Learning from a crisis: a qualitative study on how nurses reshaped their work environment during the COVID 19 pandemic,
LINK
Dit hoofdstuk behandelt tal van onderwerpen uit de dagelijkse praktijk op de intensive care. Allereerst belichten we het assessment en de eerste opvang van de vitaal bedreigde patiënt volgens de ABCDE-systematiek. Vervolgens de aandachtspunten en wettelijke eisen die gesteld worden aan rapportage en verpleegkundige verslaglegging. We belichten scoringssystemen om zaken als de ernst van aandoeningen, sterftekans, diepte van sedatie, pijn, werklast en overlevingskans te kunnen classificeren: APACHE, SOFA, SAPS, CAM ICU en RASS, (TISS), frailty-index, MEWS en SF-36/RAND-36. Na een uiteenzetting over debriefing is er aandacht voor lichamelijke en persoonlijke verzorging en mobilisatie van de IC-patiënt, en voor de gevolgen van immobiliteit. Comorbiditeit en multimorbiditeit blijven evenmin onbelicht, evenals thermoregulatie met aandacht voor hyperthermie en hypothermie. Het fenomeen pijn, en daaraan gekoppeld pijnbestrijding/analgesie, wordt besproken. Ook slaapproblemen, Family-Centered Care (PFCC), ofwel familiegerichte zorg, en crisismanagement worden besproken. Ten slotte is er aandacht voor klinische ethiek. Hierbij spelen onder andere hersendood en orgaandonatie een belangrijke rol.
LINK
BACKGROUND: The time that nurses spent on documentation can be substantial and burdensome. To date it was unknown if documentation activities are related to the workload that nurses perceive. A distinction between clinical documentation and organizational documentation seems relevant. This study aims to gain insight into community nurses' views on a potential relationship between their clinical and organizational documentation activities and their perceived nursing workload.METHODS: A convergent mixed-methods design was used. A quantitative survey was completed by 195 Dutch community nurses and a further 28 community nurses participated in qualitative focus groups. For the survey an online questionnaire was used. Descriptive statistics, Wilcoxon signed-ranked tests, Spearman's rank correlations and Wilcoxon rank-sum tests were used to analyse the survey data. Next, four qualitative focus groups were conducted in an iterative process of data collection - data analysis - more data collection, until data saturation was reached. In the qualitative analysis, the six steps of thematic analysis were followed.RESULTS: The majority of the community nurses perceived a high workload due to documentation activities. Although survey data showed that nurses estimated that they spent twice as much time on clinical documentation as on organizational documentation, the workload they perceived from these two types of documentation was comparable. Focus-group participants found organizational documentation particularly redundant. Furthermore, the survey indicated that a perceived high workload was not related to actual time spent on clinical documentation, while actual time spent on organizational documentation was related to the perceived workload. In addition, the survey showed no associations between community nurses' perceived workload and the user-friendliness of electronic health records. Yet focus-group participants did point towards the impact of limited user-friendliness on their perceived workload. Lastly, there was no association between the perceived workload and whether the nursing process was central in the electronic health records.CONCLUSIONS: Community nurses often perceive a high workload due to clinical and organizational documentation activities. Decreasing the time nurses have to spend specifically on organizational documentation and improving the user-friendliness and intercommunicability of electronic health records appear to be important ways of reducing the workload that community nurses perceive.
DOCUMENT
Professionele integriteit is een zwaarwegend en verstrekkend ethisch vraagstuk binnen veel beroepsdomeinen. Aan integriteitsvraagstukken wordt in media, literatuur en beleid regelmatig aandacht gegeven, maar vooral binnen het openbaar bestuur en bedrijfsleven. Hoe met dit vraagstuk wordt omgegaan binnen mensgerichte beroepen is vrijwel niet beschreven. Met het oog op praktijkontwikkeling en onderwijsontwikkeling in met name kerkelijk werk, educatie, welzijn en zorg is dit kennistekort dan ook de probleemstelling van dit onderzoek. De hoofdvraag is wat senior-professionals en experts in mensgerichte beroepen zeggen dat hen kan helpen om integriteitsvraagstukken in hun domeinen te herkennen en te hanteren.
DOCUMENT
Dit onderzoek heeft de beleving van ziekenhuisverpleegkundigen over betekenis en toepassing van leiderschapscompetenties in verpleegkundig handelen in kaart gebracht. Daarnaast was het onderzoek gericht op bewustwording van de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap. METHODE: Het betreft een mixed-methods onderzoeksdesign met kwalitatieve data van 75 diepte-interviews en 24 focusgroepen over een periode van 2 jaar en kwantitatieve data van 430 verpleegkundigen. RESULTATEN: Verpleegkundig leiderschap blijkt vooral gerelateerd aan opkomen voor patiënten vanuit expertise waarvan concrete voorbeelden werden gevonden. Tegelijk blijkt dat verpleegkundigen zich niet volledig bekwaam achten op bachelor niveau; op competenties zoals evidence based practice (EBP), zelfmanagement bevorderen en gezamenlijke besluitvorming is sprake van kennistekorten. Factoren die de ontwikkeling van leiderschap bevorderen zijn werkcultuur-gebonden. DISCUSSIE EN CONCLUSIE: Inzetten op vergroten van bewustwording van zowel onbewuste bekwaamheid als onbekwaamheid naast een veilige teamsfeer zijn belangrijke stappen in de ontwikkeling van klinisch leiderschap. Hierin zijn reflectie en uitwisseling van goede voorbeeldsituaties ondersteunend. Het onderzoek levert een model voor verpleegkundig leiderschap op dat laat zien hoe persoonlijke leiderschapscompetenties door alle verpleegkundigen, ongeacht het functieniveau, worden ingezet in combinatie met expertise die aan het functie en opleidingsniveau is gekoppeld en waarbij gedeeld leiderschap als een gezamenlijke opdracht in teamverband wordt beoefend.
MULTIFILE
Hoofdstuk 8 in Kennis in de frontlijn. Ervaringen met praktijkonderzoek in de politie. Na het schietdrama in Alphen aan den Rijn (9 april 2011) ontstond bij de bestuurlijke en operationele verantwoordelijken behoefte aan verantwoording. De media en politiek stelden vragen over het functioneren van de overheid. Hoe was gehandeld? Heeft iemand gefaald? Zijn er schuldigen aan te wijzen? Hebben de burgemeester, de driehoek en het beleidsteam goed gefunctioneerd? Hoe hebben hulpdiensten en andere betrokken professionals het gedaan? Hoe was het samenspel tussen verschillende instanties? De verantwoordelijken die leiding gaven aan de beheersing van de crisis, werden vrijwel vanaf het eerste moment gevraagd zich publiekelijk te verantwoorden over de feiten en achtergronden en over hun optreden
DOCUMENT
De administratieve en registratiewerklast op verpleegafdelingen in ziekenhuizen is hoog. Hierdoor besteden verpleegkundigen slechts een derde van hun dienst direct aan de patiënt waardoor zij plezier in hun werk verliezen. Er is een scala aan arbeidsbesparende technologie voor verpleegkundigen ontwikkeld. Slechts 30% daarvan is succesvol geïmplementeerd, onder andere door gebrek aan afstemming tussen innovatie, verpleegkundigen, werkprocessen en bestaande (informatie)systemen. Idealiter worden deze perspectieven geïntegreerd in één integrale, systemische ontwerpaanpak die tot op heden ontbreekt. Het UMC Utrecht benaderde daarom de Hogeschool Utrecht met de vraag: Hoe kan niet-direct zorggerelateerde technologie* zodanig ontworpen worden dat verpleegkundigen meer voldoening krijgen in hun werk (en meer tijd en aandacht hebben voor directe zorggerelateerde taken)? Door het combineren van onderzoeksmethoden uit de wereld van co-design, procesanalyse en systemisch ontwerp wordt op vier verpleegafdelingen in het UMC Utrecht en zeven verpleegafdelingen in het Sint Antonius Ziekenhuis met verpleegkundigen gezocht naar aangrijpingspunten in het verpleegkundig werkproces voor het verlagen van de werklast. Vervolgens wordt een aantal innovaties (her)ontworpen en getest. Hierbij worden Hogeschool Utrecht en de twee ziekenhuizen ondersteund door Panton, Pontes, Ucreate en Ascom. Het intensief in het ontwerpproces betrekken van verpleegkundigen zal dit project twee of drie toepasbare en ‘gedragen’ arbeidsbesparende producten en/of diensten opleveren (bijvoorbeeld een slim verpleegkundig oproepsysteem). Het selecteren, (door)ontwikkelen, combineren, toepassen en volgen van de diverse methodes bij het ontwikkelen van de arbeidsbesparende producten en/of diensten zal resulteren in een integrale ontwerpaanpak voor verpleegkundige innovaties, bedoeld voor ontwerpers in de zorg. Ook ontstaat een aanvulling op het beroepsprofiel voor de verpleegkundige in 2020 van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (projectpartner) dat stelt dat verpleegkundigen niet alleen technologie moeten kunnen gebruiken maar ook bij kunnen dragen aan het verbeteren ervan.