"Het jonge kind uit de gevarenzone" is een initiatief van het Docentennetwerk Specialisten jonge kind. Het geeft door middel van een profielbeschrijving een aanzet tot aanscherping van de kwaliteitsindicatoren door kennisgebieden en vaardigheden te expliciteren. Zij heeft hiervoor een instrument ontwikkeld, in de vorm van een aanvulling op en verdieping van de bestaande competentievensters met betrekking op wat expliciet samenhangt met onderwijs en ontwikkeling van het jonge kind. Het uitgangspunt hierbij is geweest het onderscheiden van verschillende mogelijkheden van het jonge en oudere kind. Dat is ook de reden waarom wij niet bij alle competenties een aanvullingsvoorstel/verdiepingsvoorstel hebben gedaan. Het concrete resultaat van onze werkzaamheden is een competentieprofiel Jonge Kind, opgesteld vanuit de SBL-competenties, aansluitend bij de Dublin-descriptoren (competenties 1 t/m 4). Het is een basisdocument om het competentiegericht curriculum vanuit het jonge kind verdieping te geven. Bovendien kan het gebruikt worden om de specifieke indicatoren met betrekking tot het jonge kind te formuleren, aan te scherpen en/of te screenen. Dit document is naast alle Pabo's in Nederland, ook verstuurd naar de HBO-raad, Ministerie van OCW en overige relevante onderwijsorganisaties. Het is te downloaden via www.netwerkjongekind.nl
DOCUMENT
Een onderzoek naar de ervaringen en ondersteuningsbehoeften van ouders en professionals in De Schilderswijk met betrekking tot zwangerschap en het opvoeden van jonge kinderen (0-4 jaar). De Mussen heeft vanuit het FNO Zorg voor Kansen een 10 jarige subsidie ontvangen voor het programma Samen Kansrijk en Gezond in de Schilderswijk (SKGS). Binnen het deelprogramma ‘Goede Start Ouder en Kind’ wil De Mussen een aanbod ontwikkelen, gericht op gezinnen met jonge kinderen (0-4 jaar) in kwetsbare situaties. Dit onderzoek biedt inzicht in de behoeften van ouders van jonge kinderen (vanaf de zwangerschap totdat het jongste kind 4 jaar wordt) in de Schilderswijk met betrekking tot ondersteuning/hulp en activiteiten. Als nevendoel is het bestaande professionele aanbod in de wijk in kaart gebracht, met als uiteindelijke doel een meer passend aanbod te realiseren. Conclusie: Er is behoefte aan een breder activiteitenaanbod voor moeders met jonge kinderen (0-4 jaar met de focus op 0-2 jaar) gericht op ontmoeting, de ontwikkeling van kinderen en samenspelen. Zowel professionals als moeders benadrukken het gebrek aan overzicht en toegankelijke informatie over beschikbare voorzieningen en diensten in de wijk, wat resulteert in een tekort aan laagdrempelige ondersteuning.
MULTIFILE
Een integraal plan van aanpak van professionals uit Lewenborg en omgeving, specifiek gericht op het jonge kind in de wijk. Dit plan is vervolgens onderdeel van het bredere wijkplan voor de wijk.
DOCUMENT
In Nederlandse kindcentra werken professionals uit de kinderopvang, het onderwijs en jeugdhulp/-zorg in toenemende mate samen, zoals bij de overgang van kinderopvang naar school (1), van school naar buitenschoolse opvang (2), bij kinderen met speciale zorgbehoeften (3), en aan geïntegreerd beleid (4). Deze nieuwe context vereist nieuwe instrumenten om de interprofessionele samenwerking te monitoren voor zowel onderzoek als praktijk. In deze studie wordt de achtergrond en ontwikkeling van de Kindcentrum-scan gepresenteerd. Een landelijke validatiestudie onder 46 locaties en 788 professionals liet zien dat in de ontwikkelde scan twee schalen te onderscheiden zijn, en dat de scan een goede interne consistentie had. De verschillende items van de scan hangen met elkaar samen. De resultaten ondersteunden verder de convergente validiteit van het nieuwe instrument: de scores van de scan, verkregen op basis van interviews met de directeur en/of manager, hingen positief samen met de samenwerking van diverse collega’s met andere pedagogische professionals uit school, opvang en jeugdhulp/-zorg uit een analyse van professionele netwerken.
DOCUMENT
Vijftig jaar geleden hoorden jonge kinderen thuis bij hun moeder en waren er nauwelijks kindercentra. Ze speelden met broers, zussen of buurkinderen in en rond het huis zonder professionele begeleiding. Lang niet alle kinderen gingen naar de kleuterschool. En niemand had nog gehoord van leerlingvolgsystemen voor peuters en kleuters om hun taal en cognitie te beoordelen met het oog op schoolsucces. Binnen enkele generaties is de opvoeding van jonge kinderen diepgaand veranderd. Genetisch verandert ‘het kind’ of ‘de opvoeder’ natuurlijk niet. Maar de opvoeding van vroeger is wezenlijk anders dan de hedendaagse opvoeding. Enerzijds bieden kindercentra en scholen goede nieuwe mogelijkheden aan kinderen en hun ouders. Maar er zijn ook schaduwkanten door wisselende groepen in kindercentra of een te schoolse benadering. Dit boek gaat over de vakkennis van speelse en liefdevolle professionals die werken met jonge kinderen. Het biedt een theorie over ontwikkeling, opvoeding en educatie van jonge kinderen in de 21ste eeuw. Deze theorie is gebaseerd op ervaringen van praktijkpedagogen, internationaal onderzoek naar jonge kinderen in gezin, kindercentra en scholen en het empirische onderzoek van de auteurs de afgelopen 40 jaar.
LINK
In dit onderzoeksrapport wordt antwoord gegeven op de vraag “In hoeverre is het wenselijk dat jonge mantelzorgers zorgen voor naaste familieleden?”. Om deze vraag te beantwoorden is allereerst een literatuurstudie verricht naar de beschikbare gegevens over de situatie van jonge mantelzorgers en thema’s die spelen. Vervolgens zijn diepte-interviews afgenomen bij jonge mantelzorgers aan de hand van een vragenlijst met verdiepende thema’s verkregen uit de literatuurstudie. In de interviews is op zoek gegaan naar unieke verhalen over bijzondere situaties achter de voordeur, naar details op microniveau die vanuit de bestudeerde literatuur nog niet bekend zijn. Voor dit kwalitatieve onderzoek is gekozen vanuit de visie en het inzicht dat afstemming in de zorgtriade tussen zorgvrager, jonge mantelzorger en beroepskracht vraagt om gedetailleerde informatie over hoe de jonge mantelzorger de situatie ervaart en beleeft. Naast negatieve gevolgen zoals overbelasting, gezondheidsklachten, isolement, studievertraging of psychische problemen, zijn er ook positieve kanten aan het langdurig zorgen voor een zieke naaste. Zo leert de jonge mantelzorger verantwoordelijkheid te nemen, zelfstandig te handelen, doortastend te zijn en liefdevol te zorgen voor anderen. Kwaliteiten die hen in de ouderrol of als professional goed van pas zullen komen, mits zij hier niet in doorslaan. Opvallend is dat de geïnterviewde jonge mantelzorgers de zorgsituatie waarin zij zitten niet loslaten, hoe moeilijk deze soms ook voor hen is. De zorg voor de naaste gaat altijd voor, andere dingen in het dagelijks leven zoals school, vrienden en sport zijn hier ondergeschikt aan. Aandacht en steun van familie, vrienden en professionals voor hun zorgsituatie vragen zij nauwelijks. Maar helpen wel degelijk om een passende balans te vinden tussen zorgtaken, studie en persoonlijke ontwikkeling. De in dit rapport opgenomen unieke profielen van Aisha, Nadzine, Karin, Ricardo, Siham en Kimberley dragen hier mogelijk aan bij.
DOCUMENT
Vergeet de ruzies die volwassenen erover maken en kijk door de ogen van een kind. Een kind kan vele pieten aan, als de mythe maar intact blijft. In dit artikel in Trouw 11-11-2015 komen twee pedagogen aan het woord over de zwartepietendiscussie, onder wie lector Christa Nieuwboer van Fontys Hogeschool Pedagogiek.
DOCUMENT
In het ZonMW-project ‘Samenwerken aan preventie en normalisatie rond het jonge kind’ zijn ouders, professionals en onderzoekers in leergemeenschappen samen aan de slag gegaan in drie Zwolse wijken. Dit onderzoeksrapport presenteert de resultaten van het samen onderzoeken wat voor ouders bijdraagt aan het versterken van het gewone leven. In elke wijk hebben ouders, professionals en onderzoekers samengewerkt in een leergemeenschap aan het ontwikkelen van een laagdrempelig ontmoetingsnetwerk. De professionals waren afkomstig uit het Sociaal wijkteam, Travers Welzijn en GGD. De onderzoekers waren afkomstig uit verschillende lectoraten van Viaa. De ouders werden gevraagd aan te sluiten door bemiddeling van de Participatieraad Zwolle. De hoofdvraag van het onderzoek is: Hoe kan voor ouders met jonge kinderen het gewone leven versterkt worden zodat kinderen zich positief ontwikkelen? Deelvragen: 1. Hoe kan hiervoor de samenwerking tussen ouders onderling en met alle relevante professionele partijen verbeteren? 2. Welke gedeelde (pedagogische) visie is daarvoor nodig en welke rol van professionals past daarbij? 3. Welke veelbelovende activiteiten kunnen uitgebouwd worden die voor ouders met jonge kinderen het gewone leven inderdaad versterken? De uitkomsten zijn gebaseerd op procesgericht onderzoek met behulp van Appreciative Inquiry en leergemeenschappen. Daarnaast is een theoretische verkenning gedaan ten ondersteuning van de gezamenlijk geformuleerde pedagogische visie. Ook is evaluatief onderzoek uitgevoerd met behulp van participerende observaties, vragenlijsten (internetenquêtes) en diepte-interviews. Het onderzoek is afgerond met een focusgroep.
DOCUMENT
Over de maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking, lange problematische gezinssituaties, de outliers van de samenleving. Inaugurele rede lectoraat, In verkorte vorm uitgesproken op 9 februari 2011
DOCUMENT