To understand under what conditions intercultural group work (IGW) leads to more intercultural interactions, a survey was conducted among local students (n = 80) and international students (n = 153) in Dutch universities. In this study, students were more inclined to engage in intercultural interactions when they perceived that working with culturally diverse others prepared them to work and live in a diverse setting. The positive association was strengthened when students perceived that diversity, in terms of nationality within their work group, was also beneficial for accomplishing their group task. The findings demonstrate the significance of students’ perceptions of IGW, including the perceived general value for personal development and intellectual benefits related to specific tasks. This implies that institutions and teachers could be made responsible for engaging with innovative educational methods to address and incorporate student diversity into curriculum.
MULTIFILE
More than 25!years after Moore’s first introduction of the public value concept in 995, the concept is now widely used, but its operationalization is still considered difficult. This paper presents the empirical results of a study analyzing the application of the public value concept in Higher Education Institutions, thereby focusing on how to account for public value. The paper shows how Dutch universities of applied sciences operationalize the concept ‘public value’, and how they report on the outcome achievements. The official strategy plans and annual reports for FY2016 through FY2018 of the ten largest institutions were used. While we find that all the institutions selected aim to deliver public value, they still use performance indicators that have a more narrow orientation, and are primarily focused on processes, outputs, and service delivery quality. However, we also observe that they use narratives to show the public value they created. In this way this paper contributes to the literature on public value accounting.
DOCUMENT
Digital innovation in education – as in any other sector – is not only about developing and implementing novel ideas, but also about having these ideas effectively used as well as widely accepted and adopted, so that many students can benefit from innovations improving education. Effectiveness, transferability and scalability cannot be added afterwards; it must be integrated from the start in the design, development and implementation processes, as is proposed in the movement towards evidence-informed practice (EIP). The impact an educational innovation has on the values of various stakeholders is often overlooked. Value Sensitive Design (VSD) is an approach to integrate values in technological design. In this paper we discuss how EIP and VSD may be combined into an integrated approach to digital innovation in education, which we call value-informed innovation. This approach not only considers educational effectiveness, but also incorporates the innovation’s impact on human values, its scalability and transferability to other contexts. We illustrate the integrated approach with an example case of an educational innovation involving digital peer feedback.
DOCUMENT
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Heb je wel eens gemerkt dat de premie voor je autoverzekering verandert als je in een andere wijk gaat wonen? Verzekeraars berekenen dit met een algoritme, wat kan leiden tot indirecte discriminatie. Dit project onderzoekt hoe zulke digitale differentiatie (DD) zowel eerlijk als rendabel kan.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool