Uit het onderzoek naar het welzijn van honden tijdens dierondersteunde interventies blijkt dat welzijn
betrouwbaar kan worden gemeten via gedragsobservaties. Een observatieprotocol met 19 wetenschappelijk
geïnterpreteerde gedragingen biedt inzicht in de gemoedstoestand van honden. Zowel eenvoudige signalen,
zoals kwispelen, als subtiele gedragingen, zoals tongelen, zijn belangrijke indicatoren. Het onderzoek richtte
zich niet alleen op negatieve emoties, maar ook op hoe positieve emoties kunnen worden herkend en
bevorderd. De gemoedstoestand van honden varieert per type interventie: honden in AAA tonen vaak
onzekerheid, in AAC zijn ze gespannen of comfortabel, in AAE meestal betrokken, en in AAT vaak speels en
ontspannen.
In het onderzoek is verder gekeken naar hoe vaak en lang de honden worden ingezet. Honden worden het
vaakst ingezet bij activiteiten met kinderen (AAC) met gemiddeld 1,9 sessies per week, terwijl de sessies bij
therapieën (AAT) het langst duren, namelijk 48 minuten. Experts benoemen risicofactoren voor het welzijn
van honden, zoals onvoldoende kennis van hondengedrag, te weinig aandacht voor signalen van de hond
en een onevenwichtige balans tussen inspanning en ontspanning. Volgens experts is een acceptabele inzet
afhankelijk van hoe vaak een bepaald gedrag voorkomt, een goede balans in sessieduur, frequentie en
intensiteit, waarbij de individuele behoeften van de hond centraal staan. Daarnaast spelen ethische
vraagstukken een grote rol in het waarborgen van het welzijn van honden. Een verhalenbundel en
waardenspel helpen professionals om deze morele dilemma’s te bespreken. Tot slot blijkt training essentieel
voor een objectieve monitoring van de gemoedstoestanden en bewustwording in de praktijk.
Onderwijsmateriaal (inclusief video’s) biedt mogelijkheden om kennis duurzaam te implementeren en
professionals praktische handvatten te geven om het welzijn van honden te waarborgen.
In Nederland worden ongeveer 1,9 miljoen honden gehouden als gezelschapsdier, daarnaast worden ze in toenemende mate ingezet in dierondersteunde interventies. Alhoewel de effectiviteit van de inzet van dieren bij deze interventies vanuit wetenschappelijke studies beperkt is wordt de toegevoegde waarde van dieren door therapeuten, coaches en cliënten onderstreept. De inzet van honden bij Animal Assisted Interventions (AAI) is een dyadische gebeurtenis waarbij de belangen van zowel het dier als de cliënt continu in ogenschouw genomen moeten worden. Een gebrek aan een wetenschappelijk onderbouwd kader voor AAI kan leiden tot praktische, ethische en veiligheidsrisico’s voor therapeuten, begeleiders en cliënten.
Gesprekken met aanbieders van interventies beamen de sterke groei en laten zien dat er in de branche een beweging en verlangen bestaat tot professionalisering en samenwerking. Iedere organisatie houdt zijn eigen, deels op ervaring berustende, richtlijnen aan op gebied van welzijn en ethiek. Er is behoefte aan een transparante en goed onderbouwde werkwijze waarmee het welzijn van honden in de praktijk van dierondersteunde interventies gewaarborgd kan worden.
Het doel van dit project is om een bijdrage te leveren aan het professionaliseren van het werkveld door inzicht te geven in de impact die dierondersteunde interventies op honden kunnen hebben, welke waarden en normen we daarvoor willen hanteren en hoe ethische vraagstukken bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Om dit te bewerkstelligen wordt er een methode ontwikkeld om de belasting van de honden tijdens een sessie te monitoren, inclusief digitaal scoringsformulier. De huidige belasting in de praktijk wordt in kaart gebracht en er worden met behulp van professionals grenswaarden voor de mate van belasting bepaald. Om tot een ethisch afwegingskader te komen worden praktijkcasussen, waarbij het belang van de zorgbehoevende mens conflicteert met het welzijn van de hond, geanalyseerd. Dit proces staat onder begeleiding van deskundigen op het gebied van dierethiek.
Er zijn geen producten gekoppeld
Afgerond
Niet bekend