Uitdagingen en toekomstperspectief voor het mkb met een bestelwagen.Door toenemende mobiliteit van mensen en goederen staat in stedelijke gebieden de leefbaarheid onder druk. Maatregelen als zero-emissiezones moeten bijdragen aan een betere leefomgeving, maar voor veel ondernemers leidt dit beleid tot zorgen over de praktische uitvoerbaarheid en de eigen bedrijfsvoering en -financiën. Hoe kan het mkb zijn mobiliteitsbehoefte toekomstbestendig maken?
DOCUMENT
Limited data is available on the size of urban goods movement and its impact on numerous aspects with respect to livability such as emissions and spatial impact. The latter becomes more important in densifying cities. This makes it challenging to implement effective measures that aim to reduce the negative impact of urban good movement and to monitor their impact. Furthermore, urban goods movement is diverse and because of this a tailored approach is required to take effective measures. Minimizing the negative impact of a heavy truck in construction logistics requires a different approach than a parcel delivery van. Partly due to a lack of accurate data, this diversity is often not considered when taking measures. This study describes an approach how to use available data on urban traffic, and how to enrich these with other sources, which is used to gain insight into the decomposition (number of trips and kilometers per segment and vehicle type). The usefulness of having this insight is shown for different applications by two case studies: one to estimate the effect of a zero-emission zone in the city of Utrecht and another to estimate the logistics requirements in a car-free area development.
MULTIFILE
De toekomst van zero emissie stadshubs: samen leren omgaan met schaarse en dure ruimte
YOUTUBE
Rond de invoering van zero emissies zones voor stadslogistiek spelen er bij overheden verschillende vraagstukken. Doordat er beperkt beleid gemaakt werd op stedelijke logistiek, is er echter nooit de behoefte geweest om een heel gedetailleerd beeld van dit verkeer te krijgen. Stedelijke logistiek omvat bovendien een breed scala aan commerciële voertuigbewegingen en niet enkel het transport van goederen. Om de ‘logistiek’ op stadsniveau beter in kaart te brengen, zijn er verschillende data beschikbaar die met een ander doeleinde zijn verzameld. In dit artikel wordt er op basis van de beschikbare data een inschatting gemaakt van de omvang van de stedelijke logistiek en de effecten van een zero emissie zone. Hiermee kan beter in kaart gebracht worden wat de verwachte impact van de invoering van zero emissie zones is, inclusief het uitstraaleffect. Het instellen van een zone leidt naast emissieloos transport mogelijk ook tot een verandering in kilometers omdat een vervoerder zijn/haar gedrag moet aanpassen. De mogelijke gedragsreacties zijn echter wel in sterke mate segment-specifiek. De effecten van de invoering van een zero emissie zone op CO2-uitstoot en gereden kilometers per segment, binnen en buiten de zone, zijn door middel van een case studie met een zone in Utrecht in kaart gebracht met de Decamod-gedragsmodule. Resultaten laten zien dat het effect van de invoering van een zero emissie zone met name buiten de zone tot een hoge CO2-reductie leidt. Toekomstig beleid moet daarom vooral gericht zijn op het ondersteunen van de overgang van kilometers gerelateerd aan de zone naar een nul-emissie alternatief alsook het reduceren van voertuigkilometers.
DOCUMENT
Samenvatting: Nu gemeenten grote ambities hebben voor zero emissie stadslogistiek en dat ook omzetten in harde beleidsmaatregelen voor 2025 wordt de urgentie om in actie te komen voor logistieke bedrijven steeds groter. Servicelogistiek is als deel van stadslogistiek onderbelicht en veelvuldig over het hoofd gezien, zowel in onderzoek als in beleid. In 2017 is de Hogeschool van Amsterdam, mede gefinancierd door SIA, in samenwerking met UNETOVNI en de gemeente Amsterdam een exploratief onderzoek gestart naar servicelogistiek in de stad. In dit artikel de bevindingen van dat onderzoek en een vooruitblik hoe verschillende kluscategoriën en nieuwe technologieën gaan bijdragen aan servicelogistiek met cargobikes en elektrische bestelbussen.
MULTIFILE
Het thema voedsel is van groot belang voor de Metropoolregio Amsterdam. Niet alleen omdat er vele monden te voeden zijn maar ook omdat het een belangrijke economische sector is. Alle schakels van de voedselketen zijn in de regio vertegenwoordigd. Bovendien heeft de manier waarop de stad en de industrie van voedsel en grondstoffen worden voorzien grote invloed op de leefbaarheid en duurzaamheid van de stad. Met toenemende verstedelijking en toerisme in de stad én de doelstelling om in 2030 zero-emissie te zijn als Amsterdam, staat de food sector in de Metropoolregio Amsterdam voor een enorme uitdaging.De foodsector is enorm divers én in beweging. De sector heeft te maken met grote veranderingen in consumentwensen, technologie en randvoorwaarden voor opereren. Handel en logistiek zijn in de sector sterk met elkaar verweven: hoe de handel is georganiseerd, bepaalt voor een groot deel de randvoorwaarden voor logistieke organisatie. Digitalisering en de opkomst van directere relaties tussen producent en consument brengen daar mogelijk verandering in maar welke consequenties dit precies zal (kunnen) hebben is nog erg onzeker. Dat maakt het voor ondernemers – boeren, tuinders, verwerkende industrie, groothandel, logistiek dienstverleners – heel lastig om de juiste strategische beslissingen te maken over investeringen in nieuwe locaties voor opslag en overslag en nieuwe services voor handel en logistiek. De randvoorwaarden om Amsterdam in 2030 zero-emissie te laten zijn, worden op dit moment nog niet zo duidelijk gevoeld door de sector maar moeten zeker niet worden onderschat. Daarom besteden we daar in de roadmap apart aandacht aan.Dat het bestaande systeem van voedselbelevering waarin nog maar weinig wordt samengewerkt tussen partijen zijn langste tijd heeft gehad, lijkt voor veel bedrijven wel duidelijk. Maar hoe het systeem van handel en logistiek er over vijf tot tien jaar uit ziet, is voor velen nog gissen. Deze roadmap is een eerste stap om hier gestructureerd meer inzicht in te krijgen.
DOCUMENT
Uit de conclusie van het proefschrift : " De centrale vraag is opgedeeld in vier onderzoeksvragen. Aan de hand van deze onderzoeksvragen wordt een antwoord op de centrale vraag gegeven. 1 Wat zijn de principes van de Stichting Architecten Research (SAR) en gerelateerde concepten en welke aspecten zijn hieruit af te leiden om de toekomstbestendigheid van renovatieconcepten te beoordelen? 2 Welke overige factoren zijn van invloed op de toekomstbestendigheid van renovatieconcepten en welke aspecten zijn hieruit af te leiden om de toekomstbestendigheid van renovatieconcepten te beoordelen? 3 Welke renovatieconcepten worden er anno 2015 in Nederland aangeboden? 4 Op welke wijze voldoen de renovatieconcepten aan de aspecten die bepalend zijn voor de toekomstbestendigheid? Dit onderzoek is een evaluerend onderzoek naar 25 renovatieconcepten. Het doet geen aanbevelingen aan de conceptontwikkelaars. De 25 aangedragen concepten moeten verder onderzocht worden om de toepasbaarheid van elk van de aspecten nauwkeuriger te beschrijven en gerichter van aanbevelingen te kunnen voorzien. Zo is verder onderzoek naar de aanpasbaarheid van de installaties in combinatie met de verwachte klimatologische veranderingen een onderzoeksgebied. "
DOCUMENT
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet.Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact.CirCollab richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten verbonden aan Centre of Expertise City Net Zero en Center of Expertise Rechtvaardige Stad vanuit de faculteiten Techniek, Maatschappij en Recht, Business & Economie en Digitale Media & Creatieve Industrie (Hogeschool van Amsterdam); het Kenniscentrum Maatschappelijk Innovatie Flevoland (Hogeschool Windesheim); en de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten).De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen.De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONG-groep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
MULTIFILE