Sommige mensen hebben psychiatrische of ernstige psychische problemen én leveren gevaar op voor anderen. Het betreft bijvoorbeeld mensen die lijden aan schizofrenie of een antisociale persoonlijkheidsstoornis, die anderen schade berokkenen, leed veroorzaken of strafbare feiten plegen. Goed omgaan met deze mensen is een moeilijke opgave. Ze maken deel uit van twee werelden. Die van de zorg en die van justitie, die zich in de praktijk moeizaam tot elkaar verhouden. Allereerst kampt een aanzienlijk deel van de gedetineerden in Nederlandse gevangenissen met psychi(atri)sche problemen, die niet altijd behandeld worden. Ten tweede zijn de recidivecijfers hoog. Binnen vier jaar na ontslag uit de gevangenis is 66% opnieuw veroordeeld voor een misdrijf. Ten derde en in samenhang daarmee zijn er knelpunten in het begeleiden van (ex-)gedetineerden bij hun terugkeer naar de maatschappij. Als beter en langer nazorg zou worden verleend, zou het risico op terugval kunnen worden verkleind. Tot slot komen psychiatrische patiënten die overlast veroorzaken niet altijd tijdig in beeld bij de hulpverlening. Daardoor kunnen zij terechtkomen in situaties waarin zij delicten plegen die mogelijk hadden kunnen worden voorkomen. De vraagstelling van het advies luidt: hoe kunnen we beter omgaan met delictplegers met psychi(atri)sche problemen?
DOCUMENT
In 2022 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een nieuwe aanpak van geldzorgen, armoede en schulden geformuleerd met als doel om armoede en schulden te halveren. Naast het oplossen van schulden is het ook van belang om beginnende geldzorgen aan te pakken: wat houdt de preventie van armoede en schulden in? Welke typen interventies richten zich op preventie? En wat is effectief bij het aanpakken van geldzorgen? Deze vragen hebben we beantwoord door een instrument te ontwikkelen om interventies eenduidig te beschrijven en in kaart te brengen welke elementen van interventies werkzaam zijn. De rapportage ‘Preventie van geldzorgen, armoede en schulden, verschillende typen interventies in kaart’ is het resultaat van een samenwerking tussen het Lectoraat Schulden en Incasso aan de Hogeschool Utrecht, het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag dat onderdeel is van de Universiteit Leiden en het Lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Het consortium bracht aan de hand van 30 interventies in kaart waar kansen liggen en ontwikkelde een format om toekomstige interventies te plotten. De resultaten van het project geven handvatten over hoe interventies samenhangend in beeld gebracht kunnen worden. Voor nu zijn een eerste dertigtal interventies systematisch gecategoriseerd en beschreven. Door dit te doen wordt zichtbaar welke doelgroepen er worden bediend, wat er bekend is over de impact van een interventie en welk doelgedrag er gestimuleerd wordt. Het laat ook zien welke hiaten er lijken te zijn. Zo zien we bijvoorbeeld in deze eerste analyse dat veel interventies zich op jongeren richten terwijl andere bevolkingsgroepen minder vertegenwoordigd zijn. Ook richten zich in verhouding veel interventies op het ondersteunen bij aanvragen voor inkomensondersteuning. Een derde opvallende bevinding is dat interventies zich nog vaak richten op het individu, bijvoorbeeld door het aanbieden van een coachingstraject, en minder op aanpassingen in het systeem. Tot slot valt op dat relatief weinig interventies zich richten op het verhogen van inkomens anders dan de ondersteuning bij het aanvragen van bestaande tegemoetkomingen.
DOCUMENT
Homebase is een verkennend onderzoek naar interventies ter preventie van jeugdcriminaliteit. Met deze verkenning willen wij bijdragen aan een stevige theoretische en praktijkgerichte basis voor beleidsontwikkelingen, en daarmee voor een preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit die de veerkracht van jongeren voorop stelt. Met als doel bijdragen aan preventie van jonge aanwas in de jeugdcriminaliteit en perspectief bieden aan groepen jongeren die opgroeien in kwetsbare en risicovolle omstandigheden. Wat hebben jongeren in de wijk nodig om hun veerkracht en sociale identiteit te versterken, en perspectief te krijgen op een kansrijke en betekenisvolle ontwikkeling buiten de criminaliteit? Op welke manier kan hieraan ondersteuning geboden worden? Het lectoraat Jeugd en Samenleving heeft in samenwerking met het lectoraat Aanpak Jeugdcriminaliteit van Hogeschool Leiden en lectoraat Youth Spot van Hogeschool van Amsterdam verkennend onderzoek gedaan in opdracht van de Directie Samenleving en Integratie van het Ministerie van Sociale Zaken.
DOCUMENT
Steeds meer antipsychoticagebruikers beheren zelf hun medicijnen door verplaatsing van zorg (mensen worden minder vaak opgenomen). Geneesmiddelgebruik kan voor hen uitdagend zijn, zowel bij start, uitvoering als bij het afbouwen ervan. Zorgverleners kunnen mensen hierbij ondersteunen via zogeheten ‘interventies’.
Het project Freequencies onderzoekt hoe ontwerpkracht kan bijdragen aan de ontwikkeling en implementatie van Freequency in de behandeling van tinnitus (oorsuizen). Freequency is een innovatieve Augmented Reality (AR) serious game die principes uit cognitieve gedragstherapie en exposuretherapie vertaalt naar een interactieve, zelfgeleide behandelmethode voor patiënten in hun thuissituatie. Dit project richt zich op hoe ontwerpprincipes kunnen worden ingezet om de bruikbaarheid, acceptatie en effectiviteit van dergelijke digitale zorginterventies te verbeteren. Door een ontwerpend onderzoeksproces te volgen, worden de behoeften en ervaringen van patiënten, zorgprofessionals en ontwerpers centraal gesteld. In co-creatie sessies, interviews en iteratieve testfasen wordt onderzocht hoe de spelervaring, therapeutische effectiviteit en implementatievoorwaarden geoptimaliseerd kunnen worden. Het project levert nieuwe inzichten op over hoe design thinking-methodologieën binnen de zorg kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van digitale hulpmiddelen die niet alleen technisch functioneel, maar ook psychologisch en praktisch effectief zijn. Daarnaast onderzoekt Freequencies hoe ontwerpkracht kan bijdragen aan bredere adoptie en opschaling van digitale zorginnovaties. Dit omvat het ontwikkelen van implementatiestrategieën die recht doen aan de complexiteit van de zorgpraktijk en het testen van nieuwe validatiemethoden die verder gaan dan traditionele klinische effectmetingen. De uitkomsten van dit project dragen bij aan de kennisbasis over hoe ontwerpend onderzoek kan helpen om innovatieve technologieën duurzaam te integreren in de zorg, met als bredere doelstelling het versterken van de rol van ontwerp in maatschappelijke innovatie.
De mondgezondheid van te veel jonge kinderen in Nederland is slecht: tandbederf (cariës) komt vaak voor. Een deel van de kinderen bezoekt de mondzorgprofessional te laat. Om de mondgezondheid van deze kinderen te verbeteren is de interventie Gezonde Peutermonden ontwikkeld. Op consultatiebureaus zorgt een mondzorgcoach (mondzorgprofessional) voor coaching en begeleiding van ouders van jonge kinderen bij het aanleren van gezonde eet-/ en mondzorg gedrag. Het effect hiervan wordt momenteel in een ‘clinical trial’ getest. De tussentijdse resultaten zijn veelbelovend en de interventie heeft enthousiaste reacties opgeleverd. Terwijl een definitieve trialuitkomst op zich laat wachten, nemen mondzorgpraktijken het initiatief tot samenwerking met Jeugdgezondheidszorg. In de regio Heerlen en Tilburg, is vanwege een hoog percentage van kinderen met tandbederf, grote belangstelling en bereidheid van mondzorgprofessionals, gemeente, GGD en zorgverzekeraar om initiatief op te pakken. Zij vragen ons om hulp en ondersteuning bij interventie implementatie in hun regio. Naar aanleiding hiervan willen wij in samenwerking met deze partijen in beide regio’s de implementatie van Gezonde Peutermonden onderzoeken. Het doel daarbij is het krijgen van inzicht in de belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van Gezonde Peutermonden. Zodoende wordt beoogd de ‘beste’ implementatiestrategieën te kunnen achterhalen. Door het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens middels ‘mixed methods’ wordt de context in kaart gebracht, gericht op factoren binnen en buiten de organisatie, kenmerken van de doelgroep en de zorgverleners. Scholing, een ‘toolkit’ en voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan mondzorgprofessionals. Proces- en effectuitkomsten worden gemeten, waartoe gegevens worden verzameld voor, tijdens en na de implementatie van de interventie. De vergaarde kennis over de implementatiestrategieën in de publieke gezondheidszorg en over kansen voor de preventieve mondzorginterventies buiten de mondzorgpraktijken is zeer relevant voor het werkveld en ook voor het onderwijs.