Hoewel motiverende gespreksvoering (MGv) veel gebruikt wordt om intrinsieke motivatie voor gedragsverandering te bevorderen, is het onduidelijk hoe MGv werkt. De vraag is dus welke ingrediënten verantwoordelijk zijn voor succes: wat zijn de actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv? Na een literatuurstudie naar potentiële actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv, werden twee multiple casestudies uitgevoerd. De eerste naar MGv ter bevordering van langdurig medicatiegebruik bij cliënten met schizofrenie, de tweede naar MGv om stoppen met roken te ondersteunen bij cliënten met een hartaandoening. In de literatuurstudie werden negen cliëntfactoren en negen therapeutfactoren als potentiele actieve ingrediënten, en vier potentiële verandermechanismen van MGv gevonden. In beide multiple casestudies bleken deze potentiële actieve ingrediënten geen enkelvoudige factoren of korte combinaties tussen een therapeutfactor en een cliëntfactor te zijn, maar te ontstaan over een langere gespreksperiode waarin verschillende therapeutfactoren en cliëntfactoren betrokken waren. De actieve ingrediënten en de daardoor geactiveerde verandermechanismen bleken cliënt- en context-specifiek te zijn.
MULTIFILE
AIM: To contribute to the knowledge and understanding of the active ingredients and mechanisms of change in Motivational Interviewing (MI), to enable MI-counsellors to optimise their MI-strategies in daily practice.METHOD: The body of this dissertation are two multiple case studies, one in 14 patients with schizophrenia receiving MI for medication adherence; another in 24 patients with a coronary artery disease receiving MI for smoking cessation.FINDINGS: We found that the active ingredients of MI consist of combinations of clinician factors and patient factors, mostly built up during longer interactions. ‘Arguing oneself into change’ was the most frequently observed mechanism of change.DISCUSSION AND CONCLUSION: Active ingredients in MI consist off combinations of factors contributed by the clinician and factors contributed by the patient. These factors can be employed in a person-centred MI-strategy to trigger a mechanism of change in the patient.This dissertation adds to the understanding of MI since it provides an explanation of how MI may work. It offers a general idea how counsellors can effectively execute MI. This ‘how-possibly’ explanation may be a building block in the development of a ‘how-actually’ explanation of the interactions leading to the active ingredients and mechanisms of change in MI.--De vraagstelling van het proefschrift is hoe MGv werkt: wat zijn de actieve ingrediënten en de verandermechanismen van motiverende gespreksvoering? De twee patiëntengroepen laten zien dat de actieve ingrediënten van MGv bestaan uit een wisselende combinatie van zorgverlener- en patiëntfactoren. Actieve ingrediënten ontstaan gedurende een langer lopende interactie tussen patiënt en professional.
DOCUMENT
Dit trainingsboek helpt studenten van verpleegkundige opleidingen om effectieve strategieën voor motiverendegespreksvoering te ontwikkelen. Het combineert basiskennis met nieuwe inzichten en oefeningen op verschillende niveaus. Daardoor is het geschikt voor studenten die een hbo- of masteropleiding volgen, en voor deelnemers aan specialistische verpleegkunde-opleidingen of trainingen motiverende gespreksvoering.Motiverende gespreksvoering voor verpleegkundigen - Nieuwe inzichten in gespreksstrategieën is opgebouwduit twee delen. Het eerste deel behandelt de basis: wat is motiverende gespreksvoering, wanneer is het goed om het te gebruiken, en wanneer niet? Dit deel gaat ook in op de basishouding, -processen en -vaardigheden. Het tweede deel richt zich op gevorderde studenten, en behandelt onder meer die onderdelen van motiverende gespreksvoering die het effect van het gesprek kunnen bepalen (actieve ingrediënten), de verandermechanismen en de manier waarop dit in een gespreksstrategie kan worden verwerkt. Beide delen bevatten oefeningen en audiofragmenten van motiverende gesprekken.Jannet de Jonge is GZ psycholoog, trainer motiverende gespreksvoering, lid van het Motivational Interviewing Network of Trainers en onderzoeker aan het Center of Expertise Urban Vitality, Hogeschool van Amsterdam.Jos Dobber is hoofddocent aan de HBOV van de Hogeschool van Amsterdam en onderzoeker aan het Center of Expertise Urban Vitality.Beiden zijn gepromoveerd op het onderwerp motiverende gespreksvoering
DOCUMENT
Het is een eer om met deze openbare lezing het ambt van hoogleraar Vaktherapie te aanvaarden. Temeer omdat dit de allereerste leerstoel Vaktherapie in Nederland is. Een bijzonder domein van behandelingen voor mensen met psychische aandoeningen en psychosociale klachten dat sinds jaren is ingebed in de geestelijke gezondheidszorg en in sectoren als de ouderenzorg, somatische zorg, basis- en voortgezet onderwijs. ‘Waarom nu pas?’ ‘Waarom is deze of een vergelijkbare, leerstoel niet eerder ingesteld, wetende dat deze behandelingen al jaren worden toegepast binnen de zorg en daarbuiten?’ Er zijn in Nederland veel vaktherapeuten, circa 5800. In vergelijking met de ongeveer 6700 psychotherapeuten in Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018), is het dus geen klein gebied. Er is ook de actieve Federatie Vaktherapeutische Beroepen, dit is de koepelorganisatie van de verenigingen van vaktherapeutische disciplines. Ik ga daar later nog iets over te zeggen en over de ontwikkelingen die er momenteel gaande zijn. In het buitenland zijn er wel leerstoelen op dit gebied. Dus waarom nu pas een leerstoel Vaktherapie?
DOCUMENT
In dit verslag wordt gerapporteerd over conversaties met opleidingsmanagers over het studiesucces van opleidingen aan de hand van managementinformatie. Binnen Zuyd Hogeschool is het Programma Succesvol Studeren actief dat opleidingen ondersteunt bij het creëren van meer studiesucces. Het Programma Succesvol Studeren is momenteel in een fase belandt waarin op een steeds grotere schaal opleidingen, met hulp van leden van het kernteam van dit programma, aan de slag gaan met interventies. Deze interventies houden verband met de Sleutels voor Studeerbaarheid (Van der Klink, 2017) en richten zich bijvoorbeeld op programmering, toetsing, didactiek of onderwijsklimaat. Op de langere termijn zullen deze interventies naar verwachting resulteren in zichtbare veranderingen in het studiesucces van de participerende opleidingen. Op de kortere termijn resulteert dit mogelijk in veranderingen die wellicht wat minder direct zichtbaar zijn en een meer diepgaande analyse van beschikbare managementinformatie vergt dan doorgaans gebruikelijk is. Om zicht te krijgen op mogelijk eerste signalen van verandering is in dit kortlopende onderzoeksproject geëxploreerd wat een mogelijke werkwijze is om deze veranderingen zichtbaar en bespreekbaar te maken. Het doel van het project is om te komen tot een werkwijze die behulpzaam is en die op bredere schaal kan worden toegepast binnen Zuyd Hogeschool.
DOCUMENT
Lector Martijn van der Linden hield een lezing op Betweter Festival. In 15 minuten vertelt hij over hoe het geldsysteem anders kan én moet. Want heeft geld nu wel of niet zijn beste tijd gehad?
MULTIFILE
In het primair onderwijs is er een lerarentekort en volgens prognoses gaat dit tekort de komende jaren verder oplopen. Basisscholen in Utrecht hebben of krijgen ook met tekorten te maken. Deze tekorten kunnen ervoor zorgen dat scholen hun onderwijs anders zullen moeten gaan organiseren. Dit betekent minder leerkrachten voor dezelfde hoeveelheid leerlingen. Utrecht Leert heeft een subsidie beschikbaar gesteld om scholen te stimuleren te gaan experimenteren met anders organiseren, om deze tekorten op te vangen. Deze subsidie heet de experimenteerregeling. Voor scholen was er 16.000 euro beschikbaar om (verder) te experimenteren met anders organiseren. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Utrecht Leert. Het doel was om verder te kijken dan enkel te inventariseren welke maatregelen scholen nemen bij anders organiseren. Er is ook onderzocht welke keuzes scholen maakten, hoe zij het veranderproces organiseerden en wat de gepercipieerde meerwaarde voor leerlingen, leerkrachten en de school was.
DOCUMENT
Vanuit eerder onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de inzet van buurtsportcoaches kan bijdragen aan allerlei maatschappelijke veranderingen waarvan we op dit moment geen of nauwelijks weet hebben of welke niet of nauwelijks aantoonbaar gemaakt kunnen worden. Voor de gemeente Den Haag is een breed inzicht in de opbrengsten van de buurtsportcoach van belang om een overwogen en onderbouwd besluit te kunnen nemen over de inzet van de buurtsportcoaches en sportstimuleringsprojecten. Het doel van dit onderzoek is daarom het inzichtelijk maken van de maatschappelijke veranderingen die buurtsportcoaches in Den Haag teweeg brengen. Daartoe worden in dit onderzoeksrapport maatschappelijke veranderingen beschreven die optreden als gevolg van de inzet van de buurtsportcoach in de gemeente Den Haag, in de perceptie van verschillende stakeholders. Het onderzoeksrapport – en met name het resultatenhoofdstuk – is als het ware een foto van de huidige situatie. Dit onderzoeksrapport bevat tevens aanbevelingen gericht op het versterken van maatschappelijke veranderingen die ontstaan door de inzet van de buurtsportcoach.
DOCUMENT
Niet alle ouderen zijn tevreden over de huidige vorm van dagbesteding. Een andere vorm van dagbesteding, georganiseerd voor en door de buurt kan hier mogelijk aan tegemoet komen. Door middel van interviews onder ouderen, professionals en vrijwilligers is nagegaan wat de huidige ervaringen zijn met dagbesteding en of er behoefte is aan ‘dagbesteding anders’.
DOCUMENT
Om veranderingen succesvoller en duurzamer te maken, om het werklezier en de draagkracht van teams te bewaken en om alle lerenden optimale ontwikkelkansen te bieden, is het belangrijk dat er veranderkeuzes gemaakt worden die gestoeld zijn op evidentie, ingebed in een helder beleid. Minder veranderen, maar doordacht en onderbouwd. Daar zijn praktisch bruikbare veranderkennis, opleiding en professionalisering voor nodig. Daar zetten we met het lectoraat Organiseren van Verandering in Onderwijs (OVO) op in. Het doel is om inzichten, instrumentarium en modellen te ontwikkelen die helpen complexe veranderingen in onderwijs meer evidenceinformed te organiseren, te monitoren en evalueren en hiervoor capaciteit te ontwikkelen bij de organisatie en het team van onderwijsprofessionals.
DOCUMENT