Woningcorporaties staan aan de voet van een belangrijke fase in de verduurzaming van de woningvoorraad. Er moeten ingrijpende maatregelen doorgevoerd om de woningvoorraad CO2-neutraal te maken. Maar welke beleidskeuzes en -instrumenten zijn ervoor nodig om deze transitie te versoepelen? Dat onderzocht het Lectoraat Energy in Transition van de Haagse Hogeschool in het onderzoek ‘gezamenlijk naar een CO2-neutrale woningvoorraad’.
DOCUMENT
Voorwoord bij IZ Neutraal: "een nieuwe uitgave bij de IZ waarin fabrikanten en leveranciers inzicht geven in hun nieuwe producten die een belangrijke rol kunnen spelen om gebouwen energieneutraal te maken, in één keer of in stappen".
LINK
In onze bèta-lerarenopleidingen merken we dat studenten het lastig vinden om klimaatverandering in de klas te bespreken: ze komen emoties, weerstand en misverstanden tegen, en ze twijfelen of ze zelf goed genoeg weten hoe het zit. Het staat ook niet in het examenprogramma van bijvoorbeeld natuurkunde, dus waarom zou je? Klimaatverandering houdt echter veel leerlingen bezig en is bepalend voor hun toekomst. De school heeft hierin ook een opdracht: begrip van klimaatverandering helpt om draagvlak te creëren voor de noodzakelijke maatschappelijke veranderingen (Otto e.a., 2020).
DOCUMENT
In Nederland draaien 600.000 industriemotoren in transport, scheepvaart en z.g. Non Road Mobile Machinery (m.n. land- en bosbouw machines en stationaire motoren). Zij verbruiken jaarlijks ongeveer 5 miljard liter diesel, 20%% van het totale dieselverbruik. Ook deze sectoren dienen hun CO2 uitstoot en stikstofuitstoot te reduceren. Kijkend naar mogelijke oplossingen is elektrificatie niet geschikt vanwege het hoge specifiek gevraagde vermogen + kosten. Waterstof is te duur en voor mobiele toepassingen te bewerkelijk. Gesteund door technologie-neutraal klimaatbeleid vanuit de EU (32% hernieuwbare brandstoffen in 2030, waar elektrificatie niet mogelijk is), definieert de sector een voorkeur voor hernieuwbare methanol als marsroute richting emissiereductie. RAAK-MKB project Schoon Schip levert eind 2023 een werkend prototype methanol-conversiekit en manual voor een kleine industriemotor op. Mede door dit succes, groeide het consortium en ontstond een nieuwe vraag: Hoe kan de sector van industriemotoren lokale emissies van het huidige motorenpark van Stage III motoren naar Stage V niveau- en de Well-to-Wheel CO2-uitstoot verlagen met gebruik van hernieuwbare methanol als brandstof? De huidige stand van de techniek laat zien dat in grote (scheepvaart) motoren (<10.000Kw) dual-fuel en uitlaatgasnabehandeling vorm krijgt, voor kleinere industriemotoren is deze techniek nog nauwelijks beschikbaar. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten om effectieve conversie van een stageIII motor naar StageV emissies te realiseren. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar (kleinere) industriemotoren. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders (economisch, emissies, prestaties en levensduur) een prototype motor te ontwikkelen klaar voor lange duurtesten. Brandt Schoon combineert opgedane motorenkennis met kennis uit de academische wereld om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in het bestaande park van 600.000 industriemotoren.
Wereldwijd groeit de consumptie van grondstoffen, zowel om te voorzien in onze energiebehoefte als in onze materiaalbehoefte. De gebouwde omgeving speelt hier een significante rol in, goed voor 40% van de energieconsumptie en 50% van de materiaalconsumptie. Deze vraag aan grondstoffen leidt tot schaarste, uitputting, en negatieve milieueffecten, zoals klimaatverandering. Om de consumptie van grondstoffen en gerelateerde negatieve effecten te verminderen heeft Nederland de doelstelling geformuleerd om tot 2050 de gebouwde omgeving geheel CO₂ neutraal te maken en de economie 100% circulair te maken. In een CO2 neutrale en circulair gebouwde omgeving is de gehele energiebehoefte gebaseerd op hernieuwbare energie, en worden alle materialen oneindig hergebruikt of zijn ze onderdeel van een biologisch proces. Dit impliceert dat bouwprocessen anders doorlopen moeten worden, er andere bouwproducten en -componenten beschikbaar moeten komen en er andere competenties gevraagd worden van onze aankomende bouwprofessionals. In de stadsregio Parkstad Limburg speelt een derde opgave; door krimp en vergrijzing moeten er 10.000 woningen en 100.000 m2 utiliteit/retail uit de markt onttrokken worden. De samenkomst van deze drie opgaves resulteert dan ook in de uitdaging hoe we de bestaande gebouwvoorraad CO2 en circulair kunnen verduurzamen met ten eerste regionaal vrijkomende materialen en ten tweede door het inzetten van zo lokaal mogelijke biobased materialen. In de faculteit BETA Sciences and Technology werken we in 2 lectoraten en 5 programmalijnen aan deze opgaves door alle schaalniveaus van de bouwproces. De doelstelling van het postdoconderzoek van Michiel Ritzen richt zich op het opzetten van een programmalijn circular building technology om hieraan mede bij te dragen. De programmalijn geeft invulling aan de kennisontwikkeling en disseminatie op een ontbrekend onderdeel in een real life lab omgeving, met het ontwikkelen en valideren van innovaties die nodig zijn om vrijkomende bouwmaterialen hoogwaardig her te gebruiken en/of te recyclen in CO2 neutrale en circulaire gebouwrenovaties.
De bouwwereld is op dit moment één van de grote uitstoters van CO2. Van het winnen van grondstoffen tot het fabriceren van bouwmaterialen en het uiteindelijke gebruik van gebouwen, elke fase van de bouwcyclus draagt bij aan de emissies van broeikasgassen. Er is daarom een grote noodzaak om de bouw meer klimaatneutraal te maken en dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van biobased materialen. Met name het gebruik van biobased isolatiematerialen is veelbelovend: deze materialen dragen immers op twee manieren bij: opslag van koolstof in het materiaal, en minder energieverbruik in de gebruiksfase. Biobased isolatiematerialen zoals vlas, hennep, cellulose en riet worden echter nog niet op grote schaal toegepast, omdat er zorgen zijn omtrent hun vochtbestendigheid. De materialen kunnen makkelijk vocht (damp en vloeistof) opnemen door hun chemische eigenschappen en kunnen daardoor onder minder ideale omstandigheden, zoals slechte ventilatie (bijv. bij na-isolatie), gaan rotten of schimmelen. In dit project willen we de materialen vochtbestendiger maken door ze een behandeling te geven (‘veresteren’) waardoor ze meer waterafstotend worden, en daarmee beter bestand tegen vocht en rot/schimmel. Idealiter doen we dat op een manier waarop het biobased karakter van de materialen bewaard blijft. Op deze manier kunnen deze materialen geschikter gemaakt worden voor grootschalige toepassing.