In 2001, higher professional education received a research function by law. This new research role is incorporated into so-called lectureships. In these lectureships, which are analogous to university chairs to some degree, experts in specific fields function as intermediaries between higher professional education and the networked knowledge society. Their role is to 1) develop and distribute knowledge, 2) provide human resource development for teachers, 3) improve the curriculum, and 4) support innovation in business and non-profit organisations. This contribution presents the preliminary results of a participative action research in the lectureship Pedagogy of vocational and professional education. The aim of this research is to help professionals in this lectureship develop a research identity as part of their professional development and as such constituent for their innovations. Our research question is: how can we improve their professional development as action researchers and consequently their innovative practices? We present first an overview of the Dutch debate about the new research role. Then we will focus on our own Institution and its HRM policies on research. Third, we describe the School as Career Centre and our translation of its design rules into our lectureship. Then we give a historical account of our lectureship, followed by an outline of the action research we, the professor and senior researcher, conduct and of how we try to help the professionals in our lectureship. We conclude with some general remarks about the new research role for higher professional education.
Terwijl de inspiratie van professionals wel als de basis voor hun beroepsuitoefening wordt beschouwd, lijkt zij binnen de hedendaagse beroepspraktijk in toenemende mate onder druk te staan. De zoektocht naar mogelijke inspiratiebronnen voor professionalisering in deze studie begint met de ontwikkeling van een model dat de zinvolle potentie van professionaliteit centraal stelt: het realiseren van humanitaire waarden, zoals gezondheid of rechtvaardigheid, onder complexe omstandigheden. Professionele expertise is dan vooral besluitvorming op het snijvlak van analyse en aanpak, zoals het voorschrift van de arts of het vonnis van de rechter. Verder benadrukt het model het belang van de verankering van professionaliteit in de beroepsgroep, de arbeidscontext en de samenleving. In het tweede deel staan zogenoemde beelden van de professional centraal. Dat zijn praktijktheorieën waarin een ideaal voor professioneel functioneren wordt belichaamd in en door de professional als persoon. Voorbeelden van zulke praktijktheorieën zijn de lerende professional, de reflectieve praktijkwerker, de presentiebeoefenaar en de intrapreneur. Beelden van de professional zijn identificatiemodellen voor professionals en inspiratiebronnen voor professionalisering, zo blijkt in dit deel. In het derde en laatste deel wordt de werkzaamheid van deze praktijktheorieën in het reflectieve discours van professies onderzocht door een analyse van tien jaargangen van het vaktijdschrift voor maatschappelijk werkers. Beelden van de professional worden in dit tijdschrift vooral gebruikt om een praktijkideaal te schetsen, maar ook om een praktijkrealiteit te beschrijven. Juist als realiseerbare idealen zijn zulke beelden bij uitstek geschikt als inspiratiebronnen voor professionalisering
MULTIFILE
Article about social work and social policy in the Netherlands. It gives information about the background, history, the meaning of the profession and the different types of professional areas in which the profession is divided. Other subjects are: social work curricula, the European dimension of social work an current challenges for social professionals in the Netherlands.
In Brainportregio Eindhoven worden de komende jaren meer dan 70.000 extra arbeidsplaatsen verwacht, waarvan een groot deel in de techniek. Hiervoor zullen fors meer mensen moeten worden opgeleid volgens de laatste inzichten uit de praktijk. Dit kan echter alleen met voldoende docenten die over deze praktijkervaring beschikken. Hybride professionals worden in verschillende strategische agenda’s aangedragen als mogelijke oplossing voor dit vraagstuk. Hybride professionals combineren hun huidige baan binnen een organisatie met werken in het onderwijs. Zij blijven daarmee voor een groot deel verbonden aan hun huidige werkgever en kunnen een belangrijke brug vormen tussen onderwijs en werkveld. In eerdere onderzoeksprojecten is inzicht verkregen in succesfactoren en knelpunten om als professional of werkgever te starten met het hybride docentschap. Er is echter nog weinig inzicht in hoe je het hybride docentschap duurzaam kunt bestendigen in de loopbanen van professionals, in de betrokken (onderwijs)organisaties en in de regio. De doelstelling van dit Professional Doctorate traject is om interventies te ontwikkelen, testen en implementeren zodat hybride professionals: 1) Gelukkig, gezond en productief banen kunnen blijven combineren 2) Ingebed zijn in de structuur en cultuur van (onderwijs)organisaties en bijdragen aan de (strategische) doelstellingen. 3) Bijdragen aan de sterkere verbindingen tussen (onderwijs)organisaties in de regio Om deze doelen te bereiken worden leergemeenschappen opgericht met hybride professionals leidingevenden, HRM’ers en HRD’ers binnen en buiten het onderwijs. Samen met hen wordt bepaald welke interventies worden ontwikkeld en waaraan deze moeten voldoen. Deze interventies worden vervolgens geïmplementeerd in de onderwijsinstellingen en bedrijven. De impact die hiermee wordt beoogd is dat hybride professionals van duurzame meerwaarde zijn voor de Brainportregio door bij te dragen aan een nauwe aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarnaast kan het flexibel inzetten van personeel in organisaties binnen en/of buiten het onderwijs de druk op de arbeidsmarkttekorten verlichten.
Dit Professional Doctorate-traject zal zich richten op het doorontwikkelen van de sociaal werk interventie vangnetwerken, een interventie die is beschreven en onderzocht, op vier door de praktijk gearticuleerde issues : ● Methodische verdieping ● Samenwerking tussen GGZ en sociaal werk ● De rol van ‘coaching on the job’ bij het aanleren van de methode ● Duurzame financiering van sociaal werk interventies. De betrokken werkveldorganisatie is welzijnsorganisatie ContourdeTwern. Deze organisatie wil gedurende het traject 4 bestaande vangnetwerken doorontwikkelen en 2 nieuw op te zetten. Binnen het traject wordt gebruik gemaakt van participatieve methoden, zoals participatief actie-onderzoek en professional development. De activiteiten binnen het traject zijn in de eerste plaats gericht op lokale praktijkversterking. In de tweede plaats worden ervaringen die in het traject worden opgedaan verbreed naar andere interventies voor de doelgroep. Ten derde worden de ervaringen in het traject benut om landelijk te agenderen. Tot slot levert het traject een bijdrage aan kennisontwikkeling voor het sociaal werk.
Mondiaal ligt er een grote opgave om de overstap te maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Deze energietransitie is daarmee een belangrijk thema voor Nederland, en speciaal voor de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Kennis op dit gebied ontbreekt of is gekleurd. Het voorgestelde onderzoek beoogt te voorzien in deze kennis. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepas-singen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs