Beschrijving van de ontwikkelingen in de sport vanuit het perspectief van zowel de markt als de overheid, met daarbij bespreking van enkele problemen en dilemma’s. Daarna wordt op zoek gegaan naar een concept van sportief ondernemerschap dat past bij de toename van sportbusiness, vanuit zowel de overheid als de markt. Er wordt afgesloten met de positionering en de plannen van het lectoraat met betrekking tot onderwijs en onderzoek.
DOCUMENT
In beleidsnotities en publicaties in Nederland komt men de laatste jaren regelmatig de stelling tegen dat van het kunstonderwijs verwacht mag worden dat het haar studenten equipeert op hun toekomstige rol als cultureel ondernemer. Deze publicatie doet verslag van een onderzoek naar de relatie tussen cultureel ondernemerschap en het kunstonderwijs. Allereerst gaat de tekst in op de definitie van cultureel ondernemerschap en op de kwaliteiten ofwel competenties waar een cultureel ondernemer over dient te beschikken. Vervolgens staat de auteur stil bij de (vermeende) risico's van dit fenomeen. Als laatste komt de vraag aan de orde of en hoe het kunstonderwijs aandacht kan besteden aan dit onderwerp. De eindconclusie van dit onderzoek luidt: "Ze kunnen beter als Rapunzel hun vlecht uit het torenraam hangen om Prins Fortuin een handje te helpen dan lijdzaam wachten tot het lot hen gunstig gezind is." Het boek is bedoeld voor studenten en docenten van Kunstvakopleidingen, zoals conservatoria en academies voor beeldende vorming, drama, dans, circus en popmuziek, die meer over het onderwerp cultureel ondernemerschap willen weten. Het is geschreven in opdracht van het lectoraat "Kunstpraktijk in de samenleving" van Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Studenten en docenten van de verschillende academies leverden naast kunstenaars en cultureel ondernemers een bijdrage in het onderzoek.
MULTIFILE
Gelet op het belang van het MKB voor de Nederlandse economie wordt ondernemerschap gestimuleerd. Naast het opstarten van een bedrijf is het minstens van even groot belang dat deze ondernemingen doorgroeien, zowel qua omzet als qua werknemers. Omdat doorgroeien zelden probleemloos verloopt, wordt in dit onderzoek nagegaan of doorgroeiende ondernemers een beroep kunnen doen op een adequate adviesinfrastructuur. De conclusie hieruit is, dat adviezen wel te vinden zijn, maar dat ondernemers niet vanzelf op weg geholpen worden en dat zij in feite pas te laat gaan zoeken.
DOCUMENT
In dit verslagboek is getracht een compleet en divers beeld te schetsen van het SIA RAAK-project rond de Limburgse bezinningsmarkt voor toerisme. Vanuit de meest uiteenlopende invalshoeken, corresponderend met de diversiteit aan betrokken bij dit project, wordt er feedback gegeven op het procesverloop en de onderzoekresultaten.
DOCUMENT
Met de leden van de kenniskring (van het lectoraat) hebben we het afgelopen jaar onderzoek uitgevoerd naar intern ondernemerschap of, anders gezegd, intrapreneurship. Bijgaande bundel is een weerslag van onze zoektocht.
DOCUMENT
Een verkenning van nieuwe vormen van professionaliteit bij professionals in de sociale sector: ondernemend handelen
DOCUMENT
Tijdens deze openbare les presenteer ik u de visie en de ambitie van waaruit het lectoraat deze bijdrage wil leveren. Die ambitie is een uitwerking van de ambitie van het Kenniscentrum Innovatie en Business, waar expertise op het terrein van businessmodellen en ondernemerschap wordt ontwikkeld en uitgedragen.
DOCUMENT
Er komen steeds meer gesloten clubjes die goed voor elkaar zorgen, elkaars reputatie bevorderen en met elkaar sharen. Voor wie niets te bieden heeft, is er echter geen plaats in deze gemeenschappen van geslaagde burgers. Frans van der Reep waarschuwt voor het gevaar van sociale uitsluiting.
LINK
Vier jaar geleden is het IMPACT-lectoratenprogramma goedgekeurd en gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken (EZ) . Dit gezamenlijke hoger agrarisch onderwijs (HAO)-brede lectoraatsprogramma is ontwikkeld in een samenwerking tussen EZ en de HAO-instellingen: Aeres Hogeschool Wageningen, Dronten, Hogeschool Inholland, HAS Hogeschool en Van Hall Larenstein. Focus: transities in het agro-food domein. In deze uitdagende context stelde IMPACT een aantal cruciale vragen, zoals: hoe werkt transitie in het agro-food domein en wat is er voor nodig in het onderwijs? Hoe stimuleren we fundamentele systeemveranderingen, wat is daarvoor nodig? Wat werkt, wat niet? Bovenstaande vragen zijn leidend geweest in het onderzoek van de afgelopen vier jaar. Deze vraagstukken zijn vanuit vijf verschillende invalshoeken benaderd en bestudeerd: vanuit ondernemerschap met de zoektocht naar betekenisvolle alternatieve (circulaire) bedrijfsmodellen (Aeres Hogeschool Dronten, HAS Hogeschool), vanuit het doorgronden van processen van sociale innovatie als motor voor transitie (Inholland), vanuit de zoektocht naar gezonde en duurzame voeding als preventiemiddel voor welvaartsziekten (Van Hall Larenstein) en vanuit het onderwijs, het zoeken naar hoe we de ontwikkeling van mensen in de dynamieken van duurzaamheidstransitie het beste kunnen ondersteunen, en hoe het leren en het onderwijs er dan uit zou kunnen zien (Aeres Hogeschool Wageningen). Hoewel elk van de lectoraten binnen IMPACT een specifieke focus had zijn er na vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein veel algemene lessen te trekken. Op deze algemene lessen, die gedurende het gehele traject steeds in gezamenlijkheid zijn opgehaald en besproken, is deze post-ambule gebaseerd. We kijken hier terug op vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein in het kader van IMPACT en geven wij een beeld van hoe wij binnen IMPACT als hbo-kennisprogramma het werken aan transitie in het groene domein hebben ervaren. We beginnen ons artikel met de achtergrond van IMPACT; een schets van de problemen in het agro-food domein en transitie in deze context. Daarna volgt vanuit elk van de vijf lectoraten een casus die relevant is in het licht van werken aan transitie in een hbo-kennisprogramma, vanuit deze cases trekken we algemene lessen waarmee we deze post-ambule ook tevens afsluiten.
DOCUMENT