Het terugwinnen van grondstoffen en energie uit organische reststromen wordt gezien als één van de prioriteiten om te komen tot een circulaire economie. Om het organisch afval zoveel mogelijk waarde te geven wordt een scala aan lokale oplossingen geïnitieerd, zoals wormenhotels of schillenboeren die keukenafval ophalen. Hoewel er hiermee meer gft gescheiden en apart verwerkt wordt, is echter niet goed vast te stellen hoe groot de meerwaarde hiervan is voor de maatschappij. Om deze waarde te kunnen beoordelen wordt in Re-StORe een meetmethode voor mkb-bedrijven ontwikkeld om de impact van deze initiatieven te kunnen evalueren. Daarnaast worden ontwerpstudies met simulatiemodellen uitgevoerd om te komen tot ontwerpregels voor de ontwikkeling van nieuwe afvalverwerkingssystemen die bijdragen aan de beoogde impact.
Re-StORe richt zich op de gehele keten van inzameling, verwerking en verwaarding voor stedelijk organisch afval. Onderzocht wordt welke duurzaamheidsindicatoren bepalend zijn voor keuze en ontwerp van oplossingen en hoe duurzaamheidseffecten in de praktijk meetbaar te maken zijn. Met behulp van case-studies wordt de meetmethode getest.
Daarnaast worden voor de bestaande en een nieuwe grootschalige stedelijke ontwikkeling in Amsterdam (Haven-Stad) ontwerpstudies uitgevoerd. Met behulp van digitale simulatiemodellen wordt op voorhand bepaald wat de impact van de nieuwe ontwerpen zou kunnen zijn.
Om ervoor te zorgen dat er in 2050 voor iedereen genoeg voedsel, materialen en energie is, moet onze economie circulair worden. In een circulaire economie bestaat geen afval meer - afval is grondstof.
Vanuit deze visie werkt HvA aan kennisontwikkeling over circulaire producten en processen. Momenteel onderzoekt onderzoeksprogramma Urban Technology in het project Re-Organise hoe organisch afval in stadslandbouwgebieden met behulp van nieuwe oplossingen lokaal kan worden hergebruikt. Voorbeelden hierbij zijn lokale biovergisting, compostering en insectenkweek. Het nieuwe project Re-StORe verlegt de scope van het onderzoek van stadslandbouw naar de bebouwde omgeving.
Re-StORe bouwt verder op kennis van Re-Organise, richt zich op de gehele keten van inzameling, verwerking en verwaarding, en kijkt naar twee specifieke verwerkingstechnologieën voor stedelijk organisch afval: composteren en biovergisten. Onderzocht wordt welke duurzaamheidsindicatoren bepalend zijn voor keuze en ontwerp van oplossingen en hoe duurzaamheidseffecten in de praktijk meetbaar te maken zijn. Re-StORe volgt vijf bestaande cases, onderzoekt welke waarde wordt gecreëerd en hoe aanpassingen in het ontwerp (technisch en organisatorisch) deze waarde kunnen beïnvloeden. Kennis uit de cases wordt gebruikt voor onderzoek naar ontwerpregels voor afvalsystemen: op welke schaal? En welke actoren? Welke samenwerkingsverbanden? Welke impact hebben de systemen op economisch, ecologisch en sociaal gebied?
Vervolgens worden voor de bestaande en een nieuwe grootschalige stedelijke ontwikkeling in Amsterdam (Haven-Stad) ontwerpstudies voor twee deelgebieden uitgevoerd. Met behulp van digitale simulatiemodellen wordt op voorhand bepaald wat de impact van nieuwe ontwerpen zou kunnen zijn op het afvalsysteem in het gekozen gebied.
In Re-StORe werkt HvA samen met mkb-bedrijven uit de gehele keten van inzameling tot gebruik, met de gemeente Amsterdam en met kennisinstellingen op het gebied van de urbane circulaire economie (TU Delft, AMS). Via deze kennisinstellingen en de brancheorganisatie BVOR komt kennis uit het project breed beschikbaar voor bedrijven in de gehele waardeketen rond stedelijk organisch afval.