Volgens de literatuur zijn zowel fysieke synchrone als online asynchrone participatie van groot belang voor prestaties in blended leeromgevingen. De combinatie zou kunnen leiden tot meer diepgaande interactie tijdens colleges. Tot nu toe werd echter vooral gekeken naar de effecten van individuele participatie van voltijdstudenten. In deze studie onderzochten we de rol van fysieke en online participatie van 821 deeltijd en voltijdstudenten die in 32 verschillende klassen deelnamen aan dezelfde blended leeromgeving. We onderzochten hierbij niet alleen de voorspellende waarde van individuele participatie maar testen met multilevel modellen ook de invloed van gemiddelde fysieke en online participatie van de groep. Uit de analyses komt naar voren dat fysieke participatie alleen bij voltijdstudenten testuitslagen significant voorspelt. Online participatie is bij zowel voltijd- als deeltijdstudenten een significante voorspeller van het cijfer en de slaagkans. De combinatie van online en fysieke participatie leverde geen aanvullende meerwaarde op. Gemiddelde fysieke en onlineparticipatie in de klas waren, verrassend genoeg, significante negatieve voorspellers van toetsuitslagen. Studenten scoorden hoger en slaagden vaker wanneer hun klasgenoten gemiddeld minder participeerden. Vervolgonderzoek zou verder uit kunnen wijzen of studenten die vaak aanwezig zijn in klassen met lage aanwezigheid het beter doen door meer begeleiding of dat docenten participatie al dan niet bewust meewegen bij de beoordeling van studenten.
DOCUMENT
In dit artikel wordt betoogd dat psychologische tests een waardevolle rol kunnen spelen bij LOB (Loopbaanoriëntatie en -begeleiding). Als zij niet op een juiste manier worden gebruikt, kunnen ze echter schadelijk zijn. De voorwaarden worden in kaart gebracht waaraan testgebruik in het onderwijs moet voldoen.
DOCUMENT
Keynote presentatie tijdens het HRM Praktijk Onderzoek Congres 14 november. Over het thema: 'De veranderende waarde(n) van werk: gevolgen voor HRMTrends in werk. Werk is veranderd en verandert nog steeds. Banen waar we 10 jaar geleden nog nooit van gehoord hadden, worden nu veelvuldig gevraagd, maar kunnen ook weer verdwijnen. De situatie op de werkvloer is niet meer te vergelijken met die van enkele decennia geleden. Er is veel meer variatie: meer vrouwen, allochtonen en parttimers, om maar eens wat te noemen. Organisaties werken tijdelijk samen aan projecten en hun medewerkers dus ook. Functies veranderen voortdurend. Hoe spelen organisatie in het algemeen en HRM in het bijzonder hier op in? Hoe bereid je medewerkers adequaat voor op voortdurende verandering? Welke consequenties hebben al die veranderingen voor het HRM beleid in organisaties?
DOCUMENT
Knieprotheseplaatsingen één van de meest uitgevoerde operaties in Nederland, waarna vrijwel alle patiënten een postoperatief fysiotherapietraject in de eerste lijn doorlopen om het herstel te bevorderen. Desondanks verloopt dit herstel bij een aanzienlijke groep (20-30%) niet goed: bij hen vindt terugkeer naar dagelijks functioneren, werk en sport vertraagd of geheel niet meer plaats. Fysiotherapeuten en ook andere professionals zijn momenteel niet goed in staat om te voorspellen hoe het herstel zal verlopen. Indien fysiotherapeuten dit herstel in een zo vroeg mogelijk stadium in het revalidatietraject accuraat kunnen voorspellen, zouden zij op basis hiervan de behandeling tijdig kunnen bijstellen om daarmee het (vertraagde) herstel te bevorderen. Met dit 1-jarige KIEM-project willen wij een belangrijke stap zetten in het vroegtijdig in het revalidatietraject kunnen voorspellen van het lange termijnherstel na een knieprotheseplaatsing. Binnen een nieuw samenwerkingsverband van kennis- en praktijkpartners op dit terrein, zullen wij eerst de meest kansrijke voorspellende patiëntkenmerken (voorspellers) selecteren op basis van literatuur (werkpakket 1) en op basis van praktijkervaringen van patiënten, fysiotherapeuten en orthopedisch chirurgen (werkpakket 2). Vervolgens zal de Landelijke Database Fysiotherapie gebruikt worden om te verkennen of met deze geïdentificeerde patiëntkenmerken het lange termijnherstel voorspeld kan worden (werkpakket 3). Tenslotte zal, naast oplevering van de eindproducten (artikel, presentatie, ‘short list’ met kansrijke voorspellers), de voorbereiding voor een groot vervolgonderzoek gestart worden (werkpakket 4). Dit KIEM-project zal niet alleen nieuwe wetenschappelijke inzichten en een nieuw landelijk samenwerkingsverband van kennis- en praktijkpartners opleveren. Ook zal hieruit een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’. Dit vervolgonderzoek zal als doel hebben om een accuraat voorspelmodel voor het lange termijnherstel na knieprotheseplaatsing met behandelstrategieën te ontwikkelen en in de praktijk op meerwaarde te testen. Daarmee komt vroegtijdige voorspelling en bevordering van het herstel na een knieprotheseplaatsing een stap dichterbij.