Amsterdam worstelt in toenemende mate met het veranderende gebruik van stedelijke consumptieruimten, waar wonen, werken, consumeren en recreëren plaatsvinden. Dit gemengde karakter is in potentie een belangrijke stedelijke kwaliteit, maar blijkt in veel gebieden complex. Dit uit zich door een eenzijdig aanbod van winkels en horeca, nijpende drukteproblematiek, of juist teruglopende bezoekersaantallen en leegstand. Wat het proces achter deze ontwikkelingen gemeenschappelijk lijkt te hebben, is handelingsverlegenheid bij diverse belanghebbenden om tot collectieve actie te komen en meer grip te krijgen op de situatie, zodat gebruik van een gemeenschappelijke bron – het winkelgebied als een ‘urban commons’ – op een meer evenwichtige manier beheerd kan worden. De centrale vraag van dit project is: Welke interventies, processen en structuren faciliteren een proces van urban commoning, om te komen tot een stabiele ontwikkeling van stedelijke consumptieruimten? We onderzochten deze processen van verandering om zodoende een nieuw, praktisch handelingsperspectief voor bewoners, ondernemers en gebiedsontwikkelaars te ontwikkelen.
Een belangrijk resultaat is een meer genuanceerd beeld van wat de genoemde disbalans daadwerkelijk inhoudt en hoe balans rondom gemeenschappelijke stedelijke bronnen (al dan niet) te realiseren is. Ten eerste is het belangrijk het individuele versus het gemeenschappelijke belang in kaart te brengen, en vervolgens een procesaanpak te faciliteren om de belangen tot elkaar te verhouden. Ten tweede is het belangrijk de participatieve democratie en de representatieve democratie tot elkaar te verhouden; ofwel: bestuurlijke structuren blijken soms zodanig ingericht dat ze participatieve benaderingen belemmeren, ondanks politieke ambities rondom systeemverandering. Dit belemmert ook de ontwikkeling van een urban commons perspectief – ofwel samensturing – rondom gemeenschappelijke vraagstukken. Een ander belangrijk resultaat is de ontwikkeling van een evidence-base voor het ontwikkelen van winkelstraten als urbans commons. We deden dit door zes case studies uit te werken, onderbouwd door een interactief data-driven dashboard en de ontwikkeling van een procesbenadering.
We hebben onze onderzoeksopbrengsten gedeeld met belanghebbenden (ondernemers, ambtenaren, bestuurders, bewoners), door een aantrekkelijk eindrapport en fotoverslag, meerdere bijeenkomsten, een werkboek, workshop en game, een interactief dashboard voor strategische gebiedsontwikkeling (open source code), twee proefschriften en acht wetenschappelijke artikelen, opiniestukken en interviews en een projectportal dat de zes case studies en uitkomsten samenvat. Met dit totaalpakket verklaart ons onderzoek enerzijds de mechanismen onderliggend aan een meer gebalanceerde ontwikkeling van het stedelijke winkellandschap, en anderzijds ontwikkelden we praktische methodes om te komen tot gedragen vormen van beïnvloeding in de gebiedsontwikkeling. Hiermee dragen we bij aan bestuurskundige, politicologische (democratiseringsprocessen) en sociaal-geografische wetenschappelijke debatten. Voor meer zie het eindrapport De winkelstraat als wereld.
Amsterdam worstelt in toenemende mate met het veranderende gebruik van stedelijke consumptieruimten. Delen van de stad waar wonen, werken, consumeren en recreëren gelijktijdig en door elkaar plaatsvinden. Dit gemengde karakter is in potentie een belangrijke stedelijke kwaliteit, maar blijkt in veel gebieden niet zomaar haalbaar. Dit uit zich enerzijds door een steeds nijpender wordende drukteproblematiek in bepaalde buurten, met monocultuur en aantasting ondernemersklimaat tot gevolg, en anderzijds door teruglopende bezoekersaantallen en leegstand in de minder populaire winkel- en woongebieden.
Wat het proces achter deze ontwikkelingen gemeenschappelijk lijkt te hebben, is handelingsverlegenheid bij diverse belanghebbenden om tot collectieve actie te komen en meer grip te krijgen op de situatie. Dit RAAK voorstel wil deze processen van verandering begrijpen en op basis daarvan een nieuw praktische handelingsperspectief bieden aan de diverse actoren. Bewoners, ondernemers, gebiedsontwikkelaars hebben elk hun eigen belang in deze gebieden, maar er is grote onderlinge afhankelijkheid voor een duurzame ontwikkeling. We begrijpen deze plekken daarom als een ‘commons’ (gemeenschappelijke ruimte) met ‘open acces goods’ (vrij toegankelijke producten), waardoor er vormen van afstemming nodig zijn om tot een duurzaam beheer van een dergelijke situatie te komen.
NV Zeedijk, Geef om de Jan Eef, VNO-NCW, KHN Amsterdam en de gemeente hebben de HvA gevraagd het voortouw te nemen in een overkoepelend onderzoek naar deze processen van onderkoeling en oververhitting in stedelijke consumptieruimten. De partners onderkennen de complexiteit van het vraagstuk en zien de oplossingsrichting in meer informele gedragsregels en zelfsturing waarbij de overheid een faciliterende rol speelt. Dit moet leiden tot gedragen, intelligente vormen van beïnvloeding. Dit projectvoorstel is de uitkomst van dit initiatief.
De centrale vraag van dit project is welke factoren van invloed zijn op de levenscyclus van stedelijke consumptieruimten, wat de onderliggende mechanismen zijn om de evolutie te verklaren en op welke manier commoning het proces kan beïnvloeden.