1 Maternity services across Europe during the pandemic has undergone changes to limit virus transmission; however, many changes are not evidence-based. 2 Although these changes were introduced to keep women, babies and healthcare staff safe, the exclusion of companions and the separation of mothers and babies is particularly antithetical to a human rights-based approach to quality care. 3 A poll of COST Action 18211 network members showed that inconsistency in the application of restrictions was high, and there were significant deviations from the recommendations of authoritative bodies. 4 Concerns have emerged that restrictions in practice may have longer term negative impacts on mothers and their families and, in particular, may impact on the long-term health of babies. 5 When practice changes deviate from evidence-based frameworks that underpin quality care, they must be monitored, appraised and evaluated to minimise unintended iatrogenic effects.
BackgroundSpecialist palliative care teams are consulted during hospital admission for advice on complex palliative care. These consultations need to be timely to prevent symptom burden and maintain quality of life. Insight into specialist palliative care teams may help improve the outcomes of palliative care.MethodsIn this retrospective observational study, we analyzed qualitative and quantitative data of palliative care consultations in a six-month period (2017 or 2018) in four general hospitals in the northwestern part of the Netherlands. Data were obtained from electronic medical records.ResultsWe extracted data from 336 consultations. The most common diagnoses were cancer (54.8%) and organ failure (26.8%). The estimated life expectancy was less than three months for 52.3% of all patients. Within two weeks after consultation, 53.2% of the patients died, and the median time until death was 11 days (range 191) after consultation. Most patients died in hospital (49.4%) but only 7.5% preferred to die in hospital. Consultations were mostly requested for advance care planning (31.6%). End-of-life preferences focused on last wishes and maintaining quality of life.ConclusionThis study provides detailed insight into consultations of palliative care teams and shows that even though most palliative care consultations were requested for advance care planning, consultations focus on end-of-life care and are more crisis-oriented than prevention-oriented. Death often occurs too quickly after consultation for end-of-life preferences to be met and these preferences tend to focus on dying. Educating healthcare professionals on when to initiate advance care planning would promote a more prevention-oriented approach. Defining factors that indicate the need for timely palliative care team consultation and advance care planning could help timely identification and consultation.
MULTIFILE
BACKGROUND: Recent evidence suggests that an increase in baccalaureate-educated registered nurses (BRNs) leads to better quality of care in hospitals. For geriatric long-term care facilities such as nursing homes, this relationship is less clear. Most studies assessing the relationship between nurse staffing and quality of care in long-term care facilities are US-based, and only a few have focused on the unique contribution of registered nurses. In this study, we focus on BRNs, as they are expected to serve as role models and change agents, while little is known about their unique contribution to quality of care in long-term care facilities. METHODS: We conducted a cross-sectional study among 282 wards and 6,145 residents from 95 Dutch long-term care facilities. The relationship between the presence of BRNs in wards and quality of care was assessed, controlling for background characteristics, i.e. ward size, and residents' age, gender, length of stay, comorbidities, and care dependency status. Multilevel logistic regression analyses, using a generalized estimating equation approach, were performed. RESULTS: 57% of the wards employed BRNs. In these wards, the BRNs delivered on average 4.8 min of care per resident per day. Among residents living in somatic wards that employed BRNs, the probability of experiencing a fall (odds ratio 1.44; 95% CI 1.06-1.96) and receiving antipsychotic drugs (odds ratio 2.15; 95% CI 1.66-2.78) was higher, whereas the probability of having an indwelling urinary catheter was lower (odds ratio 0.70; 95% CI 0.53-0.91). Among residents living in psychogeriatric wards that employed BRNs, the probability of experiencing a medication incident was lower (odds ratio 0.68; 95% CI 0.49-0.95). For residents from both ward types, the probability of suffering from nosocomial pressure ulcers did not significantly differ for residents in wards employing BRNs. CONCLUSIONS: In wards that employed BRNs, their mean amount of time spent per resident was low, while quality of care on most wards was acceptable. No consistent evidence was found for a relationship between the presence of BRNs in wards and quality of care outcomes, controlling for background characteristics. Future studies should consider the mediating and moderating role of staffing-related work processes and ward environment characteristics on quality of care.
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.Doel Doel van dit project is de effectiviteit bepalen van Function Focused Care in Hospital op het fysiek functioneren van patiënten die opgenomen zijn in de Nederlandse ziekenhuizen. Resultaten Nederlandstalig scholingsprogramma en handboek van de Function Focused Care in Hospital-benadering voor de ziekenhuissetting; Een evaluatie van het proces en de uitkomsten van de Function Focused Care-benadering. Looptijd 01 november 2020 - 31 oktober 2025 Aanpak Er is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, die uitwees dat de interventie geschikt is voor de Nederlandse praktijk. Op de neurologische en geriatrische afdelingen van drie ziekenhuizen is Function Focused Care in Hospital in de dagelijkse zorg geïmplementeerd en geëvalueerd op effectiviteit. Over de interventie Function Focused Care (FFC) is een zorgbenadering waarin verpleegkundigen patiënten actief betrekken bij alle zorgmomenten om hun fysiek functioneren te optimaliseren. Eerder onderzoek heeft laten zien dat FFC een positief effect heeft op fysieke activiteit, mobiliteit en ADL bij ouderen in de wijk en de langdurige zorg. Ook laten studies in de acute zorg belovende resultaten zien van FFC op fysieke activiteit en mobiliteit bij ouderen opgenomen in het ziekenhuis. Voorbeelden van zorg volgens de FFC-benadering zijn met de patiënt naar de badkamer lopen in plaats van wassen op bed, of de maaltijd aan tafel nuttigen in plaats van zittend in bed eten. De essentie van FFC is het behouden of, indien mogelijk, verbeteren van het fysieke functioneren. Tijdens de hele ziekenhuisopname wordt de patiënt aangemoedigd meer tijd te laten besteden aan fysieke activiteit op een op de patiënt aangepast niveau. Co-financiering Het project wordt mede gefinancierd door ZonMW, projectnummer 520002003.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.