Democratie en burgerschap staan onder druk. We leven in een tijd van affectieve polarisatie waar mensen elkaar niet vanzelf als gerespecteerde gesprekspartners zien, er breed nepnieuws gedeeld wordt, democratische rechten niet per se als vanzelfsprekend worden gezien, de overheid burgers ‘vermorzelt’ en kloven tussen burgers vergroot worden (Dekker 2022; Miltenburg e.a. 2022; Steenvoorden 2023). Natuurlijk, heel veel gaat goed in Nederland, maar heel veel ook duidelijk niet. Om in deze tijd op te groeien vraagt veel van jongeren. Mede hierom is er een breed gedeelde roep voor meer burgerschapsonderwijs (Nieuwelink 2023). In dit artikel wil ik uitleggen waarom deze wens voor meer burgerschapsonderwijs begrijpelijk is, welke politiek-bestuurlijke belemmeringen er bestaan voor het vormgeven van succesvol burgerschapsonderwijs en hoe dat burgerschapsonderwijs verder versterkt kan worden. In dit essay zal ik me qua leeftijd en onderwijstype beperken tot het voortgezet onderwijs – hoewel grote delen van de redenering ook opgaan voor het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.