Dit onderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject De Tentoonstellingsmaker van de 21ste Eeuw (2017-2019). Het project is gericht op een aspect dat de laatste jaren steeds dominanter is geworden in het werk van tentoonstellingsmakers in musea: het bieden van een bezoekersbeleving, oftewel het inspireren en raken van bezoekers. Dit als aanvulling op de taakstelling van musea om een inhoudelijke boodschap over te brengen (informeel leren). Tentoonstellingsmakers geven aan meer gevalideerde kennis nodig te hebben om goede afwegingen te kunnen maken in het creëren van de
bezoekersbeleving en om de feitelijke bezoekersbeleving te kunnen evalueren. Vragen die ook bij betrokken bureaus voor ontwerp en realisatie leven, omdat reflectie op ontwerpkeuzes en hoe deze uitpakken er vaak bij inschiet tijdens de realisatie van museale projecten. Uit gesprekken met al deze partijen is een overkoepelende vraag geformuleerd: Hoe kan ik als tentoonstellingsmaker meer onderbouwde afwegingen maken in het bieden van een bezoekersbeleving zodat bezoekers meer leren over de inhoud van de tentoonstelling én geïnspireerd
en geraakt worden?
De vraag is hoe een beoogde bezoekersbeleving te realiseren is in een tentoonstelling. In De Tentoonstellingsmaker van de 21ste Eeuw, gefinancierd door Nationaal Regieorgaan SiA, wordt voortgebouwd op drie eerdere projecten die met musea en tentoonstellingsmakers zijn gedaan: het RAAK-project Museumkompas, het project Designing Experiencescapes en een studie naar de
regeling Digitale Innovatie in Musea. Met de opgedane inzichten en ervaring in die projecten zijn in eerste instantie experimenten opgezet bij vier deelnemende musea naar aspecten die tentoonstellingsmakers, vanuit zowel musea als ontwerp- en designbureaus, aangeven als belangrijke sturingsmogelijkheden van de bezoekersbeleving: publieksparticipatie, verhalen vertellen, inzet van
digitale media en sfeer. De betreffende musea zijn: Rijksmuseum Boerhaave, Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Joods Historisch Museum en het Allard Pierson Museum. De opgedane kennis bij deze vier musea is bij Museum Catharijneconvent en Van Gogh Museum verder toegepast en gevalideerd. Uiteindelijk streeft De Tentoonstellingsmaker van de 21ste eeuw ernaar om
reproduceerbare kennis te delen waarmee tentoonstellingsmakers van de 21ste eeuw onderbouwde keuzes kunnen maken in het sturen op het inspireren en raken van bezoekers.
De Hogeschool van Amsterdam dankt het Van Gogh Museum zowel voor de mogelijkheid om nader onderzoek te doen bij Van Gogh droomt, als voor de prettige samenwerking.