld waar de kennislacunes liggen. De wens om meer zicht te krijgen op werkenden die (af en toe) niet rondkomen komt voort uit de Kennisagenda 2021-2022 die de Vaste Kamercommissie heeft opgesteld. Rondkomen is daarin opgenomen als een van de twee thema’s. Meer zicht op het rondkomen door werkenden en de knelpunten daarbij biedt de commissie een kennisbasis om geïnformeerd met elkaar en het Kabinet in gesprek te gaan over wat de verschillende groepen al dan niet nodig hebben en hoe de verschillende groepen beter kunnen worden bereikt met inkomensondersteunende maatregelen. De dienst analyse en onderzoek heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht gevraagd om te voorzien in voorliggend beschouwend rapport waarin de state-of-the-art kennis wordt geduid. Op verzoek van Hogeschool Utrecht hebben Cora van Horssen (Hoofd kennisteam Nibud) en Anna Custers (lector Armoede Interventies Hogeschool van Amsterdam) meegelezen met de beantwoording van de onderzoeksvragen en daar feedback op gegeven. Download 1 betreft het rapport, download 2 betreft een foto van de overhandiging van het rapport aan de voorzitter van de vaste Kamercommissie SZW door Rosanne Oomkens.
MULTIFILE